De kundige (wetenschaps)journaliste Geesje Rotgers beet zich in het milieu- en landbouw-dossier vast. Gesteund door Mesdag Zuivel Fonds toont Rotgers hoe natuurbeheerders als Natuurmonumenten bij N-emissies in water ( Kader Richtlijn Water KRW) aan een factor 11 minder strenge norm moeten voldoen dan boeren. Enkele waterwingebieden hoeven zelfs 1000 procent minder strenge doelen te halen. Dat stelde ze vast op basis van de onderbouwing van die normering door Waterschappen. De stikstof (=N)-emissies betreffen meestal nitraat-uitspoeling.
We lezen:
Boerenpolder ‘Ronde Venen’ (links) en natuurpolder ‘Groot Mijdrecht’ (beide provincie Utrecht) liggen op een steenworp afstand van elkaar. De landelijke richtnorm voor beide polders is ≤ 2,8 mg N/l. Voor de boeren in het gebied is de norm echter aangescherpt naar ≤ 0,88 mg N/l terwijl natuurbeheerder Natuurmonumenten mag volstaan met ≤ 10,21 mg N/l. (= een factor 11 RZ)
Meer voorbeelden van gebieden waar alleen voor natuur de nutriëntennormen zijn opgehoogd: Oostvaardersplassen en Lepelaarsplassen in Flevoland (fosfaat), Kortenhoefse Plassen en Ankeveense Plassen in Utrecht (stikstof), Amsterdamse Waterleidingduinen en Nationaal Park Zuid- Kennemerland in Noord-Holland (stikstof), Natuur- en recreatiegebieden Hoge Bergse Bos en Lage Bergse Bos in Zuid-Holland (stikstof en fosfaat).
In enkele Natura 2000-gebieden, zoals de Waterleidingplas bij Amsterdam en de duingebieden Meijendel en Solleveld bij Den Haag, waar tevens drinkwater wordt gewonnen voor menselijke consumptie, is er sprake van een nog grotere afwaardering van de doelen. De nutriëntennormen zijn hier met honderden tot duizenden procenten opgehoogd (versoepeld) ten opzichte van de landelijke richtnorm, waardoor de doelen altijd worden gehaald.
N-normering uitsluitend voor natuur bedoeld
Succesvolle lobby van Natuurmonumenten voor een uitzonderingspositie bij eigen natuurgebieden lijkt hierbij doorslaggevend geweest, zo vond ook Rotgers (Natuurmonumenten ontkent dat nu). Want het beperken van nitraat-emissies op het oppervlaktewater- zoals boeren verplicht zijn- dat zou voor enorme zuiveringskosten in de bedrijfsvoering zorgen.
De afwijking in drinkwatergebied van duizenden procenten is bijna komisch: want nitraat-richtlijnen zijn er juist voor drinkwater ingesteld. Zoals die richtlijnen verder ook uitsluitend werden ingesteld voor natuurbehoud.
De nitraat-normen zijn (losjes) gebaseerd op de Kaderrichtlijn Water (Brussel 2000), afgekort KRW. Aanvankelijk moest Nederland al in 2015 aan die normering voldoen, maar nu werd daarvan 2027 gemaakt. Rotgers vroeg bij de 35 Waterschappen in Nederland de onderbouwing op van de nitraatnorm die ze hanteren voor hun oppervlaktewater.
De helft van die Waterschappen wijkt naar eigen inzicht af van de landelijke nitraatnormering. Die landelijke norm is op 2,8 is gesteld. Dat mag, wanneer Waterschappen hiervoor een duidelijke onderbouwing leveren.
Maar wat Rotgers ontdekte, is dat Waterschappen die afwijken van de norm, dit meestal niet doen op wetenschappelijke basis. Terwijl dat wel vereist is. Er zijn 23 Waterschappen met Natura 2000-gebieden. Hier moeten boeren altijd aan de strengste normen voldoen. Maar bij 5 Waterschappen werd bij bestuursbesluit de norm sterk versoepeld voor beheerders van natuurgebieden als Natuurmonumenten.
Terwijl de stikstofemissies in natuurgebieden dankzij de massale aanwezigheid van poepende ganzen wel eens groter kunnen zijn, dan wat veel boeren nog uitstoten.
De Kader Richtlijn Water-richtlijnen zijn opgesteld vanuit een ideologische visie op natuur waarin ‘natuurlijkheid’ de norm is. We zagen de consequenties ook al bij de discussie rond het Markermeer, waarmee Natuurmonumenten zich kon verrijken (Marker Wadden)
De basis voor nitraat-normen in oppervlaktewater werd gelegd door Alterra in 2003 met een rapport van ‘Aquarein’, dat ik hier insluit. Dit zijn de verantwoordelijke ecologen:
We zien dan dat de in ons boek ‘Ecomodernisme, Het Nieuwe Denken over Groen en Groei’ in hoofdstuk 9 beschreven ideologie van natuurzuiverheid/natuurgezondheid bij de normering. Via een brei van wetenschappelijk klinkende woorden, worden discutabele aannames als vaststaande fysische gegevens en referenties gepresenteerd (blz 11):
De KRW biedt mogelijkheden voor differentiatie tussen waterlichamen door het onderscheid in natuurlijke, sterk veranderde en kunstmatige (…) wateren. Om het ecologisch functioneren te meten (alsof daarvoor een objectieve parameter bestaat, ieder systeem is weer anders RZ) is een maatlat geïntroduceerd. (= verzonnen RZ)
De KRW eist dat in 2015 minimaal een goede ecologische toestand (GET) voor natuurlijke wateren of een goed ecologisch potentieel (GEP) voor sterke veranderde en kunstmatige wateren is gerealiseerd. De KRW stelt dat de ecologische toestand voor een GET/GEP in geringe mate mag afwijken van de waarden bij zeer goede ecologische toestand (ZGET)/het maximaal ecologisch potentieel (MEP).
Ideologie gepresenteerd als ecologie
De KRW maakt dus kunstmatig onderscheid in ‘natuurlijk’, ‘sterk veranderd’ en zelfs ‘kunstmatig’. Alsof je over harde fysische gegevens praat, in plaats van ideologisch onderscheid, dat door de onderzoekers en ambtenarij is verzonnen. De ideologische olifant in de kamer is bij normstelling dat ‘meer mens’ automatisch ‘minder natuur’ betekent, waarbij mens staat voor ‘slecht’ en ‘natuur’ voor ‘goed’. Je beweert dat er zoiets bestaat als een norm van ‘natuurzuiverheid’, een paradijselijke toestand waarin een ecosysteem zich ‘hoort’ te bevinden. En dat er ‘deskundigen’ zijn die deze toestand kunnen definiëren.
Met deze normering is ‘het beleid’ (de KRW) het doel op zich.
Vanuit een mensvijandige visie op natuur – ieder mens is er 1 teveel- verpakt als ‘de wetenschap’, kunnen ecologen vervolgens echter op meedogenloze wijze een economische sector en het bestaan van duizenden mensen ter discussie stellen. Bij het ‘hoge ambitieniveau B’- waarbij je alle stikstof-emissie illegaal maakt die je als ‘onnatuurlijk’ bestempeld, ‘kunstmatig’, dan zou de volledige boerenstand de nek omgedraaid moeten. Bij Ambitieniveau A hoeft gelukkig alleen heel West Nederland op slot.
Dat is wat ze letterlijk ook schrijven (blz 14):
De gevolgen van de KRW voor de landbouw zijn aanzienlijk: voor de realisatie van ambitieniveau A moeten veel maatregelen worden genomen (volgens de gehanteerde werkwijze moet zelfs zoveel grond uit productie worden genomen dat 1/3 van het huidige landbouwareaal resteert). Bij generiek toepassen van ambitieniveau B is er geen ruimte meer voor landbouw.
🙂
Terug naar de steentijd, wordt ‘enigszins terug naar de steentijd’
Dus bij opvolging van Alterra-advies zouden we terug naar de steentijd moeten, de gehele boerenstand onklaar. Geen wonder dat Waterschappen dit rapport direct aan de kant schoven, die beste mensen daar zijn ook niet helemaal gek. Te rigide onrealistische normen, waarbij vooral West Nederland op slot zou gaan. Omdat volgens Alterra daar in stilstaande wateren de toevoer van stiksof en fosfaat de grootste ecologische invloed zou hebben.
En vervolgens gingen ze zelf wat gingen dokteren. Waarbij de meest invloedrijke lobby voor zichzelf een uitzondering weet te bedingen. De KRW biedt met de notie ‘haalbaar en betaalbaar’ de mogelijkheid om minder rigide te zijn. Een Ecomodernistisch alternatief zou zijn: je kijkt op basis van een kosten-batenanalyse wat je per gebied aan ecologische winst kunt halen.
Op deze manier is beleid echter vaak een vorm van boertje pesten.
Wel zien we dus weer hoe Agenda 21-achtig milieubeleid werkt. Door het technisch maken van discussies over beleid, verschuif je democratische besluitvorming naar een kleine club uitverkoren ‘deskundigen’, die via academische rapporten de wet voorschrijven. De meest invloedrijke lobby weet dan voor zichzelf nog een uitzondering te bedingen. Maar wie zijn lobby niet goed heeft wordt de dupe.
Die ‘deskundigen’ krijgen zo bijna totalitaire macht, wanneer hun bevindingen staand beleid worden. Hun al dan niet objectieve bevindingen kunnen complete economische sectoren te gronde richten. Dat zien we bij ‘het klimaat’- op basis waarvan onze gehele energiesector nu wordt gesloopt. Maar vooral ook bij stikstof- en fosfaatbeleid dat onze boerenstand dupeerde sinds 1987. Ik schreef al over het afwezige milieurendement van mest-injectie in dit verband.
Goed dat de waanzin van de nitraatnormen aan de kaak gestelt worden. Nitraatnormen worden maandelijks gemeten door de waterschappen. En de gemeten normen geven aan dat nitraatniveau niets met mestuitrijden temaken heeft. Sterker nog. Uit metingen bij mijn waterschap blijkt dat het nitraatniveau bij bemesting in maart/april in eens met 90% daalt. het gehele jaar zo blijft. En als in november het blad van de bomen met vrachtauto’s vol weer in het oppervlaktewater waait. Het nitraatniveau weer explosief toeneemt.
De sterke stijging van het nitraatniveau ontstaat dus puur door de natuur.