Soulsearching in de Sierra Nevada

Beneficio, het Spaanse Droevendaal

De Alpujarras krijgen jaarlijks bezoek van een bont mengsel van westerse gelukzoekers, spiritueel geïnteresseerden en ecologische vluchtelingen. Smalle slingerwegen in de bergen scheiden het ruige land van het massavermaak aan de costa. Een ideale plek voor een nieuw leven, voor wie los van de wurggreep van bankiers, belastingdienst en energiebedrijven leven wil?

Het stadje Orgiva in Alpujarras Sierra Nevada

Wil je een nieuw en ecologisch verantwoord leven opbouwen, dan stuit je in eigen land al snel op beperkingen. Grond om je eigen slowfood te verbouwen, is zeldzaam, en hoe kom je de koude winter door met alleen energie uit zonnepanelen? Een ander klimaat opzoeken is de oplossing.

Het ruigste deel van de Andalusische Sierra Nevada, de Alpujarras, werkt al jaren als een magneet voor ecologisch geïnspireerde gelukzoekers. Afstand telt niet meer, want de dichtste luchthaven, Málaga, is maar twee uurtjes vliegen. Er is land beschikbaar, veel ongerepte natuur, het Spaanse klimaat is gunstig én je kunt er voldoende eten verbouwen: de droom van iedere aspirant-boer die de stad beu is.

Veel boerderijen zijn verlaten, doordat de oorspronkelijke boeren naar de costa trokken om in het toerisme te gaan werken. Pensionado’s, bioboeren en overwinteraars vullen nu het gat dat zij achterlieten.

Het dorpje Bubion, even verderop

De lotgevallen van nieuwkomers verschillen. Neem nu Chris Stewart, de voormalige drummer van de megagroep Genesis. Hij beschrijft in zijn boek Driving over lemons zijn ervaringen als aspirant-boer in Andalusië, zijn worsteling met de plaatselijke bevolking en de weerbarstige natuur. Stewart ziet zijn zelfgebouwde brug in een kolkende rivier verdwijnen.

Zijn geluk als schapenverkoper strandt op de mores van de lokale handelaren, die de opdringerige nieuwkomer een lesje willen leren.

Flamenco-voorstelling in Bubion, het vertolken van ‘Duende’…

Toch krijgt Stewart uiteindelijk wat flamencovertolkers graag duende noemen: een bovennatuurlijke voeling met de ziel van het land, haar natuur en landschap. Op het eind van zijn boek laat Stewart zijn dochter dopen op de boerderij El Valero, bij Orgiva. Hij heeft in Andalusië een nieuwe, natuurlijkere thuis gevonden. De meeste Britse Spanjaarden doen minder moeite dan Stewart en blijven in de eigen subcultuur.

Ze hebben zelfs een eigen krant in Andalusië, The Olive Press.

Beneficio’s, weg van de maatschappij, leven in de tipi

Biohippies
Orgiva is de toegangspoort tot de Alpujarras. Het is een stinkend gat, op een uurtje rijden vanaf de costa. Dit gebied vormt een wereld van verschil met Malaga en zijn massatoerisme. In het ruige berggebied van de Alpujarras stuit je niet op gelikt ogende badgasten, maar op harige gelukzoekers. Biologisch verantwoorde Duitse studenten bijvoorbeeld, die op een Engels-Spaanse bioboerderij vrijwilligerswerk komen doen. En hippies die uit alle hoeken van Europa komen.

Zoals die twee vrouwen in lange gewaden, die aan de kant van de weg staan te liften met wandelstok, kinderwagens en baby’s. De baby’s gaan op schoot, de kinderwagens in de kofferbak. Als ik ze vraag of ze al weten waar ze die avond zullen overnachten, wijzen ze de mogelijkheid van een hotel heel kordaat af: ‘Dat is nu juist waarvan we weg wilden vluchten.

De hemel is ons dak en de natuur is onze thuis.’ De hippiedames dragen het typische konijnenhokparfum van mensen die voortdurend op grote afstand van zeep en shampoo leven.

Hun bestemming, de hippiegemeenschap Beneficio, ligt langs een rivier, in een bos van mediterrane eiken. Aan de ingang staan busjes en campers, die deels als woning dienen. Langs de rivier staan wigwams, Mongoolse joerten en zelfgebouwde hutten. De scherpe stenen van het bergpad doorsteken de voorband van de huurauto. Dat ongeluk blijkt de sleutel tot contact met de gemeenschap.

Beneficio

Enkele hippies, onder wie een Portugese flamencogitarist en een Finse student, snellen toe om te assisteren bij het wisselen van de band.

Thomas, een Zweed die na zijn studie in Göteborg zijn geluk beproeft in Spanje, laat me zijn wigwam zien. Hij woont er nu al vier maanden in een geleende wigwam met zijn vriendin en twee kleine kinderen. De Zweed overweegt om langer te blijven en zijn eigen voedsel te verbouwen. ‘Veel mensen hebben hier, al dan niet legaal, een stukje land geclaimd’, vertelt hij. ‘De boer van wie het land is, maakt daar geen probleem van.’

O Sel Ling, Boeddhistisch klooster

In de gemeenschappelijke wigwam begint een avondje veganistisch eten, met trommelmuziek. De Litouwse Katarina nodigt me uit en schept eten op. Tijdens het eten vertelt de jonge ecologiestudente dat ze al reizend op zoek is naar zichzelf. Uiteraard horen daar de nodige spirituele uitjes bij. Daarom is ze naar de Alpujarras gekomen, omdat daar, in een klooster op 1.700 meter hoogte, een eigen Tibetaanse boeddhistische gemeenschap leeft.

Dat klooster, O Sel Ling, trekt boeddhisten uit Europa en Amerika. Katarina heeft het klooster bezocht, maar kwam niet verlicht terug.

‘Ik dacht: die mensen mediteren, en door al die meditatie weten zij beslist wat de beste manier van leven is’, zegt ze. ‘Ik zal veel van hen kunnen leren. Maar uit mijn gesprekken met hen bleek dat veel kloosterlingen veel ongelukkiger zijn dan ik. Juist omdat ze geestelijk niet in orde waren, zijn ze met meditatie begonnen, als zelfmedicatie. Het werd gauw duidelijk dat ik het geluk daar niet hoefde te zoeken.’

Op bezoek bij O Sel Ling

Pagode
Haar verhaal maakt me nieuwsgierig naar dit stukje Tibet in Spanje. Het klooster blijkt op een bergtop in de buurt van het plaatsje Soportújar te liggen. Oselin is alleen via een onverhard slingerpad bereikbaar, na 800 meter klimmen.

Ik lift mee met Kim, een in Ierland wonende docente die in het klooster wil mediteren en overnachten. De avond nadert, en in een kleine Kia racet ze de berg op, rakelings langs de afgrond. Na enkele bijna-doodervaringen doemt een klein stukje Tibet op. Eiken zijn behangen met gebedsvlaggen, een Tibetaanse pagode staat op de bergtop. De mantra Om Mani Padme Hum staat gegoten in een massief koperen bel.

In de Berghut  (Refugo Poquiera) op de Mulhacen op 2500 mtr hoogte

Het pad naar de berghut

De chauffeursmoed van Kim wordt bij aankomst niet beloond. Alle gastenverblijven zijn leeg, maar de verlichte boeddhisten bieden haar geen plaats. ‘Dan had je maar een week eerder moeten reserveren’, zegt een Amerikaanse boeddhist. Spiritualiteit lijkt ten koste te gaan van flexibiliteit. Wandelend tussen in de natuur geplante Tibetaanse wandtegels als mijn religie is vriendelijkheid, daal ik het pad weer af.

Om het hogere te vinden, hoef je in de Alpujarras ook niet per se spiritueel te doen. Bergbeklimmen en je zintuigen openen is voldoende. Ruig landschap dat met toenemende hoogte overgaat van zonnige rotswoestijn naar alpiene toendra en besneeuwde bergtoppen, zonlicht dat een lichtbundel snijdt door wolken met najaarsregens. Eenmaal in eigen land terug, is het voldoende te weten dat deze exotische vluchtroute zo vlot bereikbaar is.

///////////////////

Spaanse kroeg met berghammen, Capileira

Praktisch
Het Nationaal Park Sierra Nevada kun je het best bezoeken vanuit bergdorpjes als Trevélez en Capileira. Van daaruit kun je de hoogste berg van het Spaanse vasteland beklimmen, de Mulhacén (3.478 m). Je overnacht in de Refugio Poqueira, een berghut op 2.500 meter hoogte, en bereikt dan vrij eenvoudig de bergtoppen, met uitzicht op zowel Afrika als Granada. Het Moorse bergdorp Capileira was mijn uitvalbasis.

Ik verbleef in Hotel Poqueira voor 25 euro per nacht. www.hotelpoqueira.com , vele andere opties zijn mogelijk. Ik at in www.cascapenas.es , met haardvuur en wifi.

Voor bergwandeltochten gebruikt iedereen de gids Walking in the Sierra Nevada van Andy Walmsley.

De Visitor’s Guide National Park Sierra Nevada geeft goede ecologische informatie over de endemische plantensoorten.

Spaanstalige berggidsen vind je via www.nevadensis.com. Een goede Engelstalige gids is de Britse Spanjaard David Disney (www.alpujarraadventure.com).
Werken op een bioboerderij kan bij Kate in Bayacas, onderdeel van Wwoof (Worldwide work on organic farm): +34 676-81 95 36.

  • Dit reisverhaal verscheen in de Vlaamse kranten De Standaard en Het Nieuwsblad in 2011

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *