Dankzij lezers van Interessante Tijden die gisteren De Abdij bezochten is de bibliotheek weer verrijkt met interessant werk, namelijk van Zenuwarts Jan Hendrik van den Berg. Zijn ‘leer der verandering’, Metabletica stond gisteren op het menu van post-lunch (1330) tot Biertijd (1630). Wie zich al bewust is hoe je denken door denkbeelden gevangen kan blijven in 1 richting, die kan dat bewustzijn zo verder verdiepen. Vandaag daarom het verschil tussen hemelvaart en ruimtevaart, hoe 1 woord een wereld van verschil maakt.
Alles 1 continuum (?)
Voor mijn beeldboek over de natuur van Friezen, dat bij Blauwe Tijger verschijnt maken we al het onderscheid modern versus klassiek, dat we ook bij de zondagspreken wekelijks benadrukken. Je kunt geen ‘modern christen’ zijn, dat is innerlijke tegenspraak. Wie dat niet begrijpt is modern, en dus geen christen. 🙂
Modern is ego-centrisch, klassiek is theo-centrisch. In het ene wereldbeeld zit je gevangen in jezelf, en dat als losgeslagen elementair deeltje in een leeg heelal rondzweven legt men uit als ‘vrijheid’. In het andere beeld word je juist door God bevrijd van ‘jezelf’, zodat je de realiteit wat minder bekrompen in ogenschouw neemt dan bij moderne mensen met hun ‘IK kan MIJ niet voorstellen….
Alsof je beperkte voorstellingsvermogen de maat van alle dingen kan zijn. We reizen daarom in 4D, Ruimtetijd, op zoek naar Vrijheid die we in het door God bewoonde Friese landschap vinden.
Nu de Metabletica dan, de leer der verandering. Het moderne denken laat zich typeren door het geloof in ‘continuiteit’, ononderbroken reeksen. De leer der verandering breekt daarmee, om tot een andere menselijke psychologie te komen.
Denk bij het dogma van de continuiteit aan de evolutieleer van Charles Darwin die zich baseert op de geologie van Lyell. Zoals het vroeger ging, zo gaat het nu nog. Of andersom, het kon vroeger niet anders gaan dan het nu gaat. Zo werkt die opvatting dan ook bij je realiteitsbeleving: je erkent alleen als ‘echt, dat wat zich als laatste ruimtelijke voorstelling (3D) aan je presenteerde.
Er is ook geen toekomst zichtbaar, die is nog leeg. Die verplicht dus ook tot niets voor het heden.
De eerste Beweger die als eerste moest worden Kaltgestellt
Het continuiteitsdogma is het meest invloedrijk beschreven door Rene Descartes, die tot de wonderlijke opvatting ‘ik denk dus ik besta’ kwam. Hij had ook kunnen schrijven ‘ik schijt dus ik besta’ maar dan was hij bij academische collegae in minder hoog aanzien gekomen.
Het is natuurlijk precies andersom, Ik Ben dus ik denk. (dat ik ben)
Waar het hier nu om gaat is de coup die Descartes pleegt in Principes de la Philosophie (1644), door Van den Berg behandeld op blz 61. Hier ontvouwt Descartes het continuiteitsdogma dat in de wetenschapsbeoefening zou doorwerken, zodat ‘God’ tot duveltje in een doosje werd. De onbewogen beweger van het Deisme:
1. Alleen uitgebreidheid is het wezen van dingen, ruimte (een maat dus, iets meetbaars), niet kleur, gewicht
2. Al wat ruimtelijk is, dat is een ding
3. Wat ruimtelijk is, dat is deelbaar in ruimtes die in zichzelf deelbaar zijn (kwantificeren, kwanta)
4. Alles bestaat uit de zelfde ‘materie’
5. Het verschil tussen (gedrag van) de dingen is een a-materieel verschil, een verschil in beweging
6. Beweging is veroorzaakt door andere beweging
7. De eerste beweging komt van God
‘Het laatste beginsel was de eerste gedachte’, zo schrijft Van den Berg. ‘Want in de regel is in dergelijke gesloten gedachtengangen de laatste gedachte die, waarvan de denker uitging, de gedachte waar het hem om ging. Descartes heeft God willen uitschakelen. God die in de eeuwen voor hem in letterlijk alle dingen aanwezig was. Nu moet het uit zijn. Dat is een moderne gedachte.’
Het lijkt er overigens op, dat Descartes hier zijn eigen variant op Democrites (atomos, deelbaarheid tot kleinste deeltje) en Thomas van Aquino (eerste beweger) brouwde.
Van een open wereld naar een gesloten reeks
Van De Hemel maak je zo ook ‘De Ruimte’, en dus heb je Ruimtevaart, geen Hemelvaart. Zoals Van den Berg beschrijft:
Descartes protesteert tegen het Aristotelisch causaliteitsbegrip, dat aan alle kanten open is (hij denkt niet in ‘reeksen’ RZ), daar het ruimte laat voor onbekende redenen, voor qualitates occultae, die overal en altijd in het spel kunnen zijn, een causaliteitsbegrip dat vele zijden kent, dat de wind van het ongewisse door de voorvallen doet waaien.
Omdat je door de coup van Descartes op je kijkwijze (denken is kijken met je verstand) nog maar 1 richting uit kunt. Naar lege ruimte waarin God niet kan wonen, omdat je het ‘enige echt bestaande’ hebt vernauwd tot 3D, deelbare kwanta, die je eindeloos kunt delen tot God of the Gaps is opgesplitst.
Deze coup is de basisgedachte van de moderne cultuur, waaruit al het andere volgt. Zo kijkt iedereen nu min of meer. Dus wat heeft Descartes gedaan met de mensen die hem populariseerden en op voetstuk zetten? Hij heeft de werkelijkheid veranderd, omdat mensen naar dat Woord gingen kijken en handelen. Vanuit dat denkbeeld maakten zij andere realiteiten, een andere wereld en beschaving, die weer terugwerkt op de geest van mensen.
Pas door weer uit die gevangenis van Descartes te ontsnappen met je geest kun je weer vrij denken. Anders ben je net als de Indianen, waarvan de kinderen wel speelgoedkarretjes met wieletjes hadden. Maar zelfs al rolden hun kinderen daarmee voor hun ogen, ze vonden zelf ‘het Wiel’ niet uit.
Zo kun je dus gevangen zitten in een kijkwijze, die je denken verstart. Zo kom je van de Hemel ook terecht in lege Ruimte, waar niets is behalve deelbare ruimte. En tot een wereldbeeld van de eenzame planeet in het lege heelal. Omdat je alleen nog in 3D kunt/wilt zien en continuiteit (eindeloos deelbaar op zelfde wijze).
Zo kun je zelfs een Bewustzijnsvernauwing presenteren als verstandige zet. Terwijl God overal om ons heen en in ons is, Transcendent. Maar met de blikvernauwing van Descartes, en sociale autoriteit aan die blikvernauwing toegekend, dan kun je niets dan transcendentie bij het vuil zetten. Bij zijn coupures tot het allerkleinste continuum kom je Hem niet tegen, noch wanneer je in het grootste continuum tussen de sterren door reist.
In De Ruimte (3D) als oneindig deelbare ‘space’ zijn geen Engelen. ‘Maar engelen bestaan niet’, zo wist Ron Brandsteder nog arrogant te zingen als (onbewust onbekwame) leerling van Descartes. In 3D-Ruimte ‘bestaan’ ze niet, in de Hemel wel. Zo zie je dus hoe denkbeelden je zowel gevangen kunnen zetten als kunnen bevrijden.
Descartes wilde een fundament leggen voor de wetenschap en tot heldere en exacte ideeën komen over de wereld. Hij kleedde de ervaringswereld uit tot hij meende op iets te stuiten dat niet meer als (veranderlijke) eigenschap kon worden beschreven, maar de substantie van de wereld zelf uitmaakte. De buitenwereld is in wezen uitgebreidheid (ruimte) was zijn conclusie. Aan de andere kant, wanneer we de blik richten op de ziel, dan valt op dat ik met veel van de inhoud die ik in mijn bewustzijn aantref niet op onvervreemdbare wijze ben verbonden. Slechts het gegeven van mijn eigen denken is onbetwijfelbaar. Descartes stelde daarom de ziel gelijk aan denkende substantie. Ten aanzien van de ziel zou je volgens Descartes moeten zeggen: “ik ben” en dit “ik” is een denkend ding. Voor Descartes waren deze twee pijlers de zekere uitgangspunten om een systematische en samenhangende kennis te kunnen ontwikkelen. Aan het begin van het kennisproces staan “ik” en “wereld” dus tegenover elkaar, van beide is zeker dat ze bestaan: de eerste als denkend wezen, de ander als de uitgebreidheid. Dit zijn dus niet de laatste zekerheden volgens Descartes, maar slechts de eerste waartoe we kunnen komen wanneer we er naar streven om zoiets als wetenschap van de grond af op te bouwen. Dat wordt nog wel eens vergeten.
Nu doet zich nog het merkwaardige gegeven voor dat Descartes om de brug te slaan tussen “ik” en “wereld” het nodig vond het bestaan van God te bewijzen. Dat doet hij op verschillende manieren, maar ik merk alleen maar op dat je in de regel dingen zal proberen te bewijzen die intuïtief niet (meer) als zeker kunnen worden beschouwd…