Op de kerktoren van Firdgum zaten gisteren deze vier bravehearts klaar voor de strijd om het bestaan, bakkend in de ochtendzon. Afgaand op Friese praktijk, lijkt het met ‘wikeltjes’ uitstekend te gaan. Je ziet ze overal in het boerenland in vrij hoge dichtheden, ze broeden ook in de dorpen.
In 2017 zette Sovon/Vogelbescherming de torenvalk echter op de Rode Lijst voor ‘bedreigde’ diersoorten van het Ministerie van LNV: de torenvalk zou als ‘boerenlandvogel’ een baantjesmotor moeten worden voor de Postcode Loterij-clubs en haar ‘deskundigen’.
Waarop is die kwalificatie nu gebaseerd, en de stellige overtuiging dat dit door ‘minder muizen door intensief grondgebruik’ zou komen?
Hoe gaat Sovon te werk?
LNV-ambtenarij brengt die lijst uit, op basis van de Gegevensautoriteit Natuur die weer haar wijsheid haalt bij clubs als Sovon enz. Classificatie vindt plaats, op basis van de ruwe schattingen van Sovon-vrijwilligers,die zogenaamde ‘Atlasblokken’ in kaart brengen. Het bedrijf uit Nijmegen verwerkt de optelsom daarvan via statistische trucs tot trendcijfers.
De meeneemboodschap van dit verhaal is: de ’trends’ en ‘cijfers’ die Sovon presenteert zijn zo exact niet als ze doen voorkomen. Ze doen heel academisch, maar eigenlijk weten ze bij Sovon en Vogelbescherming veel minder van vogels in het veld, dan ze suggereren. Het wekken van die suggestie is onderdeel van hun marketing naar politici en bestuurders.
Bij broedvogels maakt 1 zo’n vrijwilliger iedere 2 weken zijn vaste rondje in het voorjaar van 6 tot 9, en dat doen ze zes maal per jaar. Als ergens geen vrijwilliger meer is, of iemand doet het die de natuur enkel van plaatjes en de computer kent…,dan zijn er dus ook plots geen torenvalken meer. Ook al zijn ze er wel.
Vervolgens breien ze met wat statistiek van Arco van Strien (zijn TRIM-model) de gegevens aan elkaar tot ‘indexcijfers’. Bij hun reptielen-collega’s van RAVON gaat het er even creatief-academisch aan toe. Ze wekken de suggestie van exactheid, om zo politici en bestuurders te kunnen imponeren.
Maar in de realiteit heeft hun gecijfer weinig om het lijf, zo kun je ook zien in mijn E-Book Sjoemelnatuur (2015, Stichting MW&B) over het Planbureau voor de Leefomgeving en natuurclubs die liegen over de staat van de natuur. Vaak liggen de wetenschappelijke standaarden in Postcode Loterij-land nogal laag.
Het campagne-effect van ‘Uitsterfcrisis, stort nu op onze giro’ en de graai in de subsidiepot is belangrijker dan dat ze willen weten hoe het echt zit.
Tegenwoordig noemen ze bij Sovon en Ravon het commercieel gebruik van vrijwilligers ‘citizen science’. Om de suggestie te wekken dat het gepruts in Nijmegen wetenschappelijk meer om het lijf heeft, dan wat iedereen met wat ervaring wel kan.
Het kan natuurljk zijn, dat de torenvalk in andere provincies minder zichtbaar is, door bijvoorbeeld het steeds meer dicht bouwen van de Randstad. Of door het verdwijnen van boerenbedrijven. Bijvoorbeeld in natuurontwikkelings-landerijen, die ze van zoogdierfauna als veldmuizen ontdoen met ‘vernatting’.
Dan verzuipen de muizen namelijk. Maar hier in het vermaledijde ‘intensieve’ boerenland word je met de ‘wikeltjes’ doodgegooid. Ze broeden ook bij mij in het dorp in Langweer.
In de 9 jaar sinds terugkeer uit de Friese diaspora, lijkt het eerder dat ze in aantal toenamen. Ook dat is ‘een indruk’, geen raketwetenschap, maar wel 1 gevoed door dagelijkse waarneming, niet 6-jaarlijks. We voeden ook zelf een wikeltje op, dat uit de nok van een boerderij was gevallen.
Zo deden wel meer Friese jongens dat vroeger. Wanneer je er zelf 1 opvoedde, dan heb je een speciale band met die rakkers. Dan leer je ook meer over zo’n dier dan via een verrekijker op afstand.
Hoe vaker je in het ‘intensieve boerenland’ daadwerkelijk bent, hoe meer je al te boude conclusies relativeert. Ook het idee dat er geen muizen zouden zijn, dat kan niet kloppen, zo tonen de laatste 6 jaar tenminste.
Mijn beste steekproef hier is Trudy, en alle gaten in het boerenland van de muizen. Vorig jaar nog, ving Trudy om de 10 meter een muis in de boerenberm. Wel is dat kale mestinjectieland bepaald geen hotspot van natuurrijkdom. En dan nog, je ziet overal in Friesland in het boerenland die wikeltjes.
Ook broeden hier zelfs in het zeekleiland nu weer allemaal kerkuilen, echte muizeneters. In mijn jeugd broeden hier nergens kerkuilen.
Onzekerheidsmarge groter dan laagste schatting
Ik vroeg Rob Bijlsma, de expert op dit terrein naar de cijfers die plaatsing op de Rode Lijst rechtvaardigen zouden. Maar nergens, niet in 1 provincie bestaan systematische of professionele tellingen die decennia op de zelfde wijze zijn gedaan. Daarom kreeg je ook schattingen van ‘broedparen’ die variëren van 2800 tot 7000.
Dus de onzekerheidsmarge is al groter dan de onderste schatting zelf. Nu komen ze met 3000-6000 paar, een wilde gok. Maar waar hun data en schattingen bepaald geen raketwetenschap zijn, daar is Sovon op haar webzijde weer heel stellig en activistisch.
Ze weten zelfs dat er geen muizen en vogeltjes meer zouden zijn hier…:
De landelijke aantallen namen af rond 1960 door gebruik van landbouwvergif maar herstelden daarna. Sinds ongeveer 1990 nemen ze voortdurend af, met kleine tijdelijke oplevingen in veldmuisrijke jaren. Steeds intensiever grondgebruik maakt grote delen van het boerenland ongeschikt voor Torenvalken: er is onvoldoende voedsel.
De buizerd eet wel 6 muizen per dag, en die zie je in dat ‘intensieve’ boerenland overal. Hier naast in het weiland zitten bij schrijven nu liefst VIJFTIEN ooievaars, op jacht naar muizen.
Het wil er bij die linkse metrojongens uit Nijmegen niet in, dat de toename van de buizerd als concurrent logischerwijze een factor kan zijn? Al even grappig: vandaag vonden we een torenvalk die nestelde in een windmolen, die stilstond. Er was een oud kraaiennest op gebouwd, maar het leek wel of hij juist in de turbine-ruimte zijn jongen had.
Het Ministerie van LNV, belangrijkste oorzaak achteruitgang agro-natuur
Het Ministerie van LNV is met de Europese Commissie en haar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, misschien wel de belangrijkste oorzaak van verschraling van agrarische natuurwaarden. LNV liet in 1991 de mestinjectie invoeren met haar veel intensiever grondbewerking, waarbij dode weides achter lijken te blijven zonder bodemleven.
LNV hield de melkprijs (melkgelden voor boeren) laag. Tegelijk verzwaarden ze de lastendruk voor milieuregels en dito investeringen in stallen. Alleen boeren die het spelletje genaamd ‘kostenbeheersing’ meespelen, die overleven. Maar je zult de vogellobby dus nooit horen zeggen: LNV-ambtenarij is de boosdoener. Want daar krijgen ze weer subsidies van, die als effectief zwijggeld werken.
In plaats daarvan blijven Sovon-jongetjes in Nijmegen en Vogelbescherming in Zeist dan wat nare dingen zeggen over onze voedselproducenten: de boeren. Zonder eens een stap verder te denken: wie drijft de boeren tot hoe ze nu het bedrijf voeren?
In media anderen zwart maken = ‘natuurbescherming’
Dat ‘nare dingen roepen over klassenvijanden’ heet dan tegenwoordig ‘natuurbescherming’. Want de tot -schijnbaar exacte- trends verbouwde gegevens van vogels, gebruiken ze voor marketing-doeleinden.
Na plaatsing op een Rode Lijst, zette Sovon met CBS (Arco van Strien) de torenvalk ook nog op een lijst met 27 ‘boerenlandvogels’, die een neergaande trend zouden tonen. Zo voerden ze campagne voor de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Sovjetunie. De Postcode Loterij-clubs als Vogelbescherming BV wilden zelf aanspraak op de landbouwsubsidies kunnen maken.
Maar zijn stormachtig toegenomen concurrent de buizerd, die noemden ze geen boerenlandvogel. Als de buizerd die per dag 6 muizen nodig heeft WEL toeneemt… Hoe lezen we dan bij Vogelbescherming de volgende bewering:
‘de afname van de afgelopen decennia wordt geweten aan de intensivering van het agrarisch gebruik van graslanden, waardoor het over het algemeen veel minder veldmuizen voorkomen.
De een zijn dood
Het maakt die metrojongetjes in Nijmegen en Zeist kortom niet uit wat ze roepen, zo lijkt het. Als het ze maar (media-)aandacht oplevert, en daarmee dan weer subsidiegeld. Een zelfde bij de ‘verdwenen insecten’, die dan later zo verdwenen niet blijken.
Wel, vanochtend hier langs de wegbermen vol kamille, akkerdistel en koolzaad, het wemelde van de bijen en hommels. In dat ‘intensieve boerenland’. Vanochtend alvast weer genoten van mijn boerenland-sessie in het Friese land, vol geur van hooi, gemaaid gras, zoemende insecten.
De kieviten verzamelen zich al weer in kluchten, het broedseizoen zit er al op voor ze. Ik kwam een Sovon-vrijwilliger van de oude (goede)stempel tegen, die zijn ronde had gedaan. Die constateerde dat alle grutto-nesten in zijn ronde, 5 in totaal door steenmarters waren gepredeerd. En dat ongedierte is beschermd.
Dus ja, als Sovon daar wat van zegt, dan worden de buren van de Zoogdiervereniging boos. En die zitten in het zelfde kantoor aan het Toernooiveld in Nijmegen. Vergelijk dat steriele ambtenarenhok dan eens met dat ‘intensieve’ boerenland van ons prachtige Friesland:
Scheiding in bloedgroepen
SOVON en RAVON zitten bij elkaar in een Stichting Natuurplaza, dat hun ambtenarenhok beheert.
Frank Saris van Sovon was daarvan directeur. Daarnaast huist hier nog Stichting Bargerveen, de Zoogdiervereniging, de rewilding-club Stichting Ark en Rewiling Europe: kortom alles dat aan het Postcode Loterij-infuus hangt van Boudewijn Poelmann, en de subsidieruif van het Ministerie van LNV.
En zo krijg je dus een scheiding van bloedgroepen in natuurland. Je hebt de urbane en Groen Linkse metromannetjes bij natuurclubs, aan het subsidie-infuus en de Postcode Loterij. Mensen die via mediakabaal de politiek en zo de overheid gebruiken om de eigen organisatie aan werk te helpen. Die werken op basis van dwang.
Daartegenover vind je de plattelands-mensen die de natuur van buiten kennen, mensen die vroeger eieren raapten/zochten, die jagen, vissen. De ervaring leert dat die twee bloedgroepen zelden nader tot elkaar zullen komen.
Dagelijkse waarneming in het veld leert vooralsnog: de torenvalk nam helemaal niet af in Friesland. En als dat al ergens gebeurt, dan komt het omdat de buizerd zijn plaats inneemt. Met muizengebrek heeft dat niets van doen.