Friese Dode Zee-rollen, Oera Linda voeden controverse

Nieuw verschenen van de Oera Linda Foundation in Diever, zie www.oeralinda.org

In dit zaterdagse archiefverhaal, mijn publicatie voor De Andere Krant van afgelopen week: Bewegingswetenschapper Jan Ott (1968) maakte een carrière -omslag en stortte zich op de internationale vertaling van een – qua echtheid omstreden- Oud Fries manuscript, de Oera Linda Codex.

Uit dit in 1867 in West Friesland boven water geraakte papierpak, blijkt dat de Friezen als Nederlands stamvolk van een hogere Atlantische en geletterde beschaving afstammen, die door een natuurramp verloren ging. Die kijk gaat regelrecht in tegen de officiële geschiedschrijving, en vindt gretig aftrek. Wat is het waarheidsgehalte?

Frijsia blaast Friese legendes nieuw leven in met optreden Jan Ott

Ott bracht recent alweer de derde druk uit in een jaar tijd. Met het Oud Fries en Engels afgewisseld. Het gehele manuscript met rune-achtige tekens is in het boek opgenomen. De Codex werd in 1867 boven water gehaald door Cornelis over de Linden (Oera Linda, in oud Fries), werkzaam bij de marine in Den Helder. Het zou hierbij gaan om een in de familie overgeleverd erfstuk.

In een papierpak -lijkend op de Oud Friese versie van de Dode Zee-rollen- wordt de Friese historie van voor de christelijke jaartelling tot de vroege Middeleeuwen beschreven. Waar de archeologie en ook de Romeinen wat hutten op terpen vonden, daar beschrijft dit papierpak een hoogstaande beschaving met schrift en stenen maagdenburchten zoals op Texel in Den Burg en Stavoren. Daar zouden Friezen de eredienst voor hun oermoeder Frya houden en de godheid Wralda, oftewel ‘wereld’.

Optreden met Jan Ott, legendes uit Oera Linda hervertellen

Vanaf dag 1 startte de controverse tussen geleerde voor- en tegenstanders van de echtheid van de Codex. Met Ott’s hervertaling laait deze opnieuw op. Ditmaal landt de Codex in een wereld met internet, en een klimaat waarin steeds meer mensen twijfelen aan het waarheidsgehalte van berichtgeving door massamedia en overheden. Onder het kopje ‘our subverted history’ van Asha Logos- die het voorwoord schreef in Ott’s eerste vertaling- vindt de hervertaalde Oera Linda Codex alvast een publiek van 78 duizend kijkers.

Catherine Austin Fitts – woonachtig in Stavoren- bood Ott al een podium om zijn visie te geven op Friese geschiedsherschrijving. Internationaal is Oera Linda al beroemder geworden dan in huidig provincie-Friesland. In een ranglijst van The Hybrid Librarian (872 duizend volgers) getiteld ‘De Wereld haar tien meest mysterieuze boeken’ staat Oera Linda op zeven gerangschikt. Ook antropoloog Robert Sepher besteedde op zijn Atlantean Gardens-kanaal (272 duizend volgers) al aandacht aan deze codex.

Dit omdat Oera Linda de Friezen als zeevarend volk verbindt met de Griekse en Foenisische beschaving. Sepher huldigt de theorie, dat Europeanen afstammen van de verloren gegane Atlantis-beschaving. Ott was ook te zien op het festival Frijsia op Het Roode Klif, waar de legendes werden uitgebeeld met historische acteurs.

Frijsia entree

Zoete wraak op Jensma van oermoeder Frya
De populaire interesse voor dit mysterieuze Oud-Friese manuscript staat in contrast met die van jonge mensen voor het moderne Fries, door Ott gekscherend ‘subsidie-Fries’ genoemd. Hoogleraar Fries Goffe Jensma aan de Rijksuniversiteit Groningen, ging dit najaar met emeritaat. Zonder opvolger. Zijn leerstoel werd omgedoopt tot een opleiding voor ‘diversiteitsmanagement’ met Fries als keuzevak.

Vrijwel niemand wilde nog Fries studeren, ondanks alle subsidies die de provincie Friesland besteedt om de taal te stimuleren. En dus koos de universiteit met Jensma aan het roer voor een woke-invulling. ‘Ik had het ook graag anders gezien’, zo reageert Jensma desgevraagd per email.

De studie ‘Fries’ aan de RUG is onder Jensma veranderd in een ‘woke’-opleiding voor ‘diversiteitsmanagement’…;

Wie de poëtische wereld van de Oera Linda tot zich neemt, zou in die teloorgang van Jensma’s levenswerk een soort zoete wraak kunnen zien van Fries oermoeder Frya. In zijn proefschrift in 2004 brandde Jensma de authenticiteit van Oera Linda tot de bodem af. De codex zou een soort complexe studentengrap zijn geweest, vervaardigd in een samenzwering door dominee-dichter Francois Haverschmidt (Piet Paaltjens), taalkundige Eelco Verwijs en Cornelis Over de Linden.

Deze complottheorie over de totstandkoming van Oera Linda is ook de officiële lezing, die de bewaarder van het manuscript onderschrijft, het Fries historisch archief Tresoar. (‘Schatkamer’)

Zoals Jensma in zijn promotie-onderzoek schreef, was de tekst niet in Oud Fries geschreven, en zelfs niet in het Nieuw Fries. Het was een eigen taal die Jensma het OLBees (Oeralindaboeks) noemt: “Wie probeert het boek of een deel ervan in het Nederlands te vertalen, zal erover verbaasd staan hoe gemakkelijk dit gaat. En zal zich ook realiseren, dat dit vooral komt doordat de zinsbouw in het boek in bijna alle gevallen gelijk is aan wat ook in het Nederlands doorgaat voor de meest begrijpelijke en correcte volgorde.”

Optreden met Jan Ott, legendes uit Oera Linda hervertellen

Dat een bewegingswetenschapper als Ott, of welke geleerde leek ook, de tekens en taal kon ontcijferen, was dan ook de bedoeling geweest: “Moet men bij een vertaling vanuit het Nieuwfries nog wel eens een zinsdeel of een samenstelling van werkwoorden omzetten”, schrijft Jensma. “Hier kan men bladzijde na bladzijde woord voor woord vertalen zonder de volgorde van die woorden ook maar enigszins te hoeven veranderen.” Jensma vergelijkt de taal in Oera Linda met die van een cabaretier die een dialect wil imiteren, niet met het echte Oud Fries.

Volgens Ott kan de nu in academische kringen geaccepteerde officiële complottheorie van Jensma, over de Oera Linda Codex nooit waar zijn. “Het meest onwaarschijnlijke van alle aannames, is dat de intelligente en getalenteerde linguïst Verwijs zijn carrière op het spel zou zetten, en daarnaast ook criminele vervolging zou riskeren”, stelt Ott. “Toen hij het manuscript in 1867 onderzocht, concludeerde hij dat het onweerlegbaar authentiek was, meermaals gekopieerd. Hij was de eerste die het Fries provinciebestuur vroeg om het manuscript aan te kopen voor vertaling en kopieën.”

Gerda van de Tsjoensters en Jeroen, hier in hun rol als uitbeelders van Friese legendes

Wanneer het manuscript bedoeld was om ontmaskerd te worden, “dan zou Verwijs knettergek zijn geweest, als hij zelf mee had gewerkt aan die vervalsing,” stelt Ott. Het argument dat het papier bij nader onderzoek ook vroeg negentiende-eeuws bleek, legt hij naast zich: “Zo is er tussen 2006-2011 een kennelijk ambitieus papieronderzoek gedaan waarvan nooit een verslag is gepubliceerd. Dat onderzoek ging er ook bij voorbaat vanuit dat het papier 19e-eeuws moest zijn, maar kennelijk kon dat niet worden bewezen..”

Ott vroeg Jensma om bij zijn nieuwe uitgave het voorwoord te schrijven. Maar dit wees Jensma beleefd van de hand. Niet om persoonlijke redenen, zo reageert Jensma. “Jan’s visie en de mijne zijn niet gelijk, maar deze kunnen heel goed naast elkaar blijven bestaan. We tolereren elkaar zogezegd en waarderen elkaar… Tot op zekere hoogte.”

  • Abonneer je op De Andere Krant, de in 1 jaar tot 10 duizend abonnees gegroeide misschien wel enige onafhankelijke krant van Nederland, deze week in de kersteditie ook een verhaal over het Friese slavernijverleden
  • De Oera Linda Foundation van Jan Ott vind je via www.oeralinda.org
  • Het ideale nieuwjaarskado? ‘Liever dood dan Slaaf, een pelgrimstocht door de Friese Natuur op zoek naar Vrijheid’ via www.lieverdoodanslaaf.com

8 Replies to “Friese Dode Zee-rollen, Oera Linda voeden controverse”

  1. “Wie probeert het boek of een deel ervan in het Nederlands te vertalen, zal erover verbaasd staan hoe gemakkelijk dit gaat.” (toenmalig doctorandus geschiedenis Jensma in proefschrift 2004, hierboven geciteerd)

    Taalkundige Verwijs schreef aan medebestuurslid Winkler, na twee en een half jaar onderzoek van het manuscript (brief 11 okt. 1869): “er schuilen ook nog al moeilijkheden en vreemde woorden in. (…) zoo zou ik er veel te veel tijd aan besteden. (…) ’t Is vreemd, dat er enkele zeer oude woorden in schuilen, dat ook de vormen op een vorig tijdperk der taal wijzen, terwijl andere uitdrukkingen zoo heel nieuw klinken.”

    Specialist Oudfries De Haan Hettema, die kort voor zijn overlijden slechts enkele pagina’s te zien kreeg, verklaarde in een krantenartikel (5 sept. 1871) wat hij daarin ontdekte: “eenige thans niet algemeen meer bekende woorden, die in het overige van dit geschrift wel zullen voorkomen en daardoor onze Friesche Woordenschat zouden kunnen aanvullen.”

    Na bijna 14 jaar Oera Linda studie blijf ik bestaande vertalingen (dus ook die van Jensma) verbeteren. Een voorbeeld hiervan staat in mijn laatste blogbericht (Fryskednis).

    – – –

    Drie keer “papierpak” in de eerste acht zinnen. (…)

  2. Afgezien van Jensma’s visie over het OLB is het opvallend dat in diens inleidende deel van de dissertatie per pagina gemiddeld 20 keer woorden worden gebruikt die associeren met vals, vervalsing, bedrog, mystificatie, grap, humor of vergelijkbare kwalificaties. De lezer wordt daarmee een richting ingeduwd. Dat mag natuurlijk, maar is tevens minder ‘wetenschappelijk’.
    Verder is het ten minste opmerkelijk dat de studie van Iman Jacob Wilkens over Homerus; “Where Troy once stood” op essentiële punten exact in overeenstemming is met het OLB. Haverschmidt kon onmogelijk op de hoogte zijn van deze zienswijze. Ook is het bijzonder dat een der oude Friese sagen over koning Redbad verhaalt dat hij zijn zoon Aldgilles (Achilles?) noemt uit respect voor Redbad’s vader Gilles. Ook dit is in overeenstemming is met de Wilkensiaanse opvatting van de geschiedenis in deze contreien. Zo lijken er aanmerkelijk meer argumenten voor dan tegen de authenticiteit te bestaan van dit manuscript. En als het vertalen van de Codex zo eenvoudig is volgens Jensma dat nodig ik iedereen uit om dat eens zelf te proberen. Dan blijkt dat een gedegen kennis van oude talen en handschriften onontbeerlijk is. En wat het papier betreft is het commentaar van Jan Ottema bij diens tweede uitgave van zijn vertaling uiterst verhelderend. De pogingen destijds om d.m.v. het papieronderzoek het hele werk te kunnen afdoen als een vervalsing bleken op vele punten volstrekt onhoudbaar.
    Kortom; een oordeel over het Oera Linda boek is onzuiver zolang er belangen van macht bestaan die er naar streven dit epische werk als een vervalsing te kwalificeren. Aangezien de overwinnaars de geschiedenis schrijven, is er wat dat betreft toch al weinig realiteit te verwachten.
    Een groot ziener zei eens: “De geschiedenis is gelogen, via mythen en sagen kan men dichter bij de werkelijkheid komen en voor de ware werkelijkheid dient men de Akasha kronieken te kunnen raadplegen.
    Het actuele werk van de spindokters en gekochte journalisten onderschrijven deze these meer dan ooit.
    Succes ermee en zoek het verder zelf maar uit.

  3. Excuus . . . er staat nog een heel stom meervoud/enkelvoud -taalfoutje in mijn commentaar; in de laatste zin moet ‘onderschrijven’ worden vervangen door ‘onderschrijft’.

  4. Dag Rypke,

    de verwijzing naar Atlantis is onjuist. Er zijn aanwijzingen dat ‘aldland’ verwijst naar ‘vaderland’. Uit mijn onderzoek komt naar voren dat de oer-Friezen ooit deel uit maakten van de ‘munabtutu’. De ‘vluchtelingen voor een grote ramp’, zoals beschreven in de Soemerische ‘klaagliederen’.

    Met Goffe Jensma heb ik destijds gecorrespondeerd (per e-mail en telefonisch) en was zelfs op zijn presentatie van zijn scriptie (afstuderen… weet niet hoe het in het Latijn heet…) in Groningen. Leuke vent, maaarrr… een landverrader! Ik zei hem dat hij een tegenstander was van het OLB.

    ‘Hoe weet u dat’?! vroeg hij me… omdat uw studie naar de echtheid ervan wordt gefinancierd door de Fryske Akademie!!! En die steken geen geld in het project om de echtheid van het geschrift te bewijzen.

    Wèl om aan te tonen dat het klinkklare onzin is. De ‘munabtutu’ wisten via een noordelijke route Soemer te ontvluchten. Dat was 4.000 jaren geleden, maar 174 jaren daarvoor waren de Babyloniers hun stad en ommelanden ontvlucht. Hun god Marduk was verbannen voor 108 jaren en die was naar Drenthe gevlucht.

    Daar bouwde hij met zijn vrouw een vlieghaven. Binnen de driehoek Groningen, Emmen en Havelte. Naar men zegt een Archimedische driehoek. Die vlieghaven kennen we als een ‘eden’. Er waren meerdere ‘edens’ op de planeet en eentje er van lag in Drenthe… met daaronder zeer waarschijnlijk een ondergronds complex… zoals zeer waarschijnlijk ook onder de Fliegerhorst Deelen op de Veluwe. Bij Ede(n) en Barneveld lag zeer waarschijnlijk in de oudheid ook een vlieghaven (een Eden). Bekend is dat Apollo tweemaal per jaar, tijdens de ‘zonnewende’ van Brittannia naar de Veluwe vloog op zijn witte Zwaan. Barneveld zou Barnea’s veld kunnen zijn, zoals Kadesh Barnea een vliegveld op het Sinai-schiereiland is, alwaar Mozes en de Israelieten ook nog een tijdje verbleven zouden zijn… Barnea verwijst naar Barnsteen en brand/vuur.

    Elk Eden was zelfvoorzienend en had kweekkassen, visvijvers en akkers en velden en een Hof! En de Hof van het Drenthse Eden was gelegen waar nu Groningen ligt. Groen, Grunn, Groeninge verwijzen naar de moestuin nietwaar… en de oude ‘stadjers’ noemden hun stad Groningen nog tot in onze tijd ‘de tuunen’. Opvallend is ook dat er mensen in Nederland (noorden?!) met de naam Eden, van Eden en Edens!!! Dat is wel heel toevallig nietwaar?!

    Marduk moest zijn stad Babylon ontvluchten… en zijn broer Nergal zou zijn zaken waarnemen. Marduk drukte zijn broer op het hart niet de ‘geheime kamer’ te betreden an af te blijven van het instrumentarium om de stad ‘droog’ te houden. Water dat gebruikt werd voor de irrigatie van de vruchtbare ‘ommelanden’.

    Het eerste wat Nergal deed was de geheime kamer betreden… waar het vervolgens het instrumentarium aan gort sloeg. De stad kwam blank te staan… en de velden verdorden. Een grote groep ondernam de tocht naar Drenthe om zich bij hun god te voegen. Zij verlieten hun ‘aldland’ dat verzopen was. Hun oude stad en land stond blank. Dat is de link in het OLB met water… niet te verwarren met de zondvloed en Atlantis. Ellert en Barmmert zijn dus Marduk en zijn vrouw; Bram-erte en El-erte, de aarde van El en Bram… want vuur/vliegtuigen brengt ons bij Brahma, Brandaan, Brandaris en Brammert… en zodoende kennen we het Ellertsveld en het Brammertsveld en ook het ‘noorderveld’ en het ‘zuiderveld’… maar of al die namen nog genoemd worden weet ik niet zeler!?

    Dan de ‘munabtutu’. De benaming slaat op hun speciale missie. In mijn oertaal Kwando ziet her als volgt uit; MU.UN.AB.TU.TU.>, met de betekenis: ‘vertrekken-eenheid-aanbeden-toe-toe’, ofwel de elite van het land. Prinsen en prinsessen, wijsgeren, rechters, ingenieurs, architecten, ambachtslieden, technici en piloten en een gewapende militie. Zij waren kennelijk op de hoogte van de op handen zijnde oorlog tegen Marduk.

    Via een noordelijke route kwamen zij aan in Anatolie. Daar splitsten ze zich op in twee groepen. Ze kregen onmin. Daar gingen zij uiteen. De ene groep trok door Turkije (achterblijvers kennen we als de Hittieten en de Jezidi’s) en zij gingen de Bosporus over en vestigden zich op de vruchtbare vlakten van Bulgarije, Roemenie en Hongarije… waar we hen kunnen ontdekken als de Kelten, de ‘roemmannen’, de Roemenen (de latere Romeinen) en de Etrusken.

    De andere groep trok over de Kaukasus-bergen (of per boot over de Zwarte Zee) en vestigden zich op de Russische steppen… en bouwden aan de Wolga de stad Samara. Van die groep trokken later lieden naar Siberie (sie Beren), de steppen van Azie (Mongolie en China)… en daar vinden ze nog steeds grafheuvels met gemummificeerde lichamen met… rossig en rood haar!!!

    Anderen uit Samara trokken naar het noorden en vestigden zich in Finland en Estland. Onderzoeker en schrijver Zecharia Sitchin schrijft in zijn eerste boek; ‘De Twaalfde Planeet’… dat rond 1800 voor de jaartelling ‘ze’ een grote vloot bouwden en afzakten naar het zuiden; doel de lage landen in noordwest-Europa!!! Wij weten uit het OLB dat zij in het jaar 1794 voor ‘het jaar des Heeren’ afzakten naar het zuiden.

    Had Sitchin zijn informatie uit het OLB?! Of ontdekte hij het in de Soemerische teksten?! Als dat zo is, sluiten ze op elkaar aan. Sitchin meld ook dat jaren later ‘soortgenoten’ achter hen binnen vallen… te vergelijken met de mensen die in Schoonland binnen vallen. Er zijn overlappingen.

    Kort door de bocht kan ik zeggen dat ik min-of-meer ontdekte heb dat de ‘goden’ een vloeiend gesproken taal spreken, die we Diets zouden kunnen noemen (Duits, Duuts, Deutsch, Duyts en Dutch) en dat zij een statische taal spreken (lezen en schrijven), een sterk gestileerde taal die ik Kwando noem. Ik ontdekte dat de teksten op de kleitabletten in steno zijn geschreven (kan er meer informatie op een kleitablet) en ook dat de oude Soemeriers Nederlands spraken… euh nee… dat wij oer-Nederlanders de verdwenen Soemeriers zijn!!! Veel moderne woorden in onze taal werden 5/6.000 jaren geleden ook reeds in Soemer gesproken.

    Ik geloof in de echtheid van het Oera Linda Boek, dat overigens door Gelein Jansen van Texel ook wordt gezien als Oeral Inda Boek… omdat de Friezen achter de Oeral zijn gegaan en 1212 jaren in India hebben gewoond!

    Met vriendelijke groet,
    Evert Jan Poorterman.

    1. Wat een hilarisch grappige kijk op de Friese geschiedenis. Dus de godheid Marduk landde op het vliegveld Groningen-Eelde, die sprak proto-Fries en daar heb jij een kort lijntje mee? Heette hij Marten Dukstra? Of bouwde hij Mardukstad? En dus is het Fries geen uit de hand gegroeid boerendialect maar een godentaal…Zeer interessant allemaal

      1. Dag Rypke,

        dat is helemaal geen hilarische kijk op de Friesche geschiedenis! Lees het OLB en lees het verhaal van de ‘munabtutu’. Ik kan, mede door de ontdekking dat wij Nederlanders deels afstammen van de oude Soemeriers, niet anders dan aannemen dat de Friezen deel uit maakten van die ‘munabtutu’… en hun god zijn gevolgd naar noordwest-Europa. Besef dat de ‘goden’ amfibisch zijn (in combinatie met reptielen) en dat zij graag leven in de delta’s… de lage drassige moerassen. Ook al komen zij uit de 5e dimensie en zijn zij hoog ontwikkeld, zij blijven naar hun aard houden van het water, het riet, de vissen en de watervogels. In het boek: ‘Helden en Goden van Sumer’, schrijft Herman Vanstiphout dan ook dat Enki (die we ook kennen als Ea, Ptah, Zeus, Wodan/Odin en Klaas Vaak en Sinterklaas) graag zwemt tussen het riet. Aan de oever van een rivier… met om zich heen watervogels en vissen… Het Eden in Drenthe was mogelijk een tijdelijk vliegveld. Het huidige (h)Assen zie ik als AS.EN.> en dat is ‘centrum-Heer’ en niet onmogelijk het vluchtleidingscentrum van de vlieghaven. Het verhaal van Ellert en Brammert komt overeen met het berhaal van de halfgod Gilgamesh. Ellert en Brammert spanden draden over de heide… en als er iemand tegen een draad liep, ging er in hun grot (hunebed?!) een belletje af en konden ze de indringer oppakken. Gilgamesh en zijn vriend Enkidu gingen naar de raketbasis Baälbek in de Beka-vallei en wilden het ‘afgesloten’ terrein betreden. Ze werden tegen gehouden door het ‘monster’ Humbawa… maar dat was geen monster maar het ‘bewakingssysteem’ van de basis. Ze schakelden het uit en betraden het terrein. Gilgamesh eiste van Utnapistin (Noach) dat hij kon opstijgen naan de Hemel… om daar het ‘eeuwigheidskruid’ te halen voor zijn sterfelijke vriend Enkidu.
        Drenthe was overduidelijk een afgesloten luchthaven. Indringers werden opgepakt en iets ten zuiden van Assen moet een ondergrondse faciliteit liggen aldus een vrouw die ik sprak in 2014. Zo ligt er onder de Fliegerhorst Deelen (verwant aan het Griekse Delos) ook een ondergrondse basis van de ‘goden’. Ik ken mensen die er zijn geweest en hoe toevallig is het dat voormalig legerleider Dick Berlin na zijn pensioen lid werd van de Raad van Bestuur van de Hoge Veluwe en het Kröller-Müller-Museum. Was de man opeens kunstminnend geworden?, was de man opeens een natuurliefhebbert geworden? of kon de man legaal ongezien de ondergrondse basis betreden… opvallend dat het allemaal Duitsers zijn die in Nederland de dienst uit maken… en dat de goden (ondergronds ook Duitsers zijn… spreken de Dietse Taal) en na hem volgde Peter von Uhm hem op en die werd opeens ook lid van de Raad van… ook Adolf Hitler zou eenmaal (officieel – en drie tot vier maal officieus) in de bunker van de Fliegerhorst Deelen zijn geweest, alwaar het epicentrum van zijn Atlantikwal gevestigd was! Hadden/hebben deze legerleiders contact met hun opdrachtgevers de ‘goden’?!

        Met vriendelijke groet.
        Evert Jan Poorterman.

        PS – mijn eerste inzending kan verwijdert worden. Daar zitten wat foutjes in en daarom stuurde ik een gewijzigde versie er achteraan…

  5. Dag Rypke,

    de verwijzing naar Atlantis is onjuist. Er zijn aanwijzingen dat ‘aldland’ verwijst naar ‘vaderland’. Uit mijn onderzoek komt naar voren dat de oer-Friezen ooit deel uit maakten van de ‘munabtutu’. De ‘vluchtelingen voor een grote ramp’, zoals beschreven in de Soemerische ‘klaagliederen’.

    Met Goffe Jensma heb ik destijds gecorrespondeerd (per e-mail en telefonisch) en was zelfs op zijn presentatie van zijn scriptie (afstuderen… weet niet hoe het in het Latijn heet…) in Groningen. Leuke vent, maaarrr… een landverrader! Ik zei hem dat hij een tegenstander was van het OLB.

    ‘Hoe weet u dat’?! vroeg hij me… omdat uw studie naar de echtheid ervan wordt gefinancierd door de Fryske Akademie!!! En die steken geen geld in het project om de echtheid van het geschrift te bewijzen.

    Wèl om aan te tonen dat het klinkklare onzin is. De ‘munabtutu’ wisten via een noordelijke route Soemer te ontvluchten. Dat was 4.000 jaren geleden, maar 174 jaren daarvoor waren de Babyloniers hun stad en ommelanden ontvlucht. Hun god Marduk was verbannen voor 108 jaren en die was naar Drenthe gevlucht.

    Daar bouwde hij met zijn vrouw een vlieghaven. Binnen de driehoek Groningen, Emmen en Havelte. Naar men zegt een Archimedische driehoek. Die vlieghaven kennen we als een ‘eden’. Er waren meerdere ‘edens’ op de planeet en eentje er van lag in Drenthe… met daaronder zeer waarschijnlijk een ondergronds complex… zoals zeer waarschijnlijk ook onder de Fliegerhorst Deelen op de Veluwe. Bij Ede(n) en Barneveld lag zeer waarschijnlijk in de oudheid ook een vlieghaven (een Eden). Bekend is dat Apollo tweemaal per jaar, tijdens de ‘zonnewende’ van Brittannia naar de Veluwe vloog op zijn witte Zwaan. Barneveld zou Barnea’s veld kunnen zijn, zoals Kadesh Barnea een vliegveld op het Sinai-schiereiland was, alwaar Mozes en de Israelieten ook nog een tijdje verbleven zouden zijn… Barnea verwijst naar Barnsteen en brand/vuur.

    Elk Eden was zelfvoorzienend en had kweekkassen, visvijvers en akkers en velden en een Hof! En de Hof van het Drenthse Eden was gelegen waar nu Groningen ligt. Groen, Grunn, Groeninge verwijzen naar de moestuin nietwaar… en de oude ‘stadjers’ noemden hun stad Groningen nog tot in onze tijd ‘de tuunen’. Opvallend is ook dat er mensen in Nederland (noorden?!) wonen met de naam Eden, van Eden en Edens!!! Dat is wel heel toevallig nietwaar?!

    Marduk moest zijn stad Babylon ontvluchten… en zijn broer Nergal zou zijn zaken waarnemen. Marduk drukte zijn broer op het hart niet de ‘geheime kamer’ te betreden en af te blijven van het instrumentarium om de stad ‘droog’ te houden. Water dat gebruikt werd voor de irrigatie van de vruchtbare ‘ommelanden’.

    Het eerste wat Nergal deed was de geheime kamer betreden… waar hij vervolgens het instrumentarium aan gort sloeg. De stad kwam blank te staan… en de velden verdorden. Een grote groep ondernam de tocht naar Drenthe om zich bij hun god te voegen. Zij verlieten hun ‘aldland’ dat verzopen was. Hun oude stad en land stond blank. Dat is de link in het OLB met water… niet te verwarren met de zondvloed en Atlantis. Ellert en Barmmert zijn dus Marduk en zijn vrouw; Bram-erte en El-erte, de aarde van El en Bram… want vuur/vliegtuigen brengt ons bij Brahma, Brandaan, Brandaris en Brammert… en zodoende kennen we het Ellertsveld en het Brammertsveld en ook het ‘noorderveld’ en het ‘zuiderveld’… maar of al die namen nog genoemd worden weet ik niet zeler!?

    Dan de ‘munabtutu’. De benaming slaat op hun speciale missie. In mijn oertaal Kwando ziet het als volgt uit; MU.UN.AB.TU.TU.>, met de betekenis: ‘vertrekken-eenheid-aanbeden-toe-toe’, ofwel de elite van het land. Prinsen en prinsessen, wijsgeren, rechters, ingenieurs, architecten, ambachtslieden, technici en piloten en een gewapende militie. Zij waren kennelijk op de hoogte van de op handen zijnde oorlog tegen Marduk.

    Via een noordelijke route kwamen zij aan in Anatolie. Daar splitsten ze zich op in twee groepen. Ze kregen onmin. Daar gingen zij uiteen. De ene groep trok door Turkije (achterblijvers kennen we als de Hittieten en de Jezidi’s) en zij gingen de Bosporus over en vestigden zich op de vruchtbare vlakten van Bulgarije, Roemenie en Hongarije… waar we hen kunnen ontdekken als de Kelten, de ‘roemmannen’, de Roemenen (de latere Romeinen) en de Etrusken.

    De andere groep trok over de Kaukasus-bergen (of per boot over de Zwarte Zee) en vestigden zich op de Russische steppen… en bouwden aan de Wolga de stad Samara. Van die groep trokken later lieden naar Siberie (sie Beren), de steppen van Azie (Mongolie en China)… en daar vinden ze nog steeds grafheuvels met gemummificeerde lichamen met… rossig en rood haar!!!

    Anderen uit Samara trokken naar het noorden en vestigden zich in Finland en Estland. Onderzoeker en schrijver Zecharia Sitchin schrijft in zijn eerste boek; ‘De Twaalfde Planeet’… dat rond 1800 voor de jaartelling ‘ze’ een grote vloot bouwden en afzakten naar het zuiden; doel de lage landen in noordwest-Europa!!! Wij weten uit het OLB dat zij in het jaar 1794 voor ‘het jaar des Heeren’ afzakten naar het zuiden.

    Had Sitchin zijn informatie uit het OLB?! Of ontdekte hij het in de Soemerische teksten?! Als dat zo is, sluiten ze op elkaar aan. Sitchin meld ook dat jaren later ‘soortgenoten’ achter hen binnen vallen… te vergelijken met de mensen die in Schoonland binnen vallen. Er zijn overlappingen.

    Kort door de bocht kan ik zeggen dat ik min-of-meer ontdekt heb dat de ‘goden’ een vloeiend gesproken taal spreken, die we Diets zouden kunnen noemen (Duits, Duuts, Deutsch, Duyts en Dutch) en dat zij een statische taal spreken (lezen en schrijven), een sterk gestileerde taal die ik Kwando noem. Ik ontdekte dat de teksten op de kleitabletten in steno zijn geschreven (kan er meer informatie op een kleitablet) en ook dat de oude Soemeriers Nederlands spraken… euh nee… dat wij oer-Nederlanders de verdwenen Soemeriers zijn!!! Veel moderne woorden in onze taal werden 5/6.000 jaren geleden ook reeds in Soemer gesproken.

    Ik geloof in de echtheid van het Oera Linda Boek, dat overigens door Gelein Jansen van Texel ook wordt gezien als Oeral Inda Boek… omdat de Friezen achter de Oeral zijn gegaan en 1212 jaren in India hebben gewoond!

    Met vriendelijke groet,
    Evert Jan Poorterman.

Laat een reactie achter aan P.S.M.Welbergen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *