Vandaag maken we kennis met ongewenste biodiversiteit voor het Nederlandse kustlandschap: de Paalworm (Teredo navalis) die de eerste houten ‘Zijl’ van Ezumazijl (Ezon) uit 1671 kapot vrat. Na de monnikhuizen die hier staan te portretteren, waren we glad vergeten dit Ezumazijl zelf in beeld te brengen.
Daar mondt de noordelijk van de Dokkumer Ee gelegen ‘Zuider’ Ee als zeearm uit. Dus vandaag speciaal aandacht voor dit eindpunt van de Zuider Ee, een zeegat danwel rivier die de Friese landschaps-detective voor een raadsel plaatst.
Bij Ezumazijl werd de monding van de Zuider Ee op de Lauwerszee (Dokkumer Diep) al in 1671 afgesloten, eerst met een houten sluis die in 1745 werd vervangen door stenen metselwerk..
Want de paalworm (Teredo navalis) had de beschoeiing al helemaal weggevreten. Die ‘biodiversiteit’ kun je nu vinden in de ‘Soortenbank’ van Nederland, hij kwam hier ooit met de VOC-schepen mee uit exotischer oorden (net als de bruine rat trouwens, en eerder de zwarte rat) en bedreigde in korte tijd de kustveiligheid.
Alle houten golfbrekers en beschoeiingen vrat Teredo navalis naar de gallemiezen, zo bleek bij een landelijke inspectie in 1730. Het blijkt echter geen ‘worm’ te zijn maar een ‘hoog ontwikkelde tweekleppige’, dus een schelpdier, aldus de Leidse biologen-databank:
Hoewel dit dier in het Nederlands en Engels ‘worm’ genoemd wordt, is het een weekdier: een hoogontwikkeld tweekleppig schelpdier zelfs. De schelp omvat slechts een klein deel van het lichaam. Die schelp is ongeveer 6 bij 6 mm groot (maximaal 2 cm). De kleur is wit, maar er zit een opperhuid op die lichtbruin is.
De rest van het dier, dat wel 60 cm lang kan zijn, zit in een door het dier zelf afgescheiden koker van kalk, die weer in de gang (in het hout dus RZ) zit die het dier geboord heeft. Dat boren gaat met behulp van de zeer merkwaardig gevormde, uit verschillende stukken bestaande schelp.
Die ziet er met zijn drie zwaar geribbelde lobben uit als een soort boorkop, wat het dus ook is. Aan beide einden van de boorgang zitten afsluitklepjes, die paletten genoemd worden.
Voedsel: Kleine planktonorganismen. Die worden opgenomen door de mondopening. Die zit, net als de uitstroomopening, aan de achterkant van het dier en steekt door de ingang van de woonbuis naar buiten. Via de uitstroomopening wordt niet alleen faeces verwijderd, maar ook het afgeraspte hout en de uitgekomen larven.
In 1931 werd de sluis nogmaals vernieuwd, en er kwam een gemaal bij om de polders achter de dijk droog te malen. Tot 1969 zou die sluis ook nog een belangrijke waterkerende functie behouden, waarna de hele Lauwerszee dicht ging. En sindsdien gaat al 50 jaar de vlag halfstok bij vissersdorp Zoutkamp, dat ‘zoetkamp’ werd
Vlakbij ligt ‘Munnekezijl’ dat meer herinnert aan de inbreng van de kloosterbroeders bij het cultiveren van de wildernis. Daar werd de rivier de Lauwers afgedamd met een sluis, een ‘zijl’.
Nu zie je na de monding van de sluis het ‘Raskes’, dat loopt wat lafjes de nieuwe wildertreurnis in van Staatsbosbeheer dat het overgebleven Lauwersmeer in handen kreeg. Polders en platen die tot zompieland vergrassen met oranje bordje ‘kwetsbaar, opgerot’ er bij. Landschap waar je niets voor hoeft te doen, behalve thuis op je salaris wachten.
Daar overnachten de duizenden ganzen, die overdag het boerenland afgrazen. Als de zon onder de kim zakt, dan lijken ze plots als op commando luid gakkend het luchtruim te kiezen. Vervolgens gaan ze in slierten van honderdtallen richting het meer, de veiligheid van de eilanden waar ze niet te snel door een vos worden gepakt.
Op de kaart van Nicolaas van Geelkerken zie je de Zuider Ee ten noorden van Dokkum in het Dokkumer Diep uitmonden. Daar heeft dat water veel weg van een soort kolkgat, alsof de zee daar ooit inbrak. Alsof de Zuider Ee dus geen verband houdt met de echte Dokkumer Ee.
Op de Bosatlas van Fryslan loopt die Zuider Ee nu naar Dokkum toe langs de Lauwerszeeweg. Dokkum was tot de 17de eeuw de Admiraliteits-stad van Friesland. De Friese Marine verplaatste zich vervolgens naar Harlingen in 1667 – of ergens rond die tijd- omdat het zeegat bij Dokkum dichtslibde. Maar dan gaat het om het Dokkumer Grootdiep van Dokkum naar zee, niet de Zuider Ee.
De Admiraliteitsdagen bleven in het nu door land omringde Dokkum, hun variant op de Harlinger Visserijdagen. Je vindt bij Dokkum zoals bij alle havenplaatsen een ‘Schreiershoek’, waar de vrouwen hun ‘op zee gebleven’ (visser)mannen konden bewenen. Tenminste, dat leiden we uit die naam af. Ook Amsterdam heeft immers haar ‘Schreierstoren’…
Langs die Schreijershoek loopt de echte Dokkumer Ee als Dokkummer Grootdiep dus zuidelijk van de Zuider Ee.
Het is dus een mysterie hoe je een noordelijker gelegen Ee dus Zuider Ee kunt noemen, tenzij de cartograaf gewoon dronken was. Zulke dingen gebeuren. Bij Dokummer Nieuwe Zijlen- dat we eerder in beeld brachten– is die Ee dan dus tot Dokkumer Grootdiep uitgegroeid, en daar loopt hij langs het plaatsje ‘Ee’. Dat er over het ‘Ee’-gedeelte geen misverstand kan bestaan.
Daar legden ze al in 1715 een afsluitdijk met sluizen aan, in reactie op de stormvloed enkele jaren daarvoor.
De Dokkumer Ee is dus een groot mysterie. Want andere bronnen melden namelijk dat de oorspronkelijke Dokkumer Ee in de Middelzee uitmondde bij Leeuwarden. Ja hoe wil je als landschapsdetective dan nog je fatsoen bewaren. Hoe kan een Friese rivier, een Ee nu met kop en staart in twee verschillende zeeën uitmonden?
De oplossing ligt hier: ooit was die Dokkummer Ee dus in twee delen gesplitst. Een Ee (net als ‘Aa’ van Drentse Aa, en ‘A’-ken) ontsprong ergens westelijk van Dokkum en liep zo, huppa richting Leeuwarden naar de Middelzee (die Friesland in Twee spleet, Oostergo en Westergo). En de andere Ee deed, wat hij nu op de landkaart nog steeds doet, traag naar de dichtslibbende en steeds verder getemde Lauwerszee gaan.
Blijkbaar hebben Friese monniken ooit het lumineuze idee gekregen: Hee, wij verbinden die in tweeen gesplitste Ee met een gegraven vaart. En zo ontstond dan die bekende vaart van de Elfstedenroute van Dokkum naar Leeuwarden, de Dokkumer Ee, die bij het kloosterplaatsje Bartlehiem dan haar keerpunt in de schaatsroute kent. Vernoemd naar klooster Bethlehem.
Hoe het ook zij, het Friese landschap is dus altijd hard werken geweest.
Je wilt stormvloeden tegenhouden, en tegelijk het water behouden voor transport en visserij. Dan wil je nog die vruchtbare zeeklei gebruiken, de Griene Lansdouwen- om al boerend welvarend te worden van veehandel. En zo is het Friese zeekleilandschap nooit helemaal af geweest. Iedere dag was er wel weer wat te doen. En die geschiedenis van eeuwen mensenhanden is er vandaag nog steeds aan af te lezen.
Die arbeid in het land is haar charme.
Je moet er wat moeite voor doen, voor werken, maar dan ga je er ook de schoonheid van inzien, dat vlakke en kale land. Als kunstwerk van klei gevormd door boetserende mensenhanden. Handen die vaak meewerkten met de natuur, zodat de kronkelingen van kreken gevolgd werden en zo behouden bleven. Pas in de moderne tijd zie je alles strak en recht worden, de mentaliteit van nu weerspiegelen.
Terwijl de zee af en toe als getemde leeuw nog met haar klauwen uithaalt, het blijft een wild dier waarbij je goed moet oppassen. Zonder hard werken zou er letterlijk geen Nederland meer bestaan. Het woord ‘land-schap’ kon ook alleen in Nederland ontstaan, en haar Engelse vertaling ‘Landscape’. Een landelijke schepping met de schop. Het land dat volgens Voltaire niet door God maar door mensen gemaakt was.
Je beziet het landschap tussen land en zee, de ‘seacape’ anders dan een berglandschap, dat er ook zonder inspanning al is. En waar je geen bergen voor hoeft te verzetten om het ‘mooi’ te vinden, want dat bergland met pieken en gletsjers staat er van nature al indrukwekkend te zijn. Dat kan iedereen wel mooi vinden.
Dus, zoals ‘slim fit‘ t-shirts er ook alleen voor slimme mensen zijn, zo is het Oer-Fryslan er voor mensen die graag hun handen uit de mouwen steken, hun hersens gebruiken en zich verdiepen willen in de natuurlijke historie van het eigen land…
Die mentaliteit en haar landschap moeten bij je passen. Al kun je er ook bij voortschrijdend inzicht naar toe groeien. Wat je als kind maar kaal, winderig en saai vond, dat blijkt dan voor de liefhebber een buitenkansje te zijn.
“Want de paalworm (Teredo navalis) had de beschoeiing al helemaal weggevreten. Die ‘biodiversiteit’ kun je nu vinden in de ‘Soortenbank’ van Nederland, hij kwam hier ooit met de VOC-schepen mee uit exotischer oorden (net als de bruine rat trouwens, en eerder de zwarte rat) en bedreigde in korte tijd de kustveiligheid.”
Precies. En die krengen (de zwarte rat) waren de oorzaak van de pest die half Europa wegvaagde. Net zoals je nu dat Aziatisch lieveheersbeestje hier in NL hebt. En de tijgermug en nog véél meer van die troep zoals de Ambrosia, de Rode Amerikaanse rivierkreeft, de Zonnebaars .
De ‘zakenmensen’ betalen nou nooit eens mee aan dat verderfelijk gedrag dat ze tentoonspreiden. Eigenlijk zouden die de troep maar helemaal zelf moeten opruimen. Heel veel schepen, vliegtuigen en andere vervoersmiddelen halen ontstellend veel ellende mee uit andere streken. Het ruimwater van zo een schip wordt bewust geloosd op de plek waar hij aanmeert. (Of iets dergelijks) En dat veroorzaakt een verstoring van de natuur, zo groot, dat is niet te overzien. Zelfs mensengroepen verplaatst men tegenwoordig over de aarde dat het een lust is. Over gevolgen denkt men minder na, óf het is juist de bedoeling van die types, dat gesleep met alles en iedereen over de aarde.
Ik denk wel eens:
De mensen zouden álles moeten betalen van wat ze veroorzaken of ooit veroorzaakt hebben. Dat men nu door de mazen van de wet, of de mazen van het fatsoen, glipt zou teniet moeten worden gedaan. Iedereen zou eeuwig verantwoordelijk moeten zijn voor de misdaden die hij begaan heeft. Dan moet de rest van zijn familie ook maar meebetalen. Immers, ook de kinderen vreten mee van de (vroegere) misdaad.
Dat ontbreekt aan de wet. Als men nu loopt te kloten met DNA van eten, dan zou men gelijk een briefje moeten tekenen dat men verantwoordelijk is voor de schade die nu en in de toekomst daaruit gaat ontstaan. Want dat die gaat ontstaan, dat kun je van mij aannemen. En men moet maar zijn onschuld bewijzen ipv dat de wet hun schuld zou moeten bewijzen. Dát zal ze leren.
Maar ja. De hele wereld is bezet door zij die de landen hebben ingenomen en zeiden “Zo, dit is van mij. Je kan er huren of pachten, maar ík ben de baas’, Ik bepaal de Wet.”. En “Jij, jij bent een onderdaan. Een burger.”.
Net als vroeger in 1234 Friesland kapot moest vanwege belastingweigering aan de kerk. Vreselijk. Kijk maar naar de Stedinger.
Nou ja.
Mooie foto’s weer, Rypke.