Bij stikstofbemesting van waardplanten groeien de meeste rupsensoorten als kool en dus krijgt de vlinder een kickstart mee. Zo luidt de algemene aanname bij onderzoekers – de stikstof-limitatie-hypothese- over de overlevingskans voor rupsen en verpoppende vlinders.
Maar op iedere regel bestaan natuurlijk ook uitzonderingen. Op 1 van die uitzonderingen, de bruine vuurvlinder zet Bertil Zoer (Drents Landschap) de schijnwerpers om subsidie aan te kunnen vragen voor ‘natuurherstel’ in zijn Natura 2000-zandbak.
In hun heideterreintje Drouwenerzand is het vlindertje verdwenen, en dus roept Rupsje Nooitgenoeg Zoer: ‘Stikstof is een sluipmoordenaar’.
Ecologen, een werkwoord verleden tijd
Al vaker hekelen we hier de ‘loser’-focus van ecologen in dienst van Postcode Loterij-clubs. Die focus op net dat ene procedurebeestje dat het slecht doet, komt omdat hun verdienmodel (subsidie) van losers afhangt. Het natuurbeleid van het Ministerie van Geile Carola (LNV) is volledig rond verliezers opgetuigd.
In ‘stikstof als oorzaak achteruitgang’ zit daardoor een verdienmodel van vele miljoenen euro’s natuurherstel-subsidie per jaar uit de LIFE+ subsidiepot, en de SKNL-subsidiepot. Zodra een ecoloog subsidie ruikt, begint deze als ecologische Max Verstappen kort door de bocht te vliegen om bij die zoete honingpot van staatssteun te geraken.
En wanneer je terreintje maar tot Natura 2000-habitat is uitgeroepen: kassa! Omdat er ook stikstof-compensatiepotjes bestaan van energiecentrales van bijvoorbeeld RWE. Dat die hun stikstof afkopen, door bij natuurclubs ‘stikstofmaatregelen’ te betalen.
Dat deed RWE bijvoorbeeld hier in Noord Nederland (Arcadis 2012), ook door financiering van maatregelen in het Drenthse Aa-gebied.
Wie dus slaagt om een beestje te vinden wiens negatieve trend in het eigen gebiedje hij aan ‘stikstof’ kan koppelen, die kan weer meer subsidie aanvragen. Daarom omschreven we ‘ecologen’ wel eens als werkwoord verleden tijd. Ik lieg, hij loog, wij ecologen. Ze zijn vaak goed in heilig weten zonder meten.
Is die geldfocus, algemeen bij ecologen, ook het geval hier bij Bertil Zoer, zo is de vraag bij deze aflevering van de Cursus Bullshit-detectie.
‘Stikstof de geniepige sluipmoordenaar’
We lezen de volgende dramatische passage, in het lijfblad der Vaderlandse Natuurherstel-bedrijfstak: De Levende Natuur.
Overbemesting leidt tot afname van nectar- en waardplanten en tot vergrassing. Dit is de meest zichtbare verstikkende werking die stikstof kan (…) hebben en die nu ook vaak in de media naar voren komt ( ja nou en, bepaalt dat de feitelijke juistheid?RZ)
Maar ook op heideterreinen waar nog nauwelijks sprake is van vergrassing (…) verdwijnen de karakteristieke vlindersoorten nu als sneeuw voor de zon. In dit soort gevallen werkt de stikstof nu als een geniepige sluipmoordenaar (…)
De overmaat dwingt de waardplanten meer stikstof op te nemen dan goed voor ze is. Deze overmaat van stikstof wordt in de plant opgeslagen in stikstofhoudende verbindingen waarde plant zelf verder niets mee doet maar die wel giftig zijn voor rupsen.
Een vlindersoort waarvan bekend is dat die extra gevoelig is voor deze stikstofvergiftiging (….) is de Bruine vuurvlinder. De rupsen overleven het eten van deze planten niet.
Stabiele trend
Tot zover het dramatische verhaal. En we lezen dus ook, dat op hun wonderlijke heideterrein geen ‘vergrassing’ optreedt. Wat die ‘sluipmoordenarij betreft’,daar hebben we wel de eerste vraag die een Bullshit-detector stelt. Maar…is het ook waar?
Je beste wapen is steeds het stellen van logische vragen.
Is er op locatie meer stikstofverrijking van de plantengroei gemeten? (nee). Het Drents Landschap roept hier maar wat. Of men baseert zich op model-gissingen van het RIVM ter plaats. Zoals Michel Wallis de Vries van de Vlinderstichting ook deed, of Chris de Swaay in Ecological Indicators (2014) bij de koppeling van 2 correlaties uit modellen.
In die laatste studie herkennen we truc 3 uit de cursus Bullshitdetectie: Valse Concreetheid. En Truc 2: rotzooi (data) er in, rotzooi er uit. Men heeft niet ter plaatste de gehaltes daadwerkelijk gemeten.Terwijl gehaltes op microniveau er toe doen, niet algemene modeluitkomsten.
Dus hier krijgen we geen antwoord op onze vraag.
Wanneer je een trend suggereert, moeten stikstofgehaltes nu dan toch hoger zijn dan in 1990.
Nam stikstofuitstoot uit bv de Landbouw in die periode (1995-2018) toe of juist af? Die nam af, volgens het zelfde RIVM. Zijn elders even grote afnames van die vlindertjes gemeten? Nee, de trend heet ‘stabiel’ en de soort vestigde zich ook in bijvoorbeeld Gaasterland. Zie maar op de verspreidingsatlas:
Die bruine vuurvlinder is een algemeen meer zuid en midden Europees vlindertje, dat hier aan de noordrand leeft van zijn verspreidingsgebied.
Zijn waardplant, dus waarop de rups leeft, dat is de hyper-algemene veldzuring (Rumex acetosella en acetosa), dus de waardplant is alvast niet tot heide beperkt, maar juist meer iets voor weides.
Veldzuring is een typische pioniers-plantensoort met een hoog oxaalzuur-gehalte (‘zuring’), die houdt van zure zandige bodems. Aan het voorkomen van de waardplant kan eventuele neergang van de vlinder dus niet liggen.
Deze Duitse webzijde toont dat de vlinder in Duitsland sterk afnam, en dat wijten ze aan agrarische intensivering. Dus zeg maar, dankzij het Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB) van Sicco Mansholt (PvdA)
Lycaena tityrus inhabits extensively managed open landscape from juniper heathland to alpine meadows and fens. In the lowlands it has already been pushed back to extensive islands.
In the Swabian Alb, Lycaena tityrus occurs especially in superficially acidophilous grasslands with Calluna and Rumex acetosa. Lycaena tityrus tolerates up to twice mowing and only extensive grazing.
Lycaena tityrus has lost as former common meadow species approximately 90% of its sites in Central Europe (especially due to agricultural intensification). But it benefits somewhat from the global warming.
Wat is de bron van de claim
Wat moet dan het ‘sluipmoordenaar’-mechanisme zijn, het oorzaak-gevolg-dingetje waardoor stikstof de vlinder zou nekken? Het mechanisme dat het Drents Landschap beschrijft, daar zit bij vlinders die van voedselarme vegetatie houden een kern van waarheid in. Jazeker!
De studie die het mechanisme beschrijft, vinden we in Oecologia in het jaar 2000:
Uit deze experimenten blijkt, dat juist deze vlinder haar rupsen – tegen de algemene trend in (…) een soort zijn, die NIET tegen stikstofbemesting kunnen. Hun rupsen gedijden slechter (73% ging na verpopping dood) op bemeste (N) dan onbemeste vegetaties. Maar, hun uitkomst was juist opmerkelijk.
Omdat hun ontdekking tegen de algemene trend in ging van de stikstof-limitatie-hypothese. Die stelt juist,dat de meeste rupsen juist gedijen bij MEER stikstof:
because of high pupal (and larval) mortality (overall 73.0%) as well as a reduction in adult size(by ca. 8%) this was, overall, not beneficial to the butter-flies. Thus, our results were not consistent with the broad interspecific trend that insect herbivore performance is positively correlated with leaf N.
These findings undermine the general applicability of the N limitation hypothesis.
As the detrimental effects were largely confined to the pupal and adult stages, results obtained from the larval phase only may not yield reliable results andmust therefore be interpreted with caution.
Zoals ze verderop schrijven, leunt die ‘stikstof helpt vlinders-hypothese’ op een grote vracht studies:
Low N levels were found to result in poor larval survival (Myers and Post 1981; Myers 1985;Cates et al. 1987; Taylor 1988; Clancy 1992), and larvaemay have to compensate for lowered N concentrationsby increasing food intake or concentrating their feedingon the most N-rich parts of plants (Slansky and Feeny1977; Mattson 1980; Ravenscroft 1994; Obermaier andZwölfer 1999).
Thus, it has been concluded that insectherbivores are limited by low N concentrations in foodplants (e.g. Slansky and Feeny 1977; Tabashnik 1982;White 1984, 1993; Ravenscroft 1994), and that herbivore performance is generally positively related to increasesin N content of foliage (Clancy 1992; White 1993)
Alles waar ’te’ voor staat…
Maar hun studie daagde dus die algemene trend uit. Een nieuwere studie in Ecological Entomology (2018), omschrijft de ‘Stikstof-goed-voor-vlinders-hypothese aldus, bij een studie naar de Blauwe vuurvlinder (Lycaena helle). Dan lezen we opnieuw, dat juist stikstofverrijking de natuurlijke gif-reacties van een plant tegen (rupsen)vraat onderdrukt:
The nitrogen limitation hypothesis posits that phytophagous insects benefit from nitrogen enrichment of their host plants through a reduction of the concentration of toxic compounds and an increase of free amino acids and proteins.
However, species’ response to nitrogen enrichment varies substantially and high nitrogen levels are associated with population decline, suggesting there are major costs to feeding on nitrogen-rich host plants
Dus rupsen worden niet vergiftigd, het tegendeel gebeurt juist vaker. Maar er zijn dus uitzonderingen op die regel gevonden, dat meer stikstof goed is voor rupsen en dus vlinders.
De blauwe vuurvlinder uit hun studie, die blijkt een beetje bemesting wel lekker te vinden. Maar alles waar ’te’ voor staat, geeft hem nadeel. (in de ecologie spreek je over trade-offs)
Om zo dan naar de boude claims van het Drents Landschap terug te gaan: het is maar zeer de vraag of de stikstof-sluipmoordenaar de boosdoener is, die al hun vlinders verjoeg. Want
- Het door Zoer gemelde mechanisme van ‘vergiftiging door stikstof’ is juist tegengesteld, aan wat de literatuur beschrijft als algemene trend: juist wat meer stikstof, maakt de plant MINDER giftig voor rupsen van de meeste vlinders.
- Bij de Bruine vuurvlinder is niet de rups de klos, maar de POP. Dus Bertil Zoer zijn redenatie is feitelijk onjuist.
- De bruine vuurvlinder zijn trend is elders in Nederland stabiel, maar in Duitsland weer negatief.
- Het Drents landschap heeft geen stikstofgehaltes gemeten van waardplanten
- De waardplant is overal in Nederland algemeen, ook ‘vergrassing’ heeft hier geen invloed
Conclusie
Het klopt dus dat er vlinders zijn die op ‘schraal’ zijn aangepast, en hun rupsen gedijen juist slechter bij meer stikstof. Maar een matige bemesting is voor het gros van vlindersoorten hun rupsen dus juist gunstig. Het maakt de planten juist minder toxisch voor vraat.
Overal waar ’te’ voor staat is echter ook weer niet goed.
Al met al zien wij hier weer een typisch voorbeeld van hoe een Postcode Loterij-ecoloog kort door de bocht scheurt, om bij een populaire beleidsmode aan te sluiten. In plaats van eens het gevoerde beheer ter plaatse nog eens kritisch te bezien. Wat doet het Drentse Landschap op die grasloze heides van ze?
Teveel maaien en begrazen misschien?
Hier hebben we dus alleen niveau 1 behandeld van de cursus, het ecologische deel. Niveau 2 is hier misschien meer van belang: hoeveel goed doe je per euro, door tegen boeren- als equivalent voor ’teveel stikstof’- te schoppen? Zijn er niet menselijker manieren die goedkoper zijn, en waarmee je meer natuurdoelen haalt?
Hier zit dan ook een moreel aspect in, niveau 3: wat zijn je waarden, als je al weet zonder meten? Wil je dan wel een oplossing vinden, of wil je alleen maar subsidie?
Een rupsje nooitgenoeg 😉
‘Minister Carola Schouten is de groupie van Quote 500-familie Van Drie’
Hoe de elite zichzelf bedruipt met kalfjes import en de gewone boer wil wegtrappen.
https://www.quotenet.nl/zakelijk/amp30604083/minister-carola-schouten-is-de-groupie-van-quote-500-familie-van-drie/?__twitter_impression=true