Ansjovis terug door helder water, waar blijft Wadden-pizza?

Ansjovis op de pizza, vroeger een grote visserij op Waddenzee

Je kunt – wanneer je om wetenschap geeft- niet schrijven dat ‘de visstand achteruit holt’ op de Waddenzee, zoals mijn provincie-sufferdje Leeuwarder Courant 18 mei roept op gezag van zielige linkse milieu-clubjes.

Niet beweringen van pathologische leugenaars van de PvdA of erger (milieuclubjes en eco-activisten NIOZ), maar data en gegevens tonen hoe het Wad er voorstaat.  Dan zie je dat je niet willekeurig wat ‘trends’ bij elkaar op 1 hoop kunt gooien, alsof je allerlei soorten als fruit in 1 blender gooit tot 1 Wadden-smoothie. Want dan krijg je geen zinvolle ecologische informatie.

Wel ze je een heel wisselend beeld, dat de belangrijkste ecologische veranderingen van afgelopen halve eeuw weergeeft. Een op- en afgang van voedselrijkdom (fosfaat-toevoer), helderder water na die eutrofiering en een iets warmere zee sinds eind jaren ’80.

Pizza-vis de Ansjovis is hier een voorbeeld van. Tot de jaren ’60 bestond een omvangrijke ansjovis-visserij op het Wad. Nu keert dat visje weer terug.

Mijn provincie-sufferdje van de PvdA of erger roept weer eens wat

Wat er van de ecologie van de Waddenzee bekend is verschijnt in zogenaamde Quality Status Reports, die je bij het Wadden Sea Secretariat kunt vinden. Er zijn in 2018 GEEN nieuwe gegevens verschenen. Wel verscheen dit voorjaar een leuter-rapport dat zich Quality Status Report noemt zonder nieuwe data. 

Die pennevrucht over politiek (Tonder-verklaring, het baantje voor Co Verdaas PvdA) kun je ongelezen terzijde schuiven.

Je leest een rapport zoals je een ‘vlees-salade’ eet. Dat konijnenvoer en geknaag aan quinoia-nootjes kan je gestolen, je wilt substantie, ‘where’s the beef’? Dus zoek je naar de plaats waar de data, gegevens staan…Wat weten ze? En waar roept men maar wat….

Annex 3 quality status report 2017 vis-bestanden schol, alle jaarklassen op 1 hoop

Het laatste Quality status-report met gegevens verscheen al een jaar eerder, 2017. Wat ‘de’ visstand betreft kun je nu van de stand van zaken in 2017 een Annex 3-file de gegevens bekijken. Dat is het enige dat ze hebben. De rest is slap gelul.

Dan zie je daar bijvoorbeeld al een andere wijze van data-bewerking dan in 2004, nu een statistische bewerking van Catch Per Unit Effort (CPUE).

Ik Lieg Hij Loog, Wij Ecologen. Wie de leugen wil stoppen, zegt vandaag ‘de krant’ nog op.

In 2004 stonden tekst en gegevens overzichtelijk bij elkaar. De hoeveelheid schol stond aangegeven in aantallen per 1000 vierkante meter. Terwijl beide series uit de zelfde boomkor-survey komen. Die CPUE (catch per unit effort) is voor neutrale buitenstaanders minder doorgrondelijk, dan aantallen per 1000 vierkante meter.

Ergo: de transparantie van presentatie van Wadden-onderzoek nam niet toe sinds 2004. Eerst laat je ‘aantal gevangen vissen per hectare’ zien, nu plots ‘wat vangen we per hoeveelheid inspanning’.

Meeuw met postzegeltje als bijvangst garnalenvisserij

Het beste kun je dus bijvoorbeeld eens een vergelijking maken tussen 2017 met het Quality Status Report 2004, en zien: wat is er veranderd?

Er bestaat momenteel veel aandacht voor de rol van de Waddenzee als kraamkamer-functie van platvis, zoals schol. Dat die functie vervallen zou zijn…

Dan zie je bijvoorbeeld dat in 2004 de gegevens voor schol nog uitgesplitst staan naar de nulletjes (postzegels, 0-jarigen) en 1+-jaarklassen. Dan zie je een aanwijzing die relevant kan zijn voor de kraamkamer-functie van de Waddenzee. Een functie die garnalenvissers ook bevestigd zien: het wemelt van de postzegeltjes, maar de grotere platvis is weg.

Dus de kraamkamer bestaat nog wel, de kraamafdeling, maar de opgroei-kamer, de kinderopvang niet meer

Quality Status report 2004: nu jaarklassen uitgesplitst naar 0-lletjes (postzegels) en opgroeiende schol

Daar is iedereen het toch min of meer over eens?

Sportvisserij Nederland spreekt hier in haar Waddenzeevis-brochure over een ‘Offshore Shift’.

Dus dan is niet zozeer de kraamkamerfunctie in het geding, althans bij schol en tong. Wel de OPGROEI-functie van de Waddenzee, het opvetten en zorgen dat je niet opgevreten wordt door bijvoorbeeld zeehonden.

Je kunt met de zelfde soort ook twee andere verhalen vertellen, afhankelijk van met welke methode je meet en waar je kijkt, en wanneer je meet. Zie bijvoorbeeld de tong in het Quality Status Report 2017:

Wat is ‘de’ trend van tong?

Als je nu bovenste meet-reeksen bekijkt, wat valt je dan op? Precies: de boomkor-meetreeks in JULI (zomer) van het Alfred Wegener Instituut (AWI) toont een ‘opwaartse trend’, terwijl de 3 september-oktoberreeksen (najaar) een neergang tonen.

Van de zelfde soort.

Terwijl dus bekend is dat de jonge vis in het najaar naar de Noordzee migreert. En niet op de delen van de Waddenzee verblijft, waar Imares al 40 jaar de boomkorsurvey houdt.

Een andere les? Je kunt deze trends dus niet bij elkaar optellen of met elkaar middelen, en zeggen ‘dit is DE’ trend.

Een aggregaat (Biologische Smoothie) van 82 vissoorten waarbij de biomassa van schol in het voorjaar in de jaren ’70-80 in 1 fuik op Texel de ‘trend’ bepaalt, samengesteld door 1 onderzoeker, Katja Phillipart, die zichzelf heruitvond als ‘vismigratie-expert’

Zie boven de grafiek, die de onderzoeksgeld-activisten van het NIOZ gebruiken als Katja Phillipart. Die stellen ook met Imares de grafiek die in ‘Wadden in Beeld’ in 2016 samen. Die grafieken zijn WEER in een geheel andere eenheid, namelijk biomassa per 10 duizend vierkante meter.

De grafieken die Programma Zelfverrijking Waddenzee samenstelt, om haar gewenste beeld te verkopen in de Tweede Kamer met Rijkswaterstaat.

Die grafiek en brochure werden gebruik om ‘De visstand’ van ‘De’ Waddenzee te agenderen in de Tweede Kamer in december 2016.

December 2016

Maar zien dan weer de 4 grafieken van jonge tong. Die vertellen elk een ander verhaal. Imares meet de trend in +1-jaarklassen in het najaar, en men veronderstelt dat die eerder wegtrekken naar dieper water. De Boomkor-survey in juli van het Alfred Wegener Instituut (AWI) meet een (bescheiden) toename in de zomer.

Die AWI-waarneming stemt meer overeen met wat garnalenvissers zien: dat je veel nulletjes vangt van tong en schol.

Ergo: de kraamkamer-functie bestaat nog, maar de opgroei-functie neemt af. Als de garnalenvisserij via bijvangst nu zoveel invloed zou hebben, dan zou dat vooral in de nulletjes te zien moeten zijn. Bij de opgroei-functie speelt voedsel de rol en predatie, misschien ook temperatuur.

Sportvisserij Nederland Waddenzeevisbrochure

De Ansjovis neemt toe/af, door ‘klimaatverandering’/beter doorzicht
Zie dat Sportvisserij Nederland in haar brochure- zich baserend op Quality Status Report 2004 stelt dat de ansjovis plots is opgedoken en dat ‘de opwarming’ daar een rol speelt. Nu valt de invloed van warmer zeewater niet uit te sluiten.

‘de klimaatverandering’….

Dus Sportvisserij Nederland vertelt haar ‘klimaat’-verhaal door naar 1 Duitse serie te kijken, en door de NIOZ-reeks te negeren. Omdat ze zich op het Quality Status Report 2004 baseren:

Quality Status Report 2004. Opwarming? Of gewoon ‘helderder water’

Maar als je nu naar de gegevens kijkt uit de NIOZ-fuik bij Texel, dan zie je wat ik bedoel. Op basis van de meetreeks op Texel (Het Horntje, NIOZ, linksboven op onderste afbeelding) zou je een ‘dalende trend’ van ansjovis kunnen baseren.

Maar zoals je ziet, zijn de andere meetpunten van een heel ander kaliber.

Sportvisserij Nederland baseert zich op 1 fuik op het Duitse Wad, die pas in de jaren ’90 begon te meten. Kijk je terug tot de jaren ’60, dan zie je dat van dat ‘de opwarming brengt de ansjovis terug’-verhaal voor de Westelijke Waddenzee alvast niets klopt.

Mijn suggestie zou daarom zijn, kijk nog eens naar andere beschikbare data-reeksen, verder terug in de tijd:

En plots blijkt er op basis van VANGST-gegevens uit visserij een heel ander beeld….Bron; de Wereld is een Wonder, Visserijbioloog Dolf Boddeke blz 127

Kijk je nog verder terug, naar de data die visserijbioloog en Noordzeevis-nestor Dolf Boddeke opnam in zijn boek ‘De Wereld is een Wonder’ op bladzijde 127, dan zie je dat er een (gisteren al beschreven) OMVANGRIJKE ANSJOVISVISSERIJ bestond in zowel de jaren ’50 en ’60 (kouder water) als de jaren ’20 en ’30 op de Westelijke Waddenzee.

Die werd in TONNEN gemeten.

Boddeke schrijft (blz 126-127) dat vooral de helderheid van water (afname door toegenomen eutrofiering) een rol speelt in een VERSCHUIVING van soorten. Mosselen en zeesla gingen plots in de eutrofieringsjaren ’60-’80 domineren als kensoorten van eutroof (voedselrijk) water.

Liefhebbers van helder water zoals de schar en de ansjovis, die in glashelder water paait, hielden het voor gezien. Andere soorten namen hun plaats in en profiteerden van het overvloedige aanbod van voedsel rond en op de mosselbanken.

Het wandelende visserij-archief van Nederland: aanrader! Boddeke is integer en onafhankelijk, kom daar bij NIOZ eens om…

Fosfaat-ontkenners domineren wetenschap Wad
Als je dan wilt verklaren, waarom de ene vissoort toeneemt en de andere afneemt, dan zijn er verschillende mogelijkheden. Gisteren bespraken we al de invloed van zeehondenvraat, die wel 30-60 procent van Waddenzee-vis op kan vreten. Maar er zijn veel andere invloeden.

Boddeke hangt de theorie aan, die volgens hem de beste verklaring geeft, waardoor de opgroeifunctie van platvis in de Waddenzee verviel: de bemesting met fosfaat was de drijver achter de grote ecologische verandering van de jaren ’60-’80. En dus een reden waarom je in die periode ’70-80 de meeste visbiomassa ziet.

Die verklaring wordt overigens ook onderkend door de beoordelaars van het MSC-label in hun rapport bij toetsing van de garnalenvisserij.

Zie hier nog de grafiek van opgelost fosfaat in de Waddenzee. Die grafiek stelde het NIOZ samen.  Dus ze weten het best, maar het komt ze niet uit om toe te geven dat deze belangrijke voedingsstof bij lagere concentraties tot de visstand aan toe kan doorwerken…

Opgelost fosfaat, volgens Phillipart bewijs van ‘succes’ van milieubeleid, maar juist oorzaak voor een scheve N:P-verhouding

En zie hieronder de perfecte correlatie met visbiomassa: die is geconstrueerd met de trend in (+1-jarige) platvis uit de boomkor-survey van Imares in september. Het verlengde groeiseizoen door een hoge primaire productie is verdwenen, platvisjes zijn eerder weg naar dieper water/opgevreten.

Nee, dit MAG niet waar zijn….

Uit de kweek van schelpdieren en basale mariene biologie (Redfield Ratio) is een oorzakelijke RE-latie bekend tussen opgroeifunctie en primaire productie door fosfaat. Meer fosfaat in het water geeft snellere groei. En er is een duidelijke correlatie.

Dus waarom zou je de beste biologische verklaring beslist niet willen erkennen als voornaamste oorzaak voor afgenomen voedselrijkdom, bijvoorbeeld bij schelpdier-biomassa en bij de opgroeifunctie van jonge platvis?

..perfecte correlatie met opgroeifunctie platvis uit 1+categorie bij bestaande RElatie

De dooddoener dat ‘er vele verklaringen’ zijn, daar gaat het dus niet om. Maar dat je een voor de hand liggende en biologisch onderbouwde verklaring niet WILT erkennen, vanuit zekere belangen. Met de jonge platvis op het Wad is dus ook niet beslist iets ‘aan de hand’. Die is hooguit weer op het niveau van voor de jaren ’60.

Daarom zal Boddeke nu ook de eerste zijn om jubel-verhalen te relativeren over ‘record-hoeveelheden schol’ in de Noordzee. Daar is de voedsel-hoeveelheid niet toereikend voor. De onderbenutting van schol-quota lijken hem nu de laatste paar jaar gelijk te geven. Zoals hij afsluit in dit nummer van Visserijnieuws.

Waar zit dan al de schol? bij Alice in Wonderland.

De jubelverhalen vanuit ICES en visserijbiologen van de WUR die graag hun eigen ‘succesbeleid’ wilden verkopen, dat zou dus best als boomerang naar de visserij kunnen werken.

Zeeprik, bijvangst in garnalenvisserij, een hinderlijke visparasiet

Zie trouwens, dat de visjes waar natuurclubs op geilen als de zeeprik (visparasiet) het WEL goed doen:

Het heeft geen enkele zin om die metingen als ‘trend’ bij andere vissoorten in de blender te gooien: dan krijg je geen zinvolle ecologische informatie. En zie ook dat die NIOZ-fuik na een net-aanpassing plots weer zeeprikken meet. Over ‘trends’ gesproken. Terwijl een nieuwe Imares-fuik wel direct die visparasiet vangt.

En zie de Bot:

Tarbot, het is maar net waar je kijkt, en wanneer

De AWI-boomkor die in juli vist bij Oost Friesland ziet een sterke toename, in de Westelijke Waddenzee in september vangt Imares stabiel bot, net als in de Oostelijke Waddenzee. De DFS is de Demersal Fish Survey van Imares.

Conclusie:

  • je kunt niet zomaar wat ‘trends’ van meetreeksen op 1 hoop gooien en vervolgens roepen dat je iets over ‘de’ visstand weet
  • Er zijn vissoorten die toe- en afnemen, zo is de natuur. Je kunt niet van een ‘noodtoestand’ spreken.

Ondertussen is het wachten op de eerste Wadden-pizza met Wad-sjovis. Wie vangt ze? Dan heb je vissers nodig…

Die linkse jankerds van milieuclubjes en hun linkse media moeten nu eens een keer hun bek houden en oprotten. De natuur is niet van hun (1% van Nederland), maar van iedereen (de andere 99%).

One Reply to “Ansjovis terug door helder water, waar blijft Wadden-pizza?”

  1. Op dit moment zitten er meer zeehonden in de
    Westerschelde, dan ooit. Een vriend, visser, telde er vorige week
    op de zandbanken voor Breskens-Hoofdplaat 130.
    Dan kunnen we ervan uitgaan dat er zeker een paar honderd
    aanwezig zijn x 5 kg vis/dag= 1000 kg
    Veel meer bewijs heb je m.i. niet nodig.

Laat een reactie achter aan jac Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *