In ‘De Levende Natuur’ claimt Casper van Leeuwen (NIOO-KNAW), zonder kwantitatieve onderbouwing of representatieve controle-situatie dat op het slibeiland-project Marker Wadden van Boskalis/Rijkswaterstaat een niet nader te kwantificeren ‘ecologische kwaliteit’ in drie jaar tijd zou zijn verbeterd.
Voor dit ‘ecosysteemherstel’ verwijdert Natuurmonumenten alle spontane natuurlijke ontwikkeling die niet in het beleidsplan stond, zoals vestiging van wilgen en de vraat van riet door ganzen werd tegengegaan.
‘Ecosysteemdiensten’
Van Leeuwen vat zijn artikel ‘Ecosysteemherstel door vijf jaar oude Marker Wadden’ als volgt samen, de presentatie van de ‘eerste wetenschappelijke bevindingen’;
Het Markermeer kreeg daarmee (door het opspuiten van eilanden RZ) weer (…) geleidelijke land-waterovergangen, verschillende waterdiepten en beschutting tegen golven en sedimentophoping. Dit artikel beschrijft de eerste resultaten. Het voedselweb wordt van onderaf hersteld door de primaire productie via algen te verbeteren, waar ook hogere planten en dieren van profiteren.
Dit project illustreert hoe het herstel van ecosystemen in meren kan worden bereikt met behoud van bestaande ecosysteemdiensten
De Marker Wadden waren 5 jaar eerder opgespoten in het Markermeer, voor tenminste 50 miljoen euro gemeenschapsgeld. Men beweerde dat zo de waterkwaliteit – gedefinieerd als helderheid en lichtdoordringing- zou verbeteren, gemeten in primaire productiviteit. (snellere groei plankton, algen)
Dankzij die grotere groeisnelheid van ‘watergras’ (algen) voor de waterkoetjes (watervlooien, roeipootkreeftjes) die dat gras begrazen zouden er meer van die waterkoetjes komen. Toename van waterkoetjes die zich meer kunnen volvreten met meer algen van goede kwaliteit (met meer fosfaat) zou weer meer vissenvoedsel betekenen.
En daarvan zouden de vogels dan moeten profiteren, zoals de visdief.
Slibdepot opspuiten om helderheid hele Markermeer te beteren
Want vanwege die visetende vogels, was er op het Natura 2000-gebied Markermeer door Wageningen UR (Alterra/Imares) een herstelopgave gedrukt in 2006. Die visetende vogels zouden in de jaren ’90 zijn afgenomen, en dat zou een teken zijn dat dit in 1976 ontstane Markermeer (door aanleg Houtribdijk) in ecologische last zou verkeren.
Dankzij het procederende Vogelbescherming BV in Zeist, werden die op papier in last verkerende vogels de ‘pain in the ass’ voor regionale bestuurders en directeur-generaal Chris Kuipers van het Ministerie van Infrastructuur. Want dan zou een slot op het gebied komen, en er geen infrastructuur bijgebouwd mogen worden.
Volgens de vissers zou juist TEVEEL helderheid de productiviteit van het water doen kelderen. Dankzij het gekelderde gehalte in opgelost fosfaat door milieubeleid trekt de stikstof-fosfaatverhouding (idealiter 18:1) scheef ten koste van de productie. Dankzij dat in zichzelf goed bedoelde beleid was het voedsel voor vissen afgenomen.
Tegelijk zijn aalscholvers spectaculair in aantal toegenomen. Bovendien gaat vis als spiering (voedsel voor visdieven) in helder water juist veilig dicht bij de bodem zwemmen.
Dan zijn ze onbereikbaar voor visdieven, die visjes uit het oppervlaktewater vissen. Vissen zijn ook niet gek. Maar die conclusie bevat geen oplossingsrichting die geld oplevert voor ecologen. En de overheid kan niet best weer de fosfaatkraan opendraaien. Dus moesten ze wat anders verzinnen.
Een Helder Idee…
Men beweerde vervolgens dat er teveel slib zou rondzweven in het Markermeer. Door een slibdepot op te spuiten, waarin dat slib zou kunnen bezinken zou dan vervolgens de helderheid van het water toenemen. Door helderder water zou dan de primaire productie (gemeten in chlorofyl) toenemen.
Krijg je meer begrazing van algen door watervlooien en roeipootkreeftjes (de waterkoeien van het meer), dan krijg je ook meer vissenvoedsel. De aanleg van de Marker Wadden zou de helderheid van het water helpen verbeteren, zodat er meer algen zouden zijn die meer begraasd zouden worden door de watervlooien.
Het klinkt toch als helder idee.
Maar dat belangrijkste doel- meer licht voor algengroei- was niet gehaald zo lees je tussen de regels door:
Als het slib zou bezinken, zou het water helderder worden, zodat primaire productie kan profiteren van meer beschikbaar licht. Of het doorzicht in de waterkolom al verbeterde was echter lastig te bepalen (lees: dat hebben we niet kunnen meten, en we hadden ook geen deugdelijke referentie-situatie, nulmeting RZ) in de eerste jaren (waarover dit artikel gaat dat succes claimt RZ), omdat de werkzaamheden zelf zorgden voor tijdelijke opwerveling van slib.
Daarom bleven drie kleine bassins van 3-4 hectare over om de in het artikel gedane bewering van ‘ecosysteemherstel’ voor het gehele Markermeer te staven, die waren ‘aangelegd voor onderzoek’.
Drie jaar nadat deze basins aangelegd zijn, hebben we (op 24 mei 2019) de ontwikkelingen (…1 puntmeting op 1 dagje bezoek RZ) van deze drie basins bezocht en vergeleken met drie controlelocaties aan de andere kant van de bedijkte bassins in het open water van het Markermeer.
We hebben de hoeveelheid chlorofyl-A-concentraties (maat voor plantaardige productie RZ) gemeten als maatstaf voor de hoeveelheid vrij rondzwevende algen, de dichtheden van dierlijk plankton (vissenvoedsel! RZ) groter dan 80 micrometer bepaald met fijnmazige netten, en waterplanten en benthische macrofauna (schelpdieren, slakjes RZ) om hun aanwezigheid en biomassa te bepalen.
Een puntmeting op 1 dag als onderbouwing claim ‘ecosysteemherstel’
In de twee diepere basins vinden ze dan tijdens hun puntmeting op 24 mei 2019 meer helder water, met minder vrij zwevende algen. In die diepere basins met helder water
‘ontwikkelden zich met het blote oog waarneembare grote watervlooien die algen konden begrazen, zonder daarbij door opwervelend slib gehinderd te worden.
Het andere ‘gemeten’ resultaat, naast de vondst van meer dansmuggenlarven:
Lokaal ontwikkelden zich hoge dichtheden van aasgarnaaltjes die als voedsel kunnen dienen (of dat ook gebeurt hebben ze niet gemeten, want geen representatieve nulmeting RZ) voor hogere trofische niveaus
Heeft die observatie op 24 mei 2019 tijdens een snipperdagje op het NIOO-KNAW dan te maken met
a. de waterdiepte in die afgeschermde basins, dat ze minder door windkracht en stroming veroorzaakte bodemopwelling kennen
b. de waterdiepte in die afgeschermde basins, dat ze minder door windkracht en stroming veroorzaakte bodemopwelling kennen, en de weersomstandigheden van die dag
c. met het succesvolle ecosysteemherstel door een archipel van 1000 hectare op te spuiten, zoals dit artikel beweert…
Wie nog enig gevoel voor logica heeft stelt dan al de vraag: Waarom een eilandarchipel opspuiten van duizend hectare, wanneer je de helderheid van het gehele Markermeer zegt te willen verbeteren? Terwijl die slibbezinking maar in 1 klein van alle dynamiek afgesloten (proef)depot van 3-4 hectares plaatsvindt, en verder onmeetbaar was.
- Hoe kun je dan zonder gegevens die je bewering ondersteunen, op basis van 1 puntmeting op 1 dag in mei 2019 beweren dat je project haar hoofddoelstelling is gehaald?
Ze erkennen zelf dat de afsluiting van die basins en de waterdiepte doorslaggevend zijn. Maar concluderen dat
‘deze observaties laten zien dat het creeren van luwte tegen golven op het Markermeer binnen drie jaar grote effecten kan hebben op verschillende trofische niveaus in het aquatische voedselweb ‘
Met wat technisch klinkende taal lijken de auteurs zo te verhullen dat ze geen nulmeting hebben, dat er maar 1 puntmeting is gedaan die ook weersafhankelijk kan zijn, en dat waterdiepte bepalend is bij de vraag of golfslag de bodem doet opwellen,
Meehuilen met de Olffen in het bos
Men neemt mij zulke logische vragen nooit in dank af. OK, ik zou wat milder van toonzetting kunnen schrijven als autist tot in de kist. Het beste voor je carriere is dat je meehuilt met de ecologen/Han Olffen (co-auteur) in het bos. Of het ook waar is wat je beweert, of je proefopzet wel deugt, of je wel een deugdelijke controle-groep/referentie hebt (hebben ze bij Waddenmozaiek van Natuurmonumenten ook niet)- is bij ecologen in dienst van de overheid niet beslist doorslaggevend.
Het gaat er om dat je politici en beleidsmakers de indruk geeft van deskundigheid. Die weten van toeten noch blazen. Je gevoel voor bestuurlijke verhoudingen, en succesvolle omgang met massamedia zijn belangrijker dan wetenschappelijke integriteit.
Overheidsbestuurders zijn in het geval van dit Toekomst Bestendig Ecologisch Systeem (TBES) vooral benieuwd naar de vraag: dus mogen we nu- met deze groene pleister in het meer- bouwen rond het Markermeer (infrastructuur, windmolens, nieuwe industriehaven, vliegveld Lelystad pal naast belangrijk vogelgebied Oostvaardersplassen)
Lees over die insteek mijn artikel voor Elsevier Weekblad ‘Eilanden voor plaagdieren’ (ganzenplaag-eilanden) uit maart 2017.
Ganzenvraat houdt rietmoeras tegen
De winst in soorten die ze vervolgens claimen, zoals rustende vogels op de eilanden en nieuw vestigende planten (moerasandijvie), die zou je ook krijgen wanneer je de hele Waddenzee zou inpolderen. Daarnaast gaat Natuurmonumenten uit naam van ‘ecosysteemherstel’ de natuurlijke vestiging van niet in het beleidsplan opgenomen natuur actief tegen:
Wilgen koloniseerden de drogere stukken land. Omdat het doel (…) van het Marker Wadden-project was om een moeraslandschap te creeeren (…) in plaats van een wilgenbos, heeft Natuurmonumenten met hulp van vrijwilligers handmatig wilgen verwijderd.
Daarnaast bracht de riante aanwezigheid van grauwe ganzen een ander doel in het beleidsplan in gevaar. Die ganzen vreten alle jonge riet op, dus wil Natuurmonumenten dat riet tegen ganzen beschermen. Dat doen ze ook in De Alde Feanen, met van die linten over de nieuwe aanplant:
Wortelstokken en zaad van riet en grote lisdodde werden actief geplant en gezaaid en beschermd (…) tegen vraat van herbivoren. De combinatie van inplanten en bescherming tegen vraat van met name grauwe ganzen (de in mijn EW-artikel vermelde ‘plaagdieren’ RZ) gedurende de eerste fase van vestiging, bleken heel belangrijke randvoorwaarden voor succesvolle rietgroei (Temmink et al 2022)
Zonder bescherming tegen vraat in exclosures (afrastering) ontstonden lisdoddevelden waarin riet ontbrak
In wetenschapperige taal schrijven ze dus; de ganzen vreten onze beleidsdoelen op, dus zijn we gaan afrasteren. Al dat getuinier en geknutsel in een kunstmatig ontstaan zoetwatermeer in de van oorsprong zoute Zuiderzee, en het tegengaan van natuurlijke ontwikkeling die niet ‘in het beleidsplan’ staat: dat noemen we dan ‘ecosysteemherstel.’
Er wordt niets ‘hersteld’, er wordt nieuw gebouwd. Maar nogmaals, laat mij het feest van riante subsidies niet bederven. Ik wil ook graag eens iets aardigs over ecologen kunnen zeggen en mijn oude liefde Natuurmonumenten. Wel, vooruit dan: Koos Dijksterhuis heeft van ‘De Levende Natuur’ als nieuwe hoofdredacteur een gelikt nieuw magazine gemaakt, met meer ruimte voor plaatjes.
Toekomstbestendig.
Het ‘slib’ in het MM is in de eerste plaats een seizoensmatige kwestie, vanaf mei tot september. En ‘ecologen’ doen alleen veldonderzoek als het lekker weer is. Ook bijna altijd alleen overdag.
Mooiweerpraters die ook nog nachtblind zijn 😉