Rivierkreeftenvisser André Blokland moet procederen tegen het Waterschap Rivierenland om exotische Amerikaanse rivierkreeften te mogen oogsten voor restaurants. Wij doopten ze al tot de Poldergamba.
De sloten in het Groene Hart zitten er vol mee. Blokland wil ze graag aan (super)markten verkopen als delicatesse. Dus kun je ze oogsten zonder dat een cent subsidie nodig is, terwijl je ‘m tegelijk bestrijdt. Chefkok Arjan Smit van Streekrestaurant de Pronckheer in Cothen maakt er heerlijke kroketjes van.
Maar Blokland ondervindt vooralsnog louter tegenwerking vanuit de Waterschappen die een beleidsmachine op publieke kosten op touw willen zetten. Die Waterschappen willen net als bij muskusratten bestrijding en vernietiging organiseren/zichzelf aan het werk houden.
Zoals Blokland gisteren meldt op zijn FB-pagina:
De grote aanval door de waterschappen is ingezet. EZ wordt bewerkt met rampscenario. Rivierkreeft uit de benutting (= oogst door bevissingRZ) en in de verdelging.
Tegelijk kun je bij de Jumbo rivierkreeften kopen van bijna de zelfde ondersoort (Procambarus clarkii) die uit China zijn geimporteerd, gevangen met fuiken. Precies zoals André Blokland in Groene Hart bij Gorinchem doet. Mar dan uit vervuild (?) Chinees water)
In Louisiana zijn die ‘crawfish‘ vaste delicatesse van de inheemse keuken, ze hebben een bijna zoete smaak, veel lekkerder dan die Jumbo-meuk uit China. Pepertje en wat gember er bij: smikkelen. Je kunt ze ook rauw uit het water eten als sushi. Een aanwinst voor onze natuur dus, wanneer je weet dat liefde (voor de natuur) door de maag gaat.
Exoto-fobie
De overheid kiest nu voor de moeilijke weg, zo berichtte ik al april 2016 in Elsevier. Die wil die rivierkreeften- en nog tientallen andere tot ongewenste vreemdelingen getorpedeerde plant- en diersoorten- voor miljoenen euro’s bestrijden en vernietigen. Want ze zijn tot ‘invasieve exoten’ verklaard.
Een exoot is een plant of dier, niet van hier. Brussel dicteert sinds 2016 dat overheidslichamen ‘beleid’ tegen exoten moeten voeren en actieplannen opstellen.
Inmiddels zie je de mediatrein op gang komen vanuit de Waterschappen als Delfland, en Rivierenland die dat ‘probleem’ tussen de oren moet krijgen van Jan Publiek & Politiek. Zodat er belastinggeld vrijkomt om een beleidsmachine op te tuigen. Waterschap Delfland beweert;
De Amerikaanse rivierkreeft komt steeds vaker voor in ons land. Een ontwikkeling die volgens het Hoogheemraadschap Delfland slecht is voor de natuur en andere kreeftsoorten. Daarom roept de organisatie mensen in de regio op om een foto te maken als ze het beestje tegenkomen.
Enkel omdat er beleid is, moeten nu soorten als de hier al meer dan een eeuw hier ingeburgerde en prachtige reuzenberenklauw plots uitgeroeid, en de reuzenbalsemien: beide nuttige waardplanten voor bijen en insecten.
Vanzelf ontstaat economisch belang bij bestrijders voor instandhouding van beleid, los van de publieke baten..
Ecologie, de sociale psychologie van de biologie
Om het ‘nut’ van exotenbeleid toch in te zien, moet je dus niet in termen van publiek nut kijken of ecologisch nut. Je kiest een andere aanvliegroute: in wiens BELANG is dit?
- van academici op de publieke payroll, of met een professie danwel expertise waarvoor uit de markt geen vraag is. Zoals ecologen. Mensen die daardoor- als ze al hun brood met ecologie verdienen- uitsluitend van publiek geld afhankelijk zijn. Ecologen staan dan ook bekend om hun probleem-creeerend vermogen
Ecologie is geen harde wetenschap zoals chemie dat is. Het is ook geen eikenhouten biologie als van de monnik Mendel met zijn kruisingsproeven, die tot erfelijkheidswetten leiden. Ecologie is soft science, de sociale psychologie van de biologie, zonder harde wetmatigheden en hard bewijs.
Of iets ‘schadelijk’ is voor ‘de’ natuur is dan ook vaak smaak-afhankelijk. Wiens natuur praat je over? En hoe definieer je ‘schade’?
Die opinie-afhankelijkheid maakt de ecologie tot broedplaats van politiek-ideologisch en/of door belangen gemotiveerde lieden. Die verhullen vaak in vaktaal over ‘systemen’ dat ze geen hard bewijs hebben voor hun beweringen, rammelende definities en stellingnames.
Natuursector steeds meer natuursekte
Een dieptepunt van deze discipline vind je in het vakblad van de natuursector/natuursekte: De Levende Natuur, waarvan ik nog lid ben. Afgelopen maand gaven zij een themanummer Exoten uit.
Volgens redacteur Rik Nijland ‘slaan exoten onze natuur uit het lood’. Dat is het type loze beweringen waar ik op doel. Een smaak, opinie, bewering die als hogere wijsheid wordt verkocht. Omschrijf dan wat ‘onze natuur’ is, en hoe een op smaak geselecteerd assemblage aan soorten ‘uit het lood’ slaat, hoe dat er dan uit ziet?
Dat kan Rik Nijland niet.
Maar dankzij de zeer lage wetenschappelijke standaarden van zijn collega-ecologen uit de natuursekte kan hij dat gewoon opschrijven. Ze accepteren dat, omdat ze politiek-ideologisch met hem sympathiseren.
Naturisten Zon en Land brengen de naakte waarheid rivierkreeft
Zo staat er in het artikel ‘Is de rode Amerikaanse rivierkreeft een ERNSTIGE bedreiging voor HET veenweidegebied?'(blz 154-158) een archetypische studie in van het type ‘mijn vrouw raakte zwanger toen een ooievaar op het dak broedde, dus de ooievaar bracht het kind’. Van Han van Dobben, Jelly Lamsma & Hans Kampf van de naaktlopers-vereniging Zon en Leven.
Je gelooft het haast niet. Ze- de naturistenvereniging Zon & Leven- hebben een minuscuul reservaatje Gravingen (10 hectare) in de Molenpolder in het Groene Hart-veenweidegebied. Je kunt daar in je blote lul recreëren en dus ook- zoals de Wageningse naaktlopers doen- libellen tellen.
Aan welke natuur kun je hier ‘schade’ aanrichten? Dat reservaatje zou volgens het artikel representatief zijn voor ‘de’ natuur van ‘het’ veenweidegebied van geheel Nederland. Hier graven en tuinieren ze intensief om een kunstmatig energie-winnings- landschap van vroeger in stand te houden met petgaten (veenafgravingen) en legakkers (waar de turf op te drogen werd gelegd).
Het resultaat van al dat intensieve getuinier, dat noemen ze ‘natuur’.
En wat ze daar in een momentopname zien, dat heet ‘natuurlijk’.En wat ze even niet meer zien, nadat ze het een paar jaar wel zagen: dat heet al snel een ’trend’, met een ‘oorzaak’. Waarom? Nou ja, omdat dit hun opinie is.
In Gravingen deden die naturisten GEEN populatie-onderzoek naar Amerikaanse rivierkreeften, noch hun leef- en voedselgewoontes. Ze reppen in De Levende Natuur hooguit over een ‘sterke toename sinds 2010’ van rivierkreeften die ‘In de Molenpolder wordt waargenomen’. Wie neemt hier dan waar, en waarom valt dat exact in 2010 op?
We zien in het artikel van de naturisten uitsluitend een grafiek opgenomen van de Nationale Databank Flora en Fauna waar een toename in atlasblokken (5×5 km) vermeld staat, van 10 in 2000 naar 140 in 2015.
Dus de grootte van het verspreidingsgebied buiten Gravingen neemt sterk toe/ er wordt in meer waterschappen beter op rivierkreeften gelet.
We zien bijvoorbeeld dat Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden pas na 2005 begon met meer systematische waarnemingen, zo meldt dit Alterra-rapport uit 2009. Behalve vissers als Andre Blokland waren er nauwelijks mensen die op ze jagen om ze te registreren.
Maar dat de landelijke verspreiding sterkt groeit, dat wil niet zeggen dat lokale populaties als in Gravingen lokaal in AANTAL toenemen in juist het gebiedje Gravelingen van 10 hectare. Terwijl ze die landelijke grafiek van verspreiding in de Levende Natuur wel als populatietrend voor Gravingen aanvoeren.
Dat mag natuurlijk niet wanneer je echte wetenschap zou bedrijven. Het kan hooguit een losse indicatie zijn dat die rivierkreeften het goed doen.
In 2006 begonnen Dobben, Lamsma en Kampf met het tellen van libellensoorten als de groene glazenmaker. Nadat het aantal waarnemers steeds verder toenam zagen ze in 2010 (let op, daar is het jaartal) een record-aantal van die libellen. En vervolgens zagen ze steeds minder. In de jaren 2014-2016 tellen ze geen libellen.
Voorbeeld: van de grote roodoog juffer tellen ze van 2006-2008 ongeveer 200 exemplaren per jaar. Dan in 2009 plots bijna 600, in 2010 wel 900 en in 2012 weer ongeveer 200, in 2016 niet 1 meer.
En wat zeggen ze dan: dat komt door de Amerikaanse rivierkreeften!
Op een snippertje van 10 hectare in een polder waar je pas vanaf 2006 libellen telt.
We citeren:
De leefwijze van de rode Amerikaanse rivierkreeft, tezamen met het in de tijd samenvallen van zijn sterke toename (de VERSPREIDING DOOR HET LAND, niet lokale aantalstoename RZ) en de achteruitgang van libellen maken een oorzakelijk verband zeer aannemelijk
Je moet wel bijzonder gemotiveerd zijn om dat verband te zien. Let op: terwijl er met moeite enig schadelijk ecologisch effect van zon’ kreeft aangetoond kan worden op belangrijke natuurwaarden, zul je artikelen als deze voortaan als ‘bewijs’ geciteerd zien. Wanneer je het dan in het Engels samenvat lijkt het nog wetenschap ook:
Van 3 Wageningse naaktlopers die 2 jaar even geen libellen meer tellen in hun blote lul op 10 hectare. 🙂 Ja, we leven in Interessante Tijden!
Ach Rypke die onbenullen zijn rijp voor het dolhuis!
Waarom kunnen mensen het niet aan de natuur overlaten?
De natuur heeft het miljoenen jaren zonder mensen toch best goed gedaan dacht ik zo!
Dat er “maatregelen” aan zaten te komen zag je jaren geleden al aankomen. Zo werd er de “werkgroep exoten” opgericht om het allemaal in kaart te brengen. Allemaal papierwerk. En op een gegeven moment moet zo’n werkgroep “iets doen”. Alternatieven worden terzijde gelegd, elke vorm van concurrentie wordt uitgesloten. Aangezien ze er allemaal weinig van snappen komen ze met de verkeerde adviezen/maatregelen.