Ooit landde ik als nog langharige bosbouwstudent op Droevendaal tussen de scharrelkippen, hippiemeisjes en alternatieve levenswijzen. Voor dit zaterdagse archiefverhaal bezocht ik in juli 2014 ‘Droef’ weer met camera in de ‘barak’ waar ik woonde, nr 45. Om onthaald te worden door een lieftallig pianomeisje met de Nocturnes van Chopin, en les te krijgen in op mijn hoofd staan van een roodharige krullenexplosie. Ook na 15 jaar was de sfeer onveranderd.
Oost West Asbest
Een vriendin van mij op het VWO in Harlingen die al in Wageningen studeerde had voorspeld ‘jij wordt lid van Unitas en gaat op Droevendaal wonen.’
Dat gebeurde ook. Je kon in mijn tijd eind jaren ’90 voor 220 gulden een studentenkamer in zo’n barak huren bij de SSHW, een stichting studentenhuisvesting Wageningen. Nu zal je het dubbele getal in euro’s kwijt zijn dankzij de voortschrijdende hyperinflatie door de euro, neoliberalisering en corporatisering. SSHW heet nu ‘Idealis’…
Die naam voorspelt weinig goeds voor mensen met idealen.
In alle muren van de oude ‘barakken’ zat asbest, vandaar dat er een barak Oost West Asbest heette, en wanneer je bij het boren voor je hoogslaper maar niet te diep inademde; niemand die zich druk maakte. Het enige nadeel voor een Friese carivoor, was de voorliefde van een deel van de mensen voor vegetarisme.
Over de culinaire trauma’s met tofutaarten schreef ik nog de column ‘geen maaltijd compleet zonder Vitamine Dierenleed‘. De andere zijde was ook op ‘Droef’ aanwezig: hier leerde ik kippen slachten van Dimitri, die ook didgeridoo blazen onderwees. Een huisgenoot op 45 begon later een bedrijfje in de vermarkting van ganzenvlees.
Groen leven kun je immers als een typische agrarier opvatten die zelfredzaam wil zijn in wonen en voedsel. Laat iedereen dat ideaal op eigen wijze invullen, een mens is alvast van nature jager-verzamelaar.
Maria Montessori
Droevendaal was toen een studentikoze natuurcommune die ge-ent lijkt op Walden (or life in the woods) van Henry David Thoreau uit 1854, zijn poging om los van het bestaande systeem in de natuur in afzondering te leven aan Walden Pond in een boshut in Massachusetts.
De Nederlandse schrijver-psychiater Frederik van Eeden (De Kleine Johannes, in lijn met filosofie van biologe Maria Montessori) doopte zijn eigen tuinbouwcommune in Bussum in1905 ook tot ‘Walden’, vanuit de zelfde motieven: een eigen invulling kunnen geven aan je leven op je eigen stukje aarde, los van de misschien wel nodeloos complicerende bestaande maatschappij. De commune ging failliet in 1907.
Thoreau hield de afzondering maar half vol, hij was communicatief behoeftig, ging steeds bij vrienden eten en liet zijn was doen door moeder de vrouw. Geen mens is een eiland op zichzelf, zo stelde John Donne al in de 17de eeuw, een passage die Ernest Hemingway overnam in ‘For Whom the Bell tolls’.
Met meer mensen kun je meer, en het bestaande systeem is er niet voor niets gekomen. Dat gaf meer mensen meer voordelen dan nadelen.
Het is dus even eenvoudig zijn verblijf in en met de natuur te romantiseren als bekritiseren. Je kunt hoe dan ook met zijn keuze en experiment sympathiseren. Al was het maar vanuit het oogpunt van levensbeschouwing en de inspiratie die hij de mensen in het bestaande systeem leverde.
Ook rond 1850 bestond al de behoefte om aan de Matrix te ontsnappen van de georganiseerde maatschappij waar je een registratienummer bent, en daarmee exploitabel door anderen. Regis betekent ‘koning’, registratie maakt systematische exploitatie door de heerser mogelijk zoals koeien Bertha 2 en Hendrika 6 ook een eigen sofinummer in hun oren krijgen geklikt.
Voor uw en onze veiligheid/gezondheid.
De wildernis en de natuur lijkt dan een door anderen onbezet stukje territorium, waar je zelf je ding kunt doen. Gezonde vrijheidsdrang, de wil tot greep op eigen leven via een simpeler en overzichtelijker bestaan is een oermotief zolang mensen elkaar al overheersen. De kloostertradities van Christendom en Boeddhisme kozen al bijna twee millennia voor die afzondering.
De moderne versie op film van Walden is ‘Into the Wild’. Met die beste jongen die naar Alaska trekt om met de natuur te leven loopt het slecht af: hij sterft aan de verkeerde bessen. Mensen hebben nooit in harmonie met een natuur geleefd, want de wilde natuur is een gevaarlijk oord met tanden, klauwen, parasieten en vergif; slechts met handschoenen aan te pakken.
De huidige georganiseerde maatschappij beschermt ons in ruil voor een tribuut, en (over)exploitatie van hulpbronnen. In Brave New World van Aldous Huxley is de wildernis de enige plek waar je aan de technocratie kunt ontsnappen. Daar leeft dan de laatste ‘wilde’ (nu ‘ongevaccineerde’ ) die door de systeemslaven op afstand als attractie in de dierentuin bekeken wordt.
De meeste mensen hebben liever gemak en (een gevoel van) veiligheid dan vrijheid, maximale zelfbeschikking.
Het was ook niet mijn bedoeling weer als Droevendaler te leven, hoewel de romantiek blijft en ik bij terugkeer in 2014 wat nostalgisch werd. Toch kun je Droevendaalse elementen in je leven meenemen, zoals de kippen en mijn wilde tuin. Op een zelfde manier kun je ook de ervaringen van Thoreau meenemen, zijn ‘civil disobedience’ en weigering om zomaar het bestaande als gegeven en norm te accepteren.
Iets dat gebruikelijk is hoeft niet normaal te zijn. Als iemand succesvol zich loskoppelt, kan het bestaande systeem ook weer van zijn ervaringen leren en verder evolueren. En dat is precies wat Thoreau als schrijver met zijn daad bewerkte. Iedereen kan zijn eigen stukje Walden meenemen.