Onze geografische atlassen behoren tot de beste ter wereld, maar de Atlas van Nederlandse in het Holoceen (Prometheus 2017, 2011) schaadt dat vertrouwen. Auteurs Jos Bazelmans, Henk Weerts en Michiel van der Meulen (TNO) verkopen politiek gekleurde speculaties over zeespiegelstijging in Nederland op bladzijde 25 en bladzijde 17.
Een mening die we maar moeten geloven, omdat zij dat zeggen/instituten dat beweren/verkopen.
Op bladzijde 25 lezen we de fout die de Atlas als algemene wijsheid verkoopt.
De plannen voor het verhogen van de Afsluitdijk moeten een antwoord bieden op de zich versnellende relatieve zeespiegelstijging die grotendeels wordt toegeschreven aan het gebruik van fossiele brandstoffen.
Er is in het geheel geen versnelde zeespiegelstijging gemeten in de afgelopen 100 jaar langs de Nederlandse kust. Dat is geen mening die je moet geloven. Het is een constatering die volgt uit metingen aan 6 getijdenbakens zoals Harlingen, Den Helder enz. (zie blz 121 van het uitstekende rapport van Rob de Vos en Marcel Crok over de Klimaatscenario’s van het KNMI, net verschenen)
Door geologische processen kantelt Nederland jaarlijks met ongeveer 0,25 mm. De relatieve zeespiegelstijging is al een eeuw lang 1,9 millimeter per jaar. Na correctie voor die kanteling, krijg je dan een absolute zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust van 1,7 mm per jaar.
Op bladzijde 17 was het ook al raak wanneer de schrijvers een niet nader vernoemde ‘autoriteit’ aanhalen die iets ’toeschrijft’. Zij bazelen:
Ook de twintigste-eeuwse zeespiegelstijging wordt toegeschreven aan menselijke activiteiten: het verbranden van grote hoeveelheden fossiele brandstoffen.
Het gaat er opnieuw niet om wie wat ’toeschrijft’, omdat dit zijn dierbare mening is. Wat je ‘vindt’ breng je bij ‘Gevonden Voorwerpen’. Maar of er bewijs is dat die 1,7 mm per jaar (17 cm per eeuw) zeespiegelstijging door mensen is veroorzaakt.
Terwijl de natuurlijke zeespiegelstijging 4000 v Christus 50-100 cm was per eeuw (10 mm per jaar), zoals de auteurs correct weergeven en aan het begin van het Holoceen (11000 jaar terug) wel 1-2 meter per eeuw.
Reden de elanden en oerpaarden toen in benzine-slurpende SUV’s? Dat is een flauwe vraag, maar met die flauwheid plaatsen we de stelligheid in de Atlas in perspectief en staat van klimaatkennis.
Schrijvers financieel belang bij overdrijving, niet bij wetenschappelijke integriteit
Hoe weten zij dan plots zo zeker dat alle (historisch gezien zeer kleine) zeespiegelstijging plots door mensen komt? Dat is misschien een politieke zekerheid, die op fysische mogelijkheden berust: maar die mogelijkheid blijkt vooralsnog niet uit metingen aan de Nederlandse kust van afgelopen eeuw tot 2016.
Prognoses over zeespiegelstijging van de Delta-commissie 2008 gaan uit van 1,3 meter (…) deze eeuw, het maximaal mogelijke zoals ze toegeven. Dus wel 8 maal snellere stijging dan nu gemeten. Aan die over-dimensionering hangt vooral een economisch belang bij deelnemende instituten: meer publiek betaald werk.
Maar… van de wederkomst van Christus, tot het exploderen van de supervulkaan onder Yellowstone: niets valt 100% uit te sluiten. De vraag is wel: hoe waarschijnlijk is dat, wanneer je het bewijs dat bestaat analyseert.
Het KNMI doet- zo tonen De Vos en Crok- alsof het extreme scenario even waarschijnlijk is, als de ondergrens die nu uit metingen blijkt.
Daarnaast verloopt huidige opwarming mondiaal ook tientallen procenten minder snel, dan klimaatmodellen voorspelden. Resultaten in heden en verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Net als bij Aandelen. Maar speculaties bieden die zekerheid bij de staat van huidige klimaatkennis al helemaal niet.
Kortom: wanneer je als schrijver de bewijslast mag omkeren, in plaats van dat je eigen claims moet onderbouwen met bewijs. Ben je dan niet meer verkoper dan wetenschapper? Gezien de publieke miljarden die door klimaat-overdrijving vrijkomen is er bij dit proza een economisch belang. Aan nuancering en kritische toetsing valt vooralsnog geen droog brood te verdienen.
Op bladzijde 12 zien we daarnaast valse klimaat-voorlichting over de rol van CO2 bij het op en afgaan van ijstijden. We noemen het ‘guilty by omission‘, het niet vermelden van informatie die doorslaggevend is voor de duiding.
Ze laten de resultaten uit Vostok-ijskern zien (Antarctica, zie afbeelding hierboven) waar je een prachtige samenloop ziet van de op en afgaande CO2-concentratie met temperatuur. Maar ze verzwijgen dat die CO2-concentratie steeds de temperatuur VOLGT met een vertraging van +/- 850 jaar.
Deltafonds 1 miljard euro per jaar tot 2030
Opnieuw, corrigeer mij als het niet zo is, geen enkel belang bij. Nu presenteren ze het alsof de CO2 de temperatuur aandrijft. Dat is onwaar. Hooguit zou- volgens de theorie- het vrijkomen van CO2 vervolgens helpen die warmte vast te houden.
Maar die veronderstelling leunt weer sterk op de hoeveelheid waterdamp (het werkelijke broeikasgas) dat door CO2-opwarming zou vrijkomen. Die waterdamp zou dan als temperatuur-trampoline (positieve feedback) moeten werken.
De Atlas werd in 2011 geschreven. Er was toen dus geen versnelde zeespiegelstijging gemeten. Wel had de Delta-commissie haar zeespiegel-speculaties gepubliceerd in 2008 en een politieke realiteit gemaakt.
Daarop werd een Deltawet en Deltafonds ingesteld dat jaarlijks met ongeveer 1 miljard gevuld wordt tot 2030. Dit jaar zit er iets minder dan een miljard euro in voor bedrijven die zich met ‘klimaatadaptatie’ bezighouden.
Op die publieke miljarden loopt Deltares nu binnen met Rijkswaterstaat en vele andere instituten met opdrachten en constructiewerk. Zoals voor de make-over van de Afsluitdijk. Er is dus alvast geen prikkel vanuit Deltares om speculaties te ontkrachten. Wel om ze toe te juichen.
Hoe hoger de zeespiegelstijging-speculaties, hoe meer werk en opdrachten voor klimaat-adaptatie. Hoe hoger de ‘wettelijke normen’ (wie bepaalt dat, die zijn deels economisch ingegeven), hoe meer werk.
Maar voor Atlassen: Wat is er mis om je gewoon bij metingen en constateringen te houden, zoals we dat tot nu toe gewend waren? Ook geven ze op bladzijde 25 blijk van ideologische kleuring, smaakoordelen.
Daar schrijven de auteurs over de ‘kenmerkende GEUR’ van zweet die verruild werd door de ‘STANK’ van uitlaatgassen. Alsof het door ecologen is geschreven, de natuur-theologen die ‘natuurlijk’ gelijkschakelen aan ‘goed’. Ik ruik liever uitlaatgassen dan zweet van een stinkende kerel.
In de tekst van Peter Vos (Deltares) zijn proefschrift naar aanleiding van de Atlas staan die beweringen over acceleratie niet. Vos stelde de kaarten samen en lijkt wel degelijk te werk te zijn gegaan.
De beweringen vormen een smet op een verder waardevol boek met tijdloos bruikbare kaarten. Het lijkt mij ook niet dat Peter Vos de ‘bug’ is, maar Bazelmans of Weerts (beide Rijksdienst Cultureel Erfgoed) of Van der Meulen (TNO).
Overigens schrijft Deltares in het rapport in 2010 ‘Technische mogelijkheden voor een Dynamische Kustuitbreiding‘ dat de Nederlandse kustlijn jaarlijks gemiddeld 1 meter zeewaarts schuift. Door alle zandsuppleties van Rijkswaterstaat.
Holoceen, tijdvak van de mens
Het Holoceen is de periode die begint, nadat de ijskappen smolten van de laatste IJstijd (Weichselien/11.700 jaar geleden), en waarna de mens kon opkomen. Zie mijn verhaal in Elsevier. Geologen maakten van het HoloCEEN een apart tijdvak, vanwege de dominante rol die de mens ging spelen via bv de landbouw.
De meeste zogenaamde ‘interglacialen’ (pauzes in ijstijden van ongeveer 10 duizend jaar) krijgen de uitgang ‘ien‘, zoals Eemien, maar ook de tussen liggende ijstijden (‘Saalien, Weichselien’). Dan zien geologen er dus geen onderscheidend geologisch tijdvak in (‘ceen’), zoals dat wel bij het Pleistoceen (periode van ijstijden) het geval is.
Het Pleistoceen is het tijdvak van de ijstijden.
Ten onrechte willen milieu-fanaten dus de huidige tijd aanduiden als ‘Antropoceen’. Tijdvak van de mens. Dat is een doublure. Het Holoceen kreeg haar naam al DANKZIJ de opkomst van de mens.
Het Antropoceen lijkt vooral een academisch carriere-tijdvak voor intellectueel corrupte lieden op jacht naar subsidie.
De hoop is dat mensen de komst van een nieuwe ijstijd kunnen afwenden. Normaliter (althans, in het Pleistoceen) was de kou na zo’n 8-10 duizend jaar al teruggekeerd. De angst voor een nieuwe IJstijd domineerde in de jaren ’70 daarom nog de nieuwsmedia.
De huidige opwarming vindt nog maar sinds eind jaren ’70 plaats. De grootste opwarming in Nederland vond eind jaren ’80 plots plaats, met een sprong van 1 graad. Daarna is er vrijwel geen opwarming meer gemeten.