Sovon Vogelonderzoek liegt op haar website over klimaateffecten op vogels. Zij verzwijgen dat tientallen Noordelijke soorten zich afgelopen eeuw als broedvogel vestigden, meer dan zuidelijke soorten die areaal uitbreidden. Er is dus geen simplistisch klimaat-effect zoals zij suggereren.
Dat constateren we, volgend op het artikel over de nieuwe Rode Lijst in de Staatscourant.
Hier zien we dat de meeste soorten op die lijst (37 = 43% van alle Lijst-vogels) in de categorie ‘gevoelig’ liggen. De categorie ‘gevoelig’ zou dan corresponderen met ‘near threatened’ volgens de officiële IUCN-criteria, de laagste categorie van bedreiging.
Bij die 37 soorten zitten dan 20 soorten die zich pas recent (weer) opnieuw vestigden in Nederland. Die nemen allemaal in aantal toe. Die plaatsing betekent dus allerminst dat ze met uitsterven bedreigd zijn, Sovon Vogelonderzoek straft adaptieve vogels voor het feit dat ze zich juist handhaven of toenemen in aantal.
IUCN geeft deze definitie, die Ruud Foppen (SOVON) dus niet hanteert. Ze plaatsen lukraak soorten op de lijst die hen van pas komen, om de lijst zo lang mogelijk te maken. Zonder deze 37 voor hun succes en opportunisme gestrafte soorten, zou de Rode Lijst nog 50 soorten bevatten. Dan zou Vogelbescherming niet kunnen roepen dat ‘de helft’ van alle soorten er op staat maar een kwart.
NEAR THREATENED (NT)
A taxon is Near Threatened when it has been evaluated against the criteria but does not qualify for Critically Endangered, Endangered or Vulnerable now, but is close to qualifying for or is likely to qualify for a threatened category in the near future.
Als toelichting door Sovon Vogelonderzoek (Ruud Foppen, Andre van Kleunen) lezen we dan de volgende bewering/opinies:
De Rode Lijst volgens Nederlandse criteria laat zien dat de belangrijkste knelpunten betrekking hebben op de allerlei aspecten die gerelateerd zijn aan intensivering van de landbouw, en daarnaast aan sterke regulering door de mens van (half)natuurlijke systemen.
En daarop vervolgt Foppen met de volgende bewering/opinie:
Tenslotte speelt een breed spectrum aan andere typen knelpunten speelt een rol, zoals de omstandigheden in de doortrek- en overwinteringsgebieden en de gevolgen van klimaatverandering. De meeste Rode Lijstsoorten staan aan meerdere drukfactoren tegelijk bloot.
Laten we die beweringen eens toetsen, aan de hand van de soorten op de Rode Lijst die ‘gevoelig’ zijn. (wat we allemaal wel eens zijn.) In de 1ste post zagen we al dat van de 9 ‘verdwenen uit Nederland’-soorten er ZEVEN aan de NOORD-rand van hun verspreiding leven. Of dat dit continentale soorten zijn (waar ze dan bv strengere winters hebben).
In theorie zouden die eerder dus van opwarming moeten profiteren. Tenzij de klimaatsprong in NL eind jaren ’80 van 1 graad ook weer niet zo’n doorslaggevende factor is voor vestiging van vogels, maar bijvoorbeeld gunstiger habitat of voedsel.
- De graszanger is een zuidelijke soort
- De drieteenmeeuw vestigde zich op booreilanden op het Nederlands continentaal plat. Het is een meeuw met zwarte poten die je doorgaans langs de Britse kust op rotsen in kolonies ziet, daar heet ie naar zijn geluid ‘Kittiwake’. Een ‘noordelijke‘ soort. Die van menselijke structuren profiteert 🙂
- De Grote Mantelmeeuw is een bijna zeearend-grote meeuw die ook andere vogels opslokt. Die was algemeen wintergast maar vestigde zich nu als broedvogel. Een noordelijke soort.
- De Kleine Zilverreiger werd vroeger vervolgd om zijn sierveren. Hij moet in moerassig Nederland wel broedvogel zijn geweest. Lang had hij in Frankrijk zijn noordelijkste broedgebied. Maar door de aanleg van de Flevopolder vestigde hij zich hier in 1979 weer, en nu is het een regelmatige broedvogel. Je zou het een ‘zuidelijke’ soort kunnen noemen. Maar zoals de Vogelatlas van 1978 al stelt (Texeira 1978): ‘indien de moerasgebieden in deze polder in stand worden gehouden, is de kans groot dat de kleine zilverreiger regelmatige broedvogel zal worden.
- Het Kleinst Waterhoen moet hier volgens de Atlas van 1978 vroeger algemener zijn geweest. Maar was toen al onregelmatige en zeldzame broedvogel en bleef dat tot nu steeds. Een zuidelijker soort (groot als een spreeuw, in Israel gezien) die mogelijk profiteert van de ‘nieuwe natuur’, zompige plasdras door mensen aangelegd.
- De kramsvogel is een typische noordelijke/continentale overwinteraar die zich hier nu ook als broedvogel vestigde met een tiental paren. In de jaren ’70 was het eerste broedgeval in Limburg.
- De kraanvogel is een typische continentale/noordelijke soort, die zich door natuurbescherming goed herstelt in heel Europa. Die hervestigde zich 2001 in het Fochtelooer Veen.
- De Middelste Zaagbek is een noordelijke soort die hier overwinterde en die nu ook tot broeden komt.
- De Oehoe (Engelse naam ‘Eagle Owl’ geeft formaat treffend weer) hervestigde zich hier, en zoals je hier kon lezen leeft hij in Duitsland ook al in steden als Hamburg. Niet typisch noordelijk of zuidelijk, meer continentaal
- De Oeverloper is een wijd verbreide Europese soort van rivierbeddingen die hier in 1978 ook al onregelmatig broedde, dat doet hij nog steeds.
- De Raaf leefde hier van nature maar werd door mensen uitgeroeid. Na herintroductie in 1968 kun je ze nu vooral op de Hoge Veluwe vaak zien, maar ook bij Ravenswoud hier in Fryslan. Het is een continentale/noordelijke soort, die wolven volgt voor aas.
- De Roodhalsfuut is een meer continentale/noordelijke soort die in de jaren ’70 slechts af en toe broedde, en die zich nu permanent als broedvogel vestigde.
- De Roodmus is een echte nieuwkomer, die in de Vogelatlas van 1979 niet is vermeld. Het is een noordelijke/continentale soort, die zich Westwaars uitbreidde en nu met een tiental paar in de Nederlandse duinen leeft.
- De Steltkluut is een zuidelijke soort (Zuid Europa, Noord Afrika) die volgens de Vogelatlas 1978 hier onregelmatig broedde. Met eerste zekere broedgeval in 1931. Hij zou ‘invasie-achtige’ neigingen hebben (Texeira 1978) bij droogte in zijn zuidelijker broedgebieden. Nu broedt hier een tiental.
- De Wilde Zwaan is een echte noordelijke soort, die hier overwinterde maar nu dus ook broedt. In de koudere jaren ’70 werd hij niet als broedvogel vermeld.
- De Zeearend is een continentale/noordelijke soort die zich sinds 2006 sterk uitbreid na al decennia zich sterk uit te breiden in Duitsland. Wij profiteren van Duitse beschermings-inspanningen.
Dus van de 16 tot ‘gevoelig’ gebombardeerde nieuwkomers en onregelmatige broeders in de jaren ’70 die nu regelmatiger hier broeden. Daarvan zijn 10-11 continentale en noordelijke soorten, die zich in het vanaf 1987 plots met 1 graad opgewarmde Nederland permanent vestigden.
- Waar is dan dat ‘knelpunt’ van ‘de klimaatverandering’? Is dat niet gewoon slechts een bewering, die niet door de natuurlijke gegevens ondersteund is. Die populaire ‘mismatch’ moeten we ook nog maar zien, van zangvogels die wel 3 broedsels hebben en dus allerminst van 1 ‘rupsenpiek’ afhankelijk zijn.
Alleen de steltkluut en graszanger en kleine zilverreiger zijn typische zuidelijke soorten, die van het warmere klimaat zouden profiteren. De steltkluut zou een klimaat-vluchteling kunnen zijn. Maar menselijke ingrepen (polders) deden nieuw habitat ontstaan dat ze vlug weten te exploiteren.
Vogels doen niet wat computermodel ze opdraagt
Ook de ‘sterke regulering door de mens’-bewering lijkt daarom vooral dat: een bewering. De kleine zilverreiger en grote zilverreiger (niet op Rode Lijst) profiteerden van de polder-aanleg met moerassen. De ooievaar verdween dankzij (mede dankzij menselijke hulp) van de Rode Lijst, net als de kerkuil. Die ooievaar schuimt nu de intensieve landbouwvelden af.
Verder vestigden zich afgelopen eeuw vele andere noordelijke nieuwkomers die niet op de Rode Lijst staan. De eidereend is een noordelijke/arctische soort die zich hier in 1906 vestigde. De kuifeend eveneens, de brandgans uit Siberië, het nonnetje (een duikeend). Overwinteraars die plots broeden bleven.
Sovon besteedt wel aandacht aan nonnetjes die meer noordelijk blijven overwinteren. Maar dus niet aan het feit dat zo’n noordelijke soort hier doodleuk komt broeden. Ze besteden met CBS WEL aandacht aan effecten die opwarming zou veroorzaken, zoals een vervroegde broedtijd van kieviten.
Sovon (Ruud Foppen) roept dat ’tientallen zuidelijke soorten’ zich vestigden, om ons de schuld der mensheid in te wrijven van CO2-gedreven opwarming. Ze beweren zelfs ‘daarentegen zijn er maar weinig soorten van noordelijke herkomst verschenen‘. Maar vermelden dus niet dat dit:
- a. een leugen is, er zijn afgelopen eeuw tenminste 20 noordelijke en continentale broedvogels bij gekomen die hun areaal zuid(west)waarts uitbreiden
- b. Van de 9 ‘verdwenen uit Nederland’-soorten op de nieuwe Rode Lijst zijn 7 typisch zuidelijk. Daarnaast PROFITEREN veel zuidelijke soorten (bv bijeneter, kerkuil, ijsvogel, hop), terwijl Noordelijke soorten dus niet benadeeld lijken. Noem mij er 1?
Ik fop, hij fopt, wij Ruud Foppen
Ruud Foppen van Sovon Vogelonderzoek schreeuwde zelfs dat ‘De klimaatverandering de grootste bedreiging voor vogels is’ in Vogels (2008), het blad van Vogelbescherming.
Aanleiding van Foppen zijn geschreeuw om aandacht, was de Nederlandse vertaling (2008) van de Climatic Atlas of European Breeding Birds van Brian Huntley. Die bioloog liet alle vogels als willoze computerdieren voor ‘de opwarming’ vluchten in de computer. (‘klimaatenvelop’-studie gebaseerd op SAR met z= 0,25)
En dan zouden ze wel 550 kilometer noordwaarts vluchten. In de computer dan.
Vervolgens presenteert Foppen’s vriend bij CBS (Arco van Strien) dan ook nog eens in 2009 heel stellig een CORRELATIE als relatie. Dat krijgen ze in Plosone gepubliceerd. Net als de 75 procent insecto-geddon-studie uit de Nijmeegse activistenhoek. (terwijl hun maatje Arnold van Vliet in 2016 nog muggenplagen meldde door opwarming)
Dit soort clubs, mensen en instituten gaan dan dus over het natuurbeleid. In deel 3 toon ik dat Ruud Foppen met zulk gedrag zelfs Nature haalt, ook weer dankzij het statistisch gerotzooi van Arco van Strien (CBS) met zijn TRIM-model.
Het ‘netjes statistisch aan elkaar knopen’ is een eufemisme voor ‘data maken waar er geen zijn’.
Op deze wijze fabriceerden ze namelijk ook een verband tussen ‘boerenlandvogels’ en neo-nicotinoiden. Daarover dus deel 3.
Even aan ruud.foppen@sovon.nl gemaild:
Beste Ruud,
Ter informatie fundamentele kritiek op malafide (klimaat-)propaganda door SOVON.
http://www.interessantetijden.nl/2018/01/04/sovon-vogelonderzoek-verdraait-goed-klimaatnieuws-broedvogels-2/
Een wederwoord door jou namens SOVON lijkt mij gepast.
Hartelijk groet,
Paul
Antwoord van Ruud Foppen (=zwaktebod) is om niet inhoudelijk te reageren! Een Inhoudelijke discussie op basis van feiten heeft volgens mij wél zin. Ruud Foppen toont daarmee zich verliezer in deze discussie.
Beste Paul,
Dank voor doorsturen. Wij worden al jaren hiermee door dezelfde persoon geconfronteerd. Inhoudelijke discussie op basis van feiten heeft geen zin. Onze strategie is om niet te reageren. Leuk is anders maar dit hoort er ook bij.
Vriendelijke groet,
Ruud Foppen
Mijn antwoord:
Bedankt voor het antwoord, Ruud.
U beseft niet hoeveel invloed deze blogsite heeft.
U toont zich daarmee wél de verliezer in deze discussie.
Met vriendelijke groet,
Paul
Ruud Foppen wil al jaren niet inhoudelijk opheldering geven, maar hoeft dat ook niet, want
a. zijn vriendjes steunen hem
b. de subsidie komt toch wel binnen
Blijft dus nog steeds staan
a. er kwamen meer noordelijke dan zuidelijke vogelsoorten bij: feit, en we horen graag op basis van feiten of dat onwaar is
b. er zijn geen soorten uit NL verdwenen door opwarming;feit, en we horen graag op basis van feiten of dat onwaar is, ik hoef geen mening te hebben
En Ruud Foppen weigert daar inhoudelijk op in te gaan, want ach ja, zijn vriendjes steunen hem en de subsidies komen zo toch wel binnen. Wanneer je aan intellectuele corruptie een bijzonder hoogleraar positie ontleent, dan is er ook geen motivatie discussies te voeren die je eigen gedrag ter discussie stellen. Een zelfde geld voor die ‘bijzonder hoogleraar’ exoten. er is vanuit de beleids-bureaucratie een behoefte om hun reeds voorgenomen beleid van academisch cachet te voorzien.
Steeds meer universitair onderzoek kun je dan ook met een zak zout nemen. Niet voor niets schreef The Lancet dat de helft van alle onderzoek wel de prullenbak in kan. Foppen’s werk lijkt daar een voorbeeld van
Dat maakt onze Ruud toch wel tot een heel bijzonder hoogleraar 🙂 Iemand die van de publieke zak leeft, dient zich te verantwoorden, zo is mijn stelling.
Morgen bij de workshops behandelen we het geval Ruud Foppen nader. Ze hebben zichzelf ook zo’n slachtoffer-verhaaltje aangeleerd van ‘de wetenschap onder aanval’, alsof zij van een speciale klasse zijn die zich alleen aan hun vriendjes bij eigen media hoeven verantwoorden; lees, de verkopers van hun onderzoek die hun alarmistische overdrijving en fabricage van ‘verbanden’ (toevallige en gefabriceerde correlaties) integraal papegaaien.
Een zelfde overigens bij Wageningen universiteit dat van de 400 miljoen euro per jaar voor een substantieel deel draait op de milieubureaucratie.
Bij ecologen is dit ‘normaal’ gedrag, het zijn meestal intellectueel corrupte activisten die ‘de goede zaak’ verwarren met ‘als ik en mijn vriendjes maar subsidie krijgen’.