Bij klimaatbeleid is het beleid/de macht het doel (2)

Verplichte kost voor iedereen die wil begrijpen hoe men met Groene ideologie onze nationale democratie en welvaart om zeep helpt

Nu Nederland ‘The Devil’s Playgrond’ blijkt voor een totalitaire staat via een operatie die men ‘De Transitie’ noemt- het geleidelijk om zeep helpen van massa-welvaart (= individuele vrijheid) en nationale soevereiniteit- vervolgen we de blog over Donald Gibson’s niet te missen boek ‘Environmentalism, Ideology and Power’.  Vandaag meer over de motieven van de Anglo-Amerikaanse financiële elite die de klimaat-agenda hielp optuigen.

Een agenda voor absolute controle over het individu, die stapsgewijs over een periode van 50 jaar steeds meer macht veroverde, via het onklaar maken van de nationale democratie. En dat deels in de vermomming van onschuldig ogende broodzakje-hergebruikers en biodynamische ragebollen met asbakhonden met een spandoek voor ‘Climate Justice’. Usefull idiots zijn er in iedere oorlog geweest..

 

Er is geen einddoel bij klimaatbeleid dat je kan meten, behalve de bijl in onze energie en welvaart. Dus is het beleid het doel in zichzelf

Ecologie versus ideologie
Voor ontmaskering van ideologie moet je eerst – zoals Gibson doet- een onderscheid maken tussen het effectief tackelen van reele ecologische kwesties waar je tegen zo laag mogelijke kosten zoveel mogelijk goed kunt doen. Dan ben je natuur/milieubeschermer, niet beslist met een onderliggende politieke ideologie. Je wilt bijvoorbeeld een bedrijventerrein opknappen, vergroenen. Je maakt er een bloeiend park van en al die platte daken zet je vol zonnepanelen. Je doet onderzoek naar rendabele energie-opslag.

Hoe duurder het project hoe lager de kans dat je het doel haalt. Dat is basale economie. Alles is economie.

Maar je hebt ook kwesties die het tegenovergestelde beogen: tegen zo hoog mogelijke kosten zo weinig mogelijk effect halen. En door het ‘verboten’ verklaren van oplossingen die wel effectief zouden zijn (bv vierde generatie kernenergie) Je zet dan politiek en beleid in de stijgers met het oogmerk om jezelf in de stoel van de macht te houden. En je houdt die macht door een kleine oligarchie financieel aan je te binden (met subsidies).

In het tweede geval ben je volgens Gibson’s definitie environmentalist: je misbruikt ecologische kwesties voor een politieke agenda. In het Nederlands komt ‘ecologisme’ het dichtst bij wat Gibson identificeert als ‘Environmentalism’:

Environmentalism is not an attempt to solve specific problems. It is not primarily an effort to protect nature from unnecessary destruction. It is a political doctrine. It is an expression of the world view of certain groups. For two centuries those who have spoken against human progress in the name of protecting nature have played the role of Zeus (= de God die Prometheus liet vastketenen toen die het Godenvuur stal en aan de mensen gaf), seeking to deny humanity what humanity must by it’s own nature seek to do.

Alle goedkope energie moet weg van het Anglo-Amerikaans establishment en haar vazallen/usefull idiots

De mens zoekt van nature naar verbetering van zijn lot, aldus Gibson. Echter, het Ecologisme werkt consequent aan het tegendeel:

If protecting the environment were actually the reason for ecologism and environmentalism, then it’s proponents would act as if that were the goal. That is, a real concern for the environment would look one way, a political agenda dressed up as a concern for the environment would look another way.

Let me suggest that a real concern for the environment, one not shaped by a fear of or hatred of human progress would be based on a determination to learn the truth. That means being open to all facts. It means a desire to know if environmental problems really exist. It would include a full and open discussion of the assumptions and implications of all ideas. It would focus on specific problems, seeking solutions consistent with human well- being.

  1. Neem nu postmoderne begrippen als ‘biodiversiteit’, een willekeurige schatting van de hoeveelheid willekeurig gewaardeerde soorten op aarde, bedacht door WWF (Thomas Lovejoy) in 1980 in het Global 2000-rapport van het Aspen Institute (= CIA-denktank), met Gerald O Barney van het Rockefeller Brothters Fund als editor. Er is niet een objectieve ‘norm’ voor het aantal soorten dat er ‘hoort’ te zijn. Je weet dus nooit wanneer ‘de biodiversiteit’ dus ‘goed’ zal zijn. Wel dat het alleen maar ‘slechter’ kan. Valt dat begrip dus onder normale ‘natuurbescherming’? Of onder ‘environmentalism’?
  2. En ‘de klimaatverandering’, wanneer je weet dat het klimaat altijd verandert. Kun je meten wanneer het doel van klimaatbeleid is gehaald, en of dat door klimaatbeleid is veroorzaakt? Of is het beleid- het klootjesvolk moet van de fossiele brandstof af- het doel op zich?

Gij Zijt Teveel, aldus de mainstream Groene beweging. De Veluwe, ons bos in 1 van ’s werelds dichtst bevolkte landen

Laat die vragen eens op je inwerken. Die diepen we in deel 3 verder uit. Met een andere theorie van de wereld, kun je dan voorheen onsamenhangende feitjes en eindjes plots aan elkaar knopen. Plots zie je dan hoe uitzinnig het verhaal is dat de Volkischer Beobachter (Volkskrant) van het Klimazisme je oplegt als ‘waar’.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *