Brussel sloot de grenzen voor- en handel verbieden in tenminste 37 ongewenste vreemdelingen plant- en diersoorten, zogenaamde ‘exoten’, met nog 100den andere kandidaten. Het ecologisch en economisch rendement van dat beleid is omstreden vanuit publiek perspectief. Maar onderzoeksbureaus als van Radboud Universiteit Nijmegen varen er wel bij.
Het Aziatische lieveheersbeestje werd 20 jaar geleden expres ingevoerd in Nederland om bladluizen te bestrijden op laanbomen en in kassen. Een menselijke vergissing, zo blijkt nu. De Aziaat werd invasief exoot zoals dat heet. Een ‘dier niet van hier’, dat zich explosief uitbreidt ten koste van de autochtone fauna. De Aziaat wint alle gevechten met ‘onze’ inheemse lieveheersbeestjes, zo vond Wagenings entomoloog Lidwien Raak. Hij eet hun larven en eieren op, en valt zelfs de druivenoogst aan.
Daarvoor was de Aziatische vechtersbaas niet aangenomen.
Deze exoot stond echter niet op de eerste Union List of Concern die de Europese Commissie eind vorig jaar uitgaf: een lijst van 37 schadelijke exotische planten en dieren. Daarvoor moet iedere lidstaat dit jaar bestrijdingsplannen opstellen. Wie wel op de lijst staan? De in Nederland op grote schaal voor tuinvijvers gekweekte waterhyacint.
Dat zou betekenen dat alle handel verboden wordt. Op het warme Malta kan de plant invasief zijn en overlast vormen. In Nederland legt de plant ’s winters echter het loodje. Na zware kritiek vanuit het Europarlement op het wetenschappelijke gehalte wordt de lijst momenteel herzien.
Maar ook de herziene ‘Unielijst’ – nog niet officieel gepubliceerd- bevat populaire soorten als tuincentrum-bloem Lupine (Lupinus polyphyllus) die de landbouw als groenbemester gebruikt. Europarlementariër Annie Schreijer Pierik (CDA) stuurde 17 maart naar EU-Commissaris Frans Timmermans (Betere Regelgeving) een bezwaarbrief.
Regioverschillen en economisch rendement zijn opnieuw genegeerd.‘Sommige problematische soorten staan niet op de lijst, terwijl de waterhyacint en wasbeertjes er wel opstaan’, stelt Schreijer Pierik. Groene clubs als Birdlife International willen de Unielijst juist langer maken tot meer dan 300 soorten in 2021.Bij ecologische hardliners heet iedere exoot een vorm van faunavervalsing, waarvan vestiging in de kiem gesmoord moet worden.
Een soort die dat lot al trof in Nederland staat nu wel op de Unielijst: de huiskraai (Corvus splendens). Deze vestigde zich vanuit India in 25 landen door mee te liften met containerschepen. Zo ontstond in Egypte een bronpopulatie van vogels, die vanaf het Suez Kanaal meeliften naar Europa. Vanaf eind vorige eeuw vestigde zich een kleine kolonie van ongeveer 25 van deze slimme vogels in Hoek van Holland.
Het Team Invasieve Soorten van de Nederlandse Voedsel Waren Autoriteit (NVWA) volgde tegen de Indiase huiskraai de harde lijn die de bio-nationalisten van groene clubs voorstaan: uitroeien. Dit team valt nu onder het Ministerie van Economische Zaken en bestaat sinds 2009. De kraai werd het haasje dankzij Haagse ijver om voor te sorteren op Europees exotenbeleid. De NVWA werkte volgens EU-protocol.
Zij betaalde 21.584 euro voor een rapport met risico-analyse aan Sovon Vogelonderzoek. Dat bureau stelde vast dat het dier vrijwel geen schade leverde, maar adviseerde: ‘Wanneer beheer of eliminatie het beoogde doel is, dan is het zaak om spoedig de benodigde voorbereidingen daarvoor in gang te zetten.’ Na de risico-beoordeling betaalde NVWA vervolgens 23.600 euro aan Duke Faunabeheer uit Lelystad, om de kraaien te doden. Beide bedragen kwamen vrij na Kamervragen van de Partij voor de Dieren.
Die bedragen kwamen vrij na Kamervragen van de Partij voor de Dieren. De dierenvrienden hebben weer een ander belang dan de bio-nationalisten. Volgens hen zou NVWA onnodig dierenleed veroorzaken tegen hoge kosten.
Zoals Faunabescherming afgelopen jaar schreef in haar huisblad Argus: ‘In een tijd van de ene na de andere bezuiniging heeft het Ministerie van Economische Zaken blijkbaar veel geld over voor het uitroeien van een populatie die sinds de jaren ’90 stabiel was en geen enkele aantoonbare schade aanrichtte.’ De botsing tussen exoten dodende bio-nationalisten en dierenvrienden leverde in 2011 in de Verenigde Staten al een roman op: ‘When the Killing is done’, van T.C Boyle.
Bestrijding van charismatisch gedierte stuit niet alleen op weerstand, het is kostbaar. Henk Groenewoud van het Team Invasieve Soorten mag van het Ministerie echter niet met Elsevier praten over de kosten van haar exoten-operatie. Maar een schatting van enkel het papierwerk valt alvast te geven. Met een kleine 60 soorten die de NVWA liet beoordelen door onderzoeksbureaus op risico’s, moet zij nu al anderhalf miljoen euro hebben uitgegeven aan rapporten.
Vanuit onderzoeksbureaus als Alterra en Sovon, de Radboud Universiteit met haar door De Staat betaalde ‘Exoten’-leerstoel komen dan ook geen klachten over de rentabiliteit van exotenbeleid. De Radboud Universiteit en haar academie-prostituees helpen het beleid een geleerd randje van ‘academisch gezag’ geven.
Het bio-nationalisme van natuurclubs lijkt ook niet zonder opportunisme. Staatsbosbeheer kapt alle bomen die zij ‘exoot’ noemt, en verkoopt het hout. De groene club liet ook 6 Aziatische waterbuffels los in de Noordwaard van de Biesbosch, als bio-maaimachines van sloten. Natuurmonumenten zet Spaanse koeien uit op Schiermonnikoog als biologische struiksnoeier.
Tegelijk weigert de natuurclub de door de Koninklijke Jagersvereniging (KJV) tot ‘schadelijke exoot’ verklaarde huiskat te bestrijden. Ook al publiceerden Groninger biologen in de Levende Natuur over schade bij hazen en vogels. In Nederland is het na een motie van de Partij voor de Dieren illegaal om zwerfkatten te doden.
Waterschappen spenderen 30 miljoen euro om muskusratten- wel op de Unielijst- te doden. Ieder jaar opnieuw. Na 3 jaar lijkt het opsporen en doden van 25 kraaien – kosten opgeteld 40 duizend euro- al vruchteloos. Actiegroep ‘Red de Hoekse Huiskraai’ meldt blij dat hun geliefde vogel weer is gespot. Ook zonder open grenzen is een definitieve oplossing duur.
De Schotten besteedden al 7 miljoen euro sinds 2009 om de nerts- ook op de Unielijst- uit te roeien op de Westelijke Hebriden. Die nertsen waren door dierenvrienden ‘bevrijd’ uit pelsfokkerijen. Nu eten zij inheemse zeevogelkuikens op.
Om de bestrijding goedkoper te maken, wil de Nederlandse overheid uitzonderingen op het handelsverbod bedingen voor eetbare exoten. Zoals twee soorten Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus clarkii en acutus), die nu als poldergamba leven in sloten rond Amsterdam en het Groene Hart.
In principe kan bestrijding daarvan juist een vervangende boterham opleveren voor binnenvissers. Die mogen van de overheid en milieuclubs steeds minder vis vangen.’Ik wil het woord bestrijding bij zo’n delicatesse helemaal niet in de mond nemen’, zegt visser Andre Blokland (52) uit Gorinchem. Blokland vist voor onder andere streekrestaurant De Pronckheer exotische rode kreeftjes uit de polders van het Groene Hart. Die verwerkt ze tot kroketten.
Tijdens een vaart door een halve kilometer poldersloot haalt hij 50 kilo kreeft boven water uit fuiken. ’Zonder een cent subsidie kan je hier een prachtig product van maken’, stelt hij. ‘Maar zolang vanuit de overheid onduidelijk is welke extra regels komen, durft niemand van ons te investeren in nieuwe vangmiddelen en koelapparatuur. Daarnaast azen ook de waterschappen op een rol in bestrijding en vrijkomende subsidies. Voorlopig blijft dus onbekend of er voor onze visserij toekomst is.’
Wie nu rivierkreeftjes wil eten van vrijwel de zelfde soort (Procambarus clarkii.) als onze ‘exoot’, die kan ze bij de Jumbo alvast kopen. Maar dan ingevoerd uit China.