‘Een wereldautoriteit op het gebied van de paardenbloem’

Karatepaarden

In het lifestyle-blad voor groene paradijsvogels, Landleven staat deze maand april een reportage over het Herbarium frisicum in Wolvega, waar paardenbloemkenner bij uitstek Karst Meijer beheerder van is. Hij werd geinspireerd door de in 2006 overleden Prof DTE Van der Ploeg, ‘een wereldautoriteit op het gebied van de paardenbloem’ aldus de webzijde van het Herbarium.

Het paardenbloemenveld bij Wilhelminaoord

Als Adam in het Paradijs
Dan heb je pas echt iets in je leven bereikt, wanneer je als geen ander de paardenbloem in al zijn facetten hebt doorgrond. En dan sterven.

Herbaria zijn plantenkabinetten waarin je gedroogde planten naar soortnaam archiveert, als een soortenbibliotheek. Hier wordt het echte natuurwetenschappelijke monnikenwerk verricht, het herkennen en onderscheiden van een soort (identificatie) of varieteit, en het naamgeven.

Net als Adam in het Paradijs.

Heeft de soort eenmaal een naam gekregen, dan is hij officieel toegetreden tot het containerbegrip ‘biodiversiteit.’ Dan ‘bestaat’ hij echt.

Biodiversiteit is de samentrekking van het begrip ‘biologische diversiteit’ van Thomas Lovejoy (1978), dat door bioloog EO Wilson in 1988 voor het eerst op schrift verscheen, als conferentieverslag van de in 1986 gehouden vergadering van biologen die zich met natuurbescherming bezig houden (conservation biology).

De ‘variatie in soorten zoals deze door de evolutie heen gestalte kreeg’, zo luidt de definitie die Leids bioloog Edi Gittenberger er aan gaf. De meeste biologen vinden dat het ‘vroeger’ beter ging met de natuur, dus toen deze nog geen ‘biodiversiteit’ werd genoemd.

Toen het woord ‘biodiversiteit’ werd uitgevonden holde de natuur plots achteruit omdat er steeds meer biologen met die opvatting carriere maakten.

Syrische floppies plukken paardenbloemen, zoals Jac P Thijsse dat voorstond. Onze kindjes bliepen op hun mobieltjes

…maar ik had de Liefde niet
Leidse biologen waren ook de eersten die een overzicht gaven van de Nederlandse biodiversiteit, zo halverwege de jaren ’90. Je verwondert je bij het inventariseren, hoe weinig eigenlijk nog bekend is van wat er werkelijk in Nederland leeft. Mensen als Karst Meijer – die werkelijk elke varieteit van de paardenbloem kunnen identificeren- zijn zeldzamer dan de laatste panda in biologenland.

Het wemelt vooral van de schattingen, ‘expert judgement’ (nattevingerwerk bioloog) en aannames, zelfs bij de meest bestudeerde diergroepen als vogels en zoogdieren.

Hun overheid heeft het pretentieus klinkende ‘Netwerk Ecologische Monitoring’, dat het ook van steekproeven, hapsnapwerk en aannames moet hebben, of zelfs ‘data genereren waar er geen zijn’. Dat doet Arco van Strien van het CBS met zijn statistische truuc genaamd TRIM.

Vaak omdat er voor het telwerk en inventariseren minder budget is dan voor het politiseren en te gelde maken van aannames, in een tijd waarin je zelfs een Stikstofminister hebt. Het echte natuurwerk is hobby, oud papier van vrijwilligers en mensen die financieel op een houtje bijten.

Mensen die de Liefde nog hebben. Karst Meijer van het Herbarium frisicum lijkt overduidelijk een representant van de goede groep, die van de liefde.

Het is niet minder dan tekenend, dat de laatste natuurclub van Nederland die nog natuur inventariseert, KNNV (waarvan ik lid ben, met de beste natuuruitgeverij van Nederland) haar kantoor in Zeist opgeeft. Ze gaan virtueel verder.

… een beetje Roundup sproeien, de levensboom gaat er spontaan van hangen op de graven

In een paardenbloemveld staan al tientallen soorten
Er schijnen wel duizend soorten paardenbloemen te zijn in de Taraxacum-familie, hoewel die voor de meeste mensen allemaal op elkaar lijken. Sommige andere soorten als streepzaad hebben ook wel wat van een paardenbloem, de leek zal alles met gele langwerpige bloempjes ‘paardenbloem’ noemen of nog vaker: onkruid.

Nog vaker ga je het veld in en zie je het kweetnietje en het vergeetmeweltje. De plantenkennis van ondergetekende laat nog steeds te wensen over. Maar de paardenbloem is altijd al favoriet geweest, vooral wanneer je nog weilanden in Friesland vindt waar de boer ze niet allemaal heeft doodgespoten, omdat hij liever groen asfalt wil.

Meijer spoort die paardenbloemsoorten op en verzamelt ze in het Herbarium. Zo vond hij nog een variant op de paardenbloem die enkel nog bij Workum schijnt voor te komen, Taraxacum frisicum: een paardenbloem met opstaande kelkblaadjes.

Bruin gespoten, alles moet dood, die rotnatuur!

Die wil ik graag nog een keer opzoeken, en dan sterven. Meijer spoort mensen in Landleven aan om niet te veel en te vroeg te maaien, en om niet iedere paardenbloem die de kop op steekt als onkruid te verdelgen. Wanneer gemeentes/lokale overheden nu eens niet al zelfs eind april de bermen millimeteren hebben de bloemen de kans op te komen, en zich vervolgens te verspreiden.

Er is geen noodzaak om voor juni al de bermen te maaien, al die opruimdrift en biologische smetvrees is nergens goed voor. Het neigt naar neuroticisme.

Meijer noemde de paardenbloem een slimme plant, die zich goed kan verspreiden met zijn zaadjes in de wind. Hoewel er volgens hem nog maar twintig procent van de populatie over is ten opzichte van het begin van zijn paardenbloem-carriere. (hij begon in 1979 met het Herbarium)

Iedere regio heeft weer zijn eigen varieteit, dus de Friese paardenbloemen zijn weer ietsjes anders van vorm dan die in Limburg.

Kwelderwal van Firdgum

Plant van de Friese prairie
Paardenbloemen fungeren ook prominent in mijn eigen fotografische Meisterwerk en literair debuut ‘Liever dood dan Slaaf, een Pelgrimstocht door de Friese natuur op zoek naar vrijheid’. Je kunt je geen Friese weides voorstellen zonder paardenbloemen er in.

De paardenbloem heeft enorm geprofiteerd van de intensivering van de landbouw met bemesting. Ze houden van voedselrijke grond. Het doodspuiten van velden met Roundup tot ze bruin afsterven, daar kan hij dan weer wat minder tegen.

Wie dat doet, kun je zo’n promotor van de dood nog wel boer noemen? Of barbaar? Het zal wel ‘lekker makkelijk’ zijn…

Zalige zadeldak Jorwerd bij voorjaar, foto uit mijn Meisterwerk ‘Liever dood dan Slaaf

In plaats van wat te dwepen met Oekraine-agitprop om een wit voetje te halen bij Jan Publiek, zou Farmers Defence Force zich kunnen richten op de natuur, ons landschap.

Wanneer je er in slaagt zelfs de paardenbloem – vlaggenschip van het ‘Lan fan fjild en blommen‘ – zeldzaam te maken, dan kun je toch ook eens bij jezelf te rade gaan. Die bijna plastic ogende gifgroene velden des doods, waar je in een audiologisch vaccuum van stilte wordt gezogen, geen vogels, geen bloemen, geen insecten.

Het schijnt nodig te zijn alle bloemen uit te roeien, omdat de kwaliteit/smaak van de melk constant moet zijn van The Powers that Be.

Raaigraszee Reahus

Het beste PR-uithangbord voor boeren naar Jan Publiek, iets waar het volledige pr-budget van Friesland Campina naar toe kan, dat is een bloeiend landschap in het voorjaar.

De ouderwetse boer geeft ons niet alleen voedsel uit eigen weide, maar ook nog eens een goed humeur dankzij alle kleur en fleur in zijn landerijen. Wanneer je een half jaar in het grauwe donker hebt gezeten van de Nederwinter, dan wil je zon zien en bloemetjes die geuren en die je in voortplantingsstemming brengen, je wilt de kieviten horen jodelen:

  • leve het leven.

En aub geen marketingcampagne om Hein Schumacher aan meer bonus te helpen of budget voor melkpoeder uit Pakistan. Om van Wiebe Draijer en zijn Ruimt Alle Boeren Op (RABO) nog maar te zwijgen. Als er nu iets slecht is voor de biodiversiteit, dan is dat wel duurzaamheid, en ‘Planet Proof’. (lastenverzwaring, bureaucratie, hygienisme, negativiteit)

Het onderwijs helpt de boeren ook niet echt mee

Met een filosofie van materialisme roep je uit naam van ‘stikstof’ misschien wel zelf die ellende op je af van hun overheid met hun ‘Stikstofminister’, volgens de ‘Law of Attraction’…

Voor alle mensen die een grote mond hebben over ‘biodiversiteit’, daar had Karst Meijer dus ook een goede tip voor: laat de paardenbloemen staan, spuit ze niet dood als ‘onkruid’ in de wetenschap dat ‘onkruid’ ook maar perceptie is. Maai niet alles te vroeg weg.

Onkruid is begroeiing waar je het niet wilt hebben, een beetje als haren op vrouwenbenen.

Als je er beter naar kijkt, zijn het wel heel bijzondere bloempjes, waarmee je een heel leven bezig kunt zijn zonder andere mensen lastig te vallen. Zodat je kunt sterven in de wetenschap een wereldautoriteit te zijn op het gebied van de paardenbloem.

5 Replies to “‘Een wereldautoriteit op het gebied van de paardenbloem’”

  1. Paardenbloemen zijn op zich best voedzaam voor de koe. Maar qua opbrengst van een hectare kan er niks op tegen raaigras. Nu staan er hier en daar wel eens een pinkster bloem of een paardenbloem in het veld hier. maar die hele mooie bonte percelen valt qua opbrengt echt wel tegen. dan heb je dubbel kosten. als je dan ook nog voer moet aankopen. Nee een hoge opbrengst per hectare is vaak dan toch nog het beste. Zeker met het uistervende ras de boer. lijkt het mijn verstandig dat die dan zijn kostbare tijd niet verspeeld met het maaien en bemesten van bloemetjes. in de akkerbouw is het net zo. je dan al je tijd besteden aan een opbrengst van 3 ton graan per hectare. maar als je meer bemest en concurrerende planten in toom houd komt er gauw 3 keer zo veel af

    1. “Het doodspuiten van velden met Roundup tot ze bruin afsterven, daar kan hij dan weer wat minder tegen.”

      Zelfs de paardenbloem blijft leven Rypke. Grassen sterven wel af door glyfosaat. maar klaver paardenbloemen en ridderzuring steken de kop weer op als je een doserering van 4 liter per ha gebruikt, wat normaal is om grassen of een groenbemester op akkergrond af te laten sterven. zodat je lekker makkelijk even een paar dagen meer tijd hebt om het gewas voor het te massaal geworden is onder te ploegen. het hoeft dus niet. Kweekgras is echter wel een probleem. door de wortel stokken die zij waards overal uitlopers krijgen is het een moeilijk te bestrijden gras met enkel de ploeg.
      Lang leve de man die de glyfosaat uitvond! weg met die vervelende onkruid grassen.
      er zijn natuurlijk ook wel andere werkzame stoffen waarmee je grassen kan bestrijden. bv in een graan gewas kun je niet glyfosaat gebruiken. dan gaat dat immers ook dood. Maar die zijn veel duurder omdat er nog patent op zit. en op glyfosaat niet meer. dus ik verwacht ook niet dat we dat nog lang mogen gebruiken. de lobby heeft er weinig verdienmodel aan om een goedkoop middel waar men nauwelijks aan verdiend nog toelatingen voor aan te vragen. Die verkoopt liever dat nieuwe molecuul.

    2. Lekker efficiënt. Bijna net zo efficiënt als mijn apotheek i.c.m. de zorgverzekering, die ervoor zorgen dat ik de altijd de laagste kwaliteit pillen kan krijgen, ondanks dat ik daar zelf voor moet betalen. Voor de huisarts ben ik een patiënt, maar voor de apotheker ben ik een cliënt.
      We kunnen maar beter zorg dragen voor het behoud van planten zoals de paardenbloem. We zullen ze nog wel eens erg hard nodig kunnen hebben in de nabije toekomst van georkestreerde voedsel schaarste. Het Latijnse ‘taraxa’ betekent ‘aandoening’. ‘Officinale’ betekent: ‘uit de werkplaats van de apotheker’. Zie:
      https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/108664-de-geneeskracht-van-paardenbloem.html
      Het is net als met ‘zwarte komijn’; het helpt tegen alle ziektes, behalve dood gaan.

Laat een reactie achter aan engbert Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *