Urwald Sababurg bij het gelijknamige Doornroosjekasteel stond al een tijd op de verlanglijst van deze bomenknuffelaar. Dat is een oud Hudewald, dat lang genoeg met rust werd gelaten om tot dicht bos met stokoude eiken uit te groeien. Vooral de Kamineneiche is een waar lustobject voor de doorgewinterde arbo-eroticus.
Het kan dan bijna op aanranding lijken, wanneer je zo’n zeshonderd jaar oude eik betast. Met een beweging die ‘rechten voor de natuur’ opeist, is het slechts wachten tot er een #Metoo-beweging voor bomen komt, die zich onheus bejegend voelen door al te opdringerige bomenknuffelaars.
Een verkeerde blik of opmerking moet dan afdoende zijn voor strafrechtelijke vervolging. Zo kun je ontspannen als mensen met elkaar omgaan, alleen dan, wanneer de Overheid alle terreinen des levens dicteert en beheerst.
Eerder bezocht ik al Urwald Hasbruch bij Oldenburg, waar we enkele verdienstelijke woudfoto’s maakten als bovenstaande beukenwoud. Nu was ik met Der Alte auf Stap, bijna 20 jaar na onze succesvolle trip naar het wolvenbos bij Ober Lausitz. Toen maakte ik voor NRC Handelsblad een reportage, nu voor Interessante Tijden.
Een Hudewald is een feest voor een gesjeesde bosecoloog als ondergetekende. Dat zijn bossen, die in de Middeleeuwen als weidegrond dienden voor vee. De eiken werden bevoordeeld op andere bomen, omdat varkens zich dan konden volvreten met eikels. Dan krijg je lekkerder hammetjes.
Eiken hebben veel licht nodig om uit te groeien tot die breed vertakte bosiconen. Normaliter zouden ze anders verdrongen worden door beuken. De beuk (Buch, daar is het ‘boek’ naar vernoemd) is de dominante boom die andere bomen verdringt op onze breedtegraad.
Dan krijg je die typische kale bosbodems, waar dankzij het dichte bladerdek geen licht overblijft voor andere bomen om zich naar boven te ellebogen. Wat je in een bos eigenlijk ziet is dus een ellebogenwedstrijd, die zich in vertraging afspeelt.
Door een hoge dichtheid aan vee en begrazing, kun je dus meer open plekjes maken in het bos. Jarenlang was het een felle discussie tussen ecologen, wint dan uiteindelijk de Os het of het Bos. Dus dat je door begrazing open plekken kunt behouden als in een Bosweidesysteem (Frans Vera et al), of dat op onze breedtegraad de hele zaak uiteindelijk dichtgroeit tot dicht bos.
Het verslag over die discussie tussen natuurbeheersers- ‘Falende Grazers‘ publiceerde ondergetekende zo’n achttien jaar geleden alweer in NRC Handelsblad. Toen dat nog een kwaliteitskrant was en geen D66-pleeblaadje van mediamiljardair Thomas Leysen.
Al kun je natuurlijk ook denken, die Rypke heeft een gouden toekomst achter zich.
Zulke Hudewalder zijn weer zogenaamde ‘natuurlijke referentiegebieden’ voor ecologen. Dan heb je een indicatie van hoe een echt oerbos er uit gezien kan hebben op onze breedtegraad, zonder dat alles gekapt is.
Andere bossen (die ik uiteraard ook bezocht) die daarvoor dienen zijn bijvoorbeeld het Borkener Paradies aan de Ems, New Forest (een Hudewald op Britse bodem) en het Bialowiezawoud op de grens van Polen en Wit Rusland.
In het Reinhardswald waren ze bezig om de Hudewald-praktijk nieuw leven in te blazen. We bezochten daarvoor de Kühbacher Wiese bij de Staufenberg, waar het Forstamt Reinhardshagen met de landeigenaar Denise Lind ‘Rotes Hohenvieh’ losliet. Dan krijg je door begrazing langzaam weer die typische bosweides uit de Middeleeuwen terug.
Zo gaan we in Europa door, tot het hele continent een groot museum is met een bordje er bij: Dass war einmal…
Wat een mooie reportage. En wat fijn dat je dat met je vader kunt doen.