“U overtuigt mij bijna om christen te worden”…(Handelingen 26:28)

Tekst van de dag

Op de zondag geen profane boodschappen. Dan bestuderen wij de Heilige Schrift, Het Boek zonder welke er geen Westerse beschaving was geweest. We vervolgen onze Wandelingen door Handelingen aan de hand van de Apostel en Farizeëische Schriftgeleerde Paulus.

Vandaag weet hij tegenover koning Herodes Agrippa II een dusdanig overtuigend betoog te houden, dat die zich bijna tot christen wil laten bekeren.

Terwijl zijn Romeinse begeleider Festus stelt dat Paulus wartaal uitslaat, met al zijn geleerdheid over de Joodse schriften. De term ‘christen’ komt maar drie keer in de Bijbel voor, twee keer in Handelingen (door Lucas geschreven) en één keer bij Petrus. De term is in 2030-40 precies tweeduizend jaar oud.

De antieke Statenbijbel Iedere Zondag

Sekte der Nazarenen
De Joden duiden de eerste christenen aan als ‘sekte der Nazarenen’: zo worden ze ook drie maal in Handelingen 24:5, 14 en 28:22 vermeld. Er zijn verder maar drie vermeldingen van de term ‘christen’ in de Bijbel. De eerste duikt op in Antiochië (in huidig Oost Turkije, tegen Syrische grens) in Handelingen 11, tussen het jaar 40-50 na Jezus’ geboorte.

Saulus, later Paulus heeft net zijn Damascus-moment gehad en zich bekeerd. Maar zijn naam wordt nog gevreesd vanwege zijn steun aan de steniging van Stephanus.

Net daarvoor was Saulus nog een fanatieke zeloot, die hielp bij de moord op Jezus-volgelingen. De eerste volgelingen waren voor die Joodse slachtpartijen op andersgelovigen gevlucht naar Antiochië. We lezen daarover in Handelingen 11 vers 19

Zij nu die, door de verdrukking die in verband met Stefanus plaatsgevonden had, overal verspreid waren, gingen het land door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het Woord spraken dan alleen tot de Joden.

In die laatste plaats worden ze voor het eerst christen genoemd. Die term slaat dan vooral op de discipelen die onderwijs in het nieuwe geloof geven:

En Barnabas vertrok naar Tarsus om Saulus te zoeken; en toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië.
En het gebeurde dat zij een heel jaar met de gemeente samenkwamen en een grote menigte onderwezen en dat de discipelen voor het eerst in Antiochië christenen genoemd werden.

Bijbelvast, iedere zondag

“Jezus die dood is, maar waarvan Paulus zegt dat hij leeft”
De historische betrouwbaarheid van de door Lucas geschreven Handelingen blijkt vaak uit de vermelding van bijna banale details.  Net als bij de brieven van Paulus-  zoals aan Timoteus – waarin hij hem schrijft dat hij zijn jas heeft laten liggen in Troaz, vlakbij Efeze. Lucas moet een reisgenoot van Paulus zijn geweest, die zijn redevoeringen ook live kon op tekenen.

Wat ook te denken van hoe hij verschillen van geloof uitgelegd door de Romeinse stadhouder Festus weergeeft, in Handelingen 25. Die vraagt aan zijn superieur, Koning Agrippa of die Paulus zijn betoog aan wil horen. Festus zag niets crimineels in Paulus:

18De beschuldigers brachten echter, toen zij hier stonden, tegen hem geen beschuldiging naar voren over de dingen die ik vermoedde;
19maar zij hadden met hem enkele geschilpunten over hun eigen godsdienst en over een zekere Jezus, die gestorven was, maar van wie Paulus beweerde dat Hij leeft.

20En omdat ik in twijfel was over wat ik met het onderzoek van deze zaak aan moest, vroeg ik of hij naar Jeruzalem wilde gaan om daar over die dingen geoordeeld te worden.

Bijbel in onbruik, zie de spinnewebben

“Je kletst maar wat uit je nek Paulus”
Festus vind Paulus zijn betogen best interessant maar heeft er als Romein niet al te veel mee: al die verhaaltjes over profeten die je maar moet geloven. Herodes Agrippa vindt het wel interessant wat Paulus te melden, omdat hij bekend is met de schriften waarover Paulus spreekt. Lucas geeft dat verschil mooi weer in Handelingen 26:

de Christus moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan dit volk en de heidenen.
24En toen hij deze dingen ter verdediging sprak, zei Festus met luide stem: U bent buiten zinnen, Paulus! Uw grote geleerdheid brengt u buiten zinnen!
25Maar hij zei: Ik ben niet buiten zinnen, zeer machtige Festus, maar ik spreek woorden van waarheid en van gezond verstand.

Meteen wendt Paulus zich tot de superieur van Festus, Koning Agrippa om hem in te palmen:

Maar de koning heeft weet van deze dingen. Ik spreek daarom ook vrijmoedig tot hem, want ik ben ervan overtuigd dat niets van deze dingen hem ontgaan is; het is immers niet in een uithoek gebeurd.

Gelooft u, koning Agrippa, de Profeten? Ik weet dat u ze gelooft.
En Agrippa zei tegen Paulus: U overtuigt mij bijna om christen te worden!

Statenbijbel

Word zoals ik, maar dan zonder handboeien
En dan komt daar typisch zo’n banaal Lucas-zinnetje, dat je als grapje kunt opvatten. Paulus kan Festus verbaal niet boeien, maar meldt terloops dat hijzelf wel geboeid is:

En Paulus zei: Ik zou van God wel wensen dat, én bijna én geheel, niet alleen u maar ook allen die vandaag naar mij luisteren, zouden worden zoals ik ben, uitgezonderd deze boeien.

Paulus wil dus dat iedereen gelooft wat hij gelooft, zonder vastgebonden te zijn. En Lucas tekent dat op. Vervolgens merkt Koning Agrippa op, dat Paulus vrijgelaten had kunnen worden. Maar omdat hij zich voor zijn betoog op de Keizer heeft beroepen kan dat niet. Het voordeel van dat beroep, is dat Paulus een gratis reis naar Rome krijgt. Daar kan hij twee jaar lang nog vrijuit prediken en gasten ontvangen, omdat hij meer als gast dan gevangene wordt behandeld door de Romeinen.

In de Romeinenbrief van Paulus (Romeinen 15) kun je lezen dat hij ook nog naar Spanje wilde reizen. Maar door dit Jeruzalem-intermezzo is het daar niet meer van gekomen. Uiteindelijk zou Petrus zich nog bij Paulus in Rome gaan voegen.

Al even machtige Bijbel, Michaelskerk Wieringen

“Als iemand als een christen lijdt”
Petrus gebruikt in zijn eigen brief de term ‘lijden als christen’…Hoewel moderne Bijbelgeleerden twijfelen of Petrus die brief zelf schreef, gaan wij gewoon mee met de traditie. Dat gaat hier om 1 Petrus 4 vers 16. Voor de context geven we het hele fragment voorafgaand aan dat vers weer:

Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.
Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen.

Hier wordt dus melding gemaakt van vervolging van christenen, die volgens Petrus juist dient tot versterking van het geloof. Dood ga je toch, maar doe dat dan tenminste in waardigheid en niet als angsthaas of kwaaddoener. Maar blijf voor de waarheid staan, Leaver dea as Slaef dus

Als u smaad wordt aangedaan om de Naam van Christus, dan bent u zalig, want de Geest van de heerlijkheid en van God rust op u. Wat hen betreft wordt Hij wel gelasterd, maar wat u betreft wordt Hij verheerlijkt.
Maar laat niemand van u lijden als een moordenaar of dief, of kwaaddoener, of als iemand die zich met de zaken van iemand anders bemoeit.
Als iemand echter als christen lijdt, laat hij zich daarvoor niet schamen, maar God in dit opzicht verheerlijken.

Een Bijbel met gravures van Gustave Dore

Christendom bijna precies 2000 jaar oud
Conclusie: Discipelen van Jezus werden al vrij vlot ‘christen’ genoemd, dus enkele jaren na Jezus zijn kruisiging. In Handelingen 9 is Paulus nog Saulus en fanatiek Zeloot, wanneer zijn Damascus-moment komt. Andere discipelen als Petrus zijn dan nog de leiders van deze nieuwe beweging die nog maar enkele jaren actief is.

In Handelingen 11 staat de steniging van Stefanus- in Saulus bijzijn -die eerste christenen nog vers in het geheugen.

Dus veel langer dan drie jaar na Jezus zijn kruisiging kan het niet hebben geduurd, zo in het jaar 36 al, uiterlijk het jaar 40. Wanneer Paulus dan Agrippa toespreekt rond het jaar 59 moet de term al zo zijn ingeburgerd, dat de Koning hem zelf gebruikt: een beetje in spottende zin, zo van ‘moet ik ook maar mee gaan doen’

Dat had in Agrippa Herodes II’s positie nooit gekund. Want hij was ook baas over de Tempel, en alle Saduceeën zou hij dan over zich heen krijgen. Die geloofden immers niet in opstanding van doden.

Jezus was dan dus niet de stichter van het christendom. Maar zijn discipelen meteen al wel na ontvangst van de Heilige Geest. Want anders waren ze zo kort na kruisiging en opstanding niet zo genoemd. De bijdrage van de reislustige en moedige apostel Paulus- kundig orator en geleerde- is hier een soort Romanisering: hij verspreidt in bijna het hele Oostelijk Middellandse Zee-bekken zijn eigen Jodendom-light variant.

Zodat ook Romeinen en Grieken zijn nieuw gevonden geloof willen aannemen. Bijna had hij ook de Spanjaarden bereikt. Zij zijn de ‘heidenen’ (gojim) in Joodse ogen, onreine mensen die conform de metafoor van het bruiloftsmaal (Evangelie van Lucas 14:15-26) mogen aanschuiven aan God’s gerecht. Nadat de genodigde gasten allemaal afzeggen. Paulus doet dus in het door Lucas opgetekende Handelingen exact wat het Evangelie van Lucas leert over de Zoon, die verworpen werd door de genodigden.

We besluiten met 1 Rypke vers 1: Waarvan verloste Jezus ons aan het kruis? Van onszelf! Van jezelf. Want voor ‘jezelf’ leven is eigenlijk maar wat voor de katsekut leven, van smaakje naar reisje naar pleziertje en prestige-dingetjes en onvermijdelijk ellendetje, goede tijden/slechte tijden. Geen bal aan, seculier zijn. Maar voor Jezus die de Dood overwon leven, dat volledig andere perspectief op de realiteit, dat alles totaal anders kan zijn dan je meende te weten…Een frisse wind is dat door je kop!

  • Heb een goede zondag en eer God met je aanwezigheid en daden, niet jezelf. 

One Reply to ““U overtuigt mij bijna om christen te worden”…(Handelingen 26:28)”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *