Zeshonderd drie duizend vijfhonderd vijftig man (Numeri 2:32)

Zoals ze zich ook conform de Woestijntraditie in de Sinai terugtrokken sinds de Heilige Antonius (5de eeuw)

Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit de Heilige Schrift, Het Boek zonder welk er geen Westerse beschaving was geweest. Vandaag gaan we verder met de Numeri-cyclys, het Boek van Getallen uit de Thora. Hier zien we de zelfde soort militaire volkstelling herhaald, als in Numeri 1, waar Mozes, Aaron en helpers het onwaarschijnlijk grote getal van meer dan een half miljoen weerbare mannen tellen in een tentenkamp in een kokend hete woestijn.

Ortolanen en kwikstaart rusten in Negevwoestijn

Meer mensen in woestijn dan in stad
Dat getal is meer dan er ooit tot die tijd in een van alles bevoorrade stad had gewoond. Pas in Rome op haar grootste omvang, zou het mogelijk zijn geweest om 1 miljoen mensen te huisvesten en te voeden. Niettemin leert de Thora dat er na de vlucht uit Egypte dus miljoenen Israelieten in een tentenkamp in de kokende woestijn van de Sinai overleefden, voor ze hun door JHWH bevolen strafexpeditie zouden beginnen tegen de mensen in het hun ‘beloofde land’…

Numeri 2 gaat alle twaalf stammen langs al hun weerbare mannen tellen, die moeten zich bij hun vaandels verzamelen tot ze hun tenten opbreken.

De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron: De Israëlieten moeten hun kamp opslaan, ieder bij zijn vaandel, bij de herkenningstekens die behoren bij hun familie; zij moeten op enige afstand hun kamp opslaan rondom de tent van ontmoeting.

Zij dan die hun kamp opslaan in oostelijke richting, waar de zon opkomt, vallen onder het vaandel van het kamp van Juda, ingedeeld naar hun legers. De leider nu van de nakomelingen van Juda was Nahesson, de zoon van Amminadab. En zijn leger, namelijk zij die getelden waren, bestond uit vierenzeventigduizend zeshonderd man.

En de stam Issaschar moet naast hem zijn kamp opslaan. De leider nu van de nakomelingen van Issaschar was Nethaneël, de zoon van Zuar. En zijn leger, namelijk zij die getelden waren, bestond uit vierenvijftigduizend vierhonderd man.

Dan de stam Zebulon. De leider nu van de nakomelingen van Zebulon was Eliab, de zoon van Helon.En zijn leger, namelijk zij die getelden waren, bestond uit zevenenvijftigduizend vierhonderd man. Allen die geteld waren van het kamp van Juda waren honderdzesentachtigduizend vierhonderd man, ingedeeld naar hun legers. Zij moeten als eerste opbreken.

Joodse vogelaar in Arava Woestijn

En dat eindigt uiteindelijk bij de herhaling van het in Numeri 1 reeds opgetelde getal, dat je ook al tegenkomt in Exodus (het boek over de Uittocht waar ook de tien geboden in staan)

Dit waren de getelden van de Israëlieten, ingedeeld naar hun familie; alle getelden van de kampen, ingedeeld naar hun legers, waren zeshonderddrieduizend vijfhonderdvijftig man.Maar de Levieten werden onder de Israëlieten niet meegeteld, zoals de HEERE Mozes geboden had.

De Israëlieten deden overeenkomstig alles wat de HEERE Mozes geboden had; zo sloegen zij hun kamp op bij hun vaandels, en zo braken zij op, ieder ingedeeld naar zijn geslachten en naar zijn familie.

Tot de man nauwkeurig is alles geteld, en de voorvader en zijn voorvaderen zijn allen vermeld voor een zweem van historische accuratesse van tijd en plaats. Hoe hebben mensen die verhalen uit de Thora nu duizenden jaren serieus kunnen nemen. Terwijl je bij maar even logisch nadenken al weet: Dit kan onmogelijk echt gebeurd zijn? Of is logisch nadenken juist het probleem waar de moderne mensheid mee kampt?

Kleine Oase in de massacultuur-woestijn

Misschien is ratio, de werkelijkheid opdelen in partjes wel ons probleem. Want alle (zelf)hulpliteratuur probeert moderne verdwaalde Westerlingen juist uit hun hoofd te halen, in je gevoel te brengen. Dat je meer naar intuitie gaat, geloof en verbeelding. In dat geval leert de Bijbel je met haar onwaarschijnlijke verhalen dus toch een belangrijke les: dat je niet (enkel) op je beperkte ratio af moet gaan, dat zeer beperkte deelbegrip van de werkelijkheid. En dat via de Weg van Het Woord.

Wie het denkt te weten mag het zeggen. Heb een goede zondag.

5 Replies to “Zeshonderd drie duizend vijfhonderd vijftig man (Numeri 2:32)”

  1. Je zou toch verwachten dat er in de Egyptisch hiëroglyfen iets te vinden moet zijn van die honderdduizenden buitenlandse mensen; dat er begraafplaats te vinden moeten zijn, want als je 40 jaar in Egypte leeft laat je sporen achter; dat de restanten van de eerste versie van de tien geboden te vinden moet zijn bij de berg, aangezien Mozes die kapot heeft gesmeten toen hij het gouden kalf zag.

    Het nadeel van een gelovige is dat hij de bijbel niet goed leest, maar alles aan de dominee overlaat. En die maakt van het verhaal een interpretatie die door de gemeente als zoete koek wordt geslikt.

  2. Beschamende zaken worden altijd zorgvuldig uit ‘de boeken’ gehouden of zelfs gewist. Egypte is niet anders dan die struikrovers die achter de plunderende evergreen ‘Den Haag’ zitten. Het is altijd hetzelfde liedje met deze lieders.

    Als het kamp der Israëlieten (geen Israëliërs dus) zo gelegerd was, zoals God aangaf, dan kon je als je op een nabij gelegen heuvel stond en nadat je al die partjes stammen bekeken had, in haar totaliteit de vorm van een kruis zien. De stammen met de meeste leden lagen zuidelijk gelegen en vormden de lange staande balk samen met de kleinste stammen, die boven de oost en west, de dwarsbalken die ongeveer even lang waren, uitstaken.

    ’t Zal een mooi gezicht geweest zijn. Al die lichtjes overal bij de tenten. Als God de Vader zo naar beneden de woestijn in zag, en het door Mozes geleide volk door God bevrijd zag, dan zag Hij het werk van Zijn Zoon die nog moest komen en gelijk een Mozes een geestelijk volk uit deze wereldwoestijn leidt richting het aan hen beloofde ‘land’.

    Persoonlijk ga ik er vanuit dat de getallen kloppen volgens ons decimale systeem. Getallen over leeftijden of aantallen in Babylonische geschriften moet omgerekend worden. Daar gebruiken ze het getal 60 als basis.

    1. Een antwoord dat ik gisteren van een broeder in het goede kreeg: de enorme volksaantallen zijn een uitdrukking van de grootsheid van God. Dat je zo kunt voorstellen hoe groots God is, dat Hij zoiets onwaarschijnlijks mogelijk kan maken.

      Dat het Leven bestaat is statistisch gezien nog meer onwaarschijnlijk, dan dat er miljoenen israelieten in de woestijn konden leven van manna

      Zo onwaarschijnlijk groots is God als schepper van Hemel en Aarde. Hou dat voor ogen, en je zult niet meer afstompen door je eigen beperkte vermogen de realiteit te kennen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *