‘Zo talrijk zal uw nageslacht zijn’ (Genesis 15)

Checkpoint Jericho: De Zionistische vlag verbeeldt een territoriale claim op ‘Lebensraum’ tussen Eufraat en de Nijl

Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit de Heilige Schrift, Het Boek zonder welk er geen Westerse cultuur was geweest. Na vorige weekpreek getuige te zijn van de verwoesting van Sodom en Gomorra (Genesis 19), lezen we vandaag in Genesis 15 over de verbondsluiting tussen Vader Abraham, de vader van de abrahamitische geloven Islam, christendom en het Jodendom en de Heere. Deze passage vormt de basis van de Israelische (zionistische) vlag, een territoriale aanspraak op alle land tussen Nijl en Eufraat. 

Het veiligheidshek rond Palestijnse gebieden bij Mevasseret Zion

Abram zonder ah-Erlebnis
Dus dan zie je ook wat voor politieke consequenties een geschrift heeft, en wat voor territoriale en dus in principe ook militaire aanspraken daar uit voortkomen. We zijn vorige week wat te snel over een aantal Genesis-passages heen gesurfd om zo bij het meer spectaculaire verhaal te komen over Sodom en Gomorra. Maar deze passage uit Genesis 15 is van minstens zo groot belang.

Abraham heet hier nog ‘Abram’, zonder ah-Erlebnis. Abram lijkt hoog-sensitief te zijn, want hij kan in visioenen de Heere horen spreken. Die latere naam Abra-ham moet hij nog krijgen door een verbondssluiting met de Heere. Die Heere  zou 1 volk hebben uitverkoren boven alle andere stervelingen met Abram als stamvader. Om via die mensen te getuigen hoe groots Hij zelf wel is, over de rug van andere uit te moorden volken die niet tot de uitverkorenen behoren van de Heere.

Een reeks van die volken worden in Genesis opgesomd, allen met een naam die verwijst naar een stamvader..

Eigenlijk geeft Genesis 15 voor die sessie van volkenmoord al het startschot, zoals op de Amorieten en de Kanaanieten. De Heere belooft een stuk land. Maar omdat de maat van hun zonden nog niet vol is, wil de Heere de nazaten van Abram nog niet gebruiken als militair middel om die volken weg te vagen.

De sterrenhemel (Steelpan Grote Beer) boven Durbuy

Eerste belooft de Heere de sterveling Abram een talrijk nageslacht, terwijl hij al op hoge leeftijd is en zijn vrouw Sarai al niet meer menstrueert:

Na deze dingen kwam het woord van de HEERE tot Abram in een visioen: Wees niet bevreesd, Abram, Ik ben voor u een schild, uw loon zeer groot.
Toen zei Abram: Heere HEERE, wat zult U mij dan geven, aangezien ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis deze Eliëzer uit Damascus zal zijn?

Verder zei Abram: Zie, mij hebt U geen nageslacht gegeven, en zie, iemand die in mijn huis geboren is, zal mijn erfgenaam zijn. Maar zie, het woord van de HEERE kwam tot hem: Deze man zal uw erfgenaam niet zijn, maar iemand die uit uw eigen lichaam voortkomt, die zal uw erfgenaam zijn.

Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.
En hij geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid.

Kalkoengier

Aankondiging volkerenmoord
Vervolgens zien we in de verbondsluiting die volgt, hoe voor het uitverkoren volk een territoriale aanspraak wordt gedaan. Abram moet een offer voorbereiden voor de barbecue, een duif, tortelduif, driejarige ram, geit en koe klaarleggen in stukken gesneden.

Abram moet daar de gieren en andere roofvogels bij wegjagen, tot de Heere een brandende fakkel door die stukken vlees laat gaan. Dat is dan het teken ter bevestiging van het verbond:

Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken.

Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken.
Maar ú zult in vrede tot uw vaderen heengaan; u zult in goede ouderdom begraven worden.

De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol.
En het gebeurde dat de zon onderging en het donker werd; en zie, er was een rokende oven en een brandende fakkel, die tussen die stukken doorging.

Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat:
de Kenieten, de Kenezieten, de Kadmonieten,
de Hethieten, de Ferezieten, de Refaïeten,
de Amorieten, de Kanaänieten, de Girgasieten en Jebusieten

Die volken zullen onder het zwaard van Jozua met ‘de ban’ geslagen worden in het Bijbelboek Jozua. Daarover zo meer.

Vallei Samariah

Het al in Genesis 15 beloofde land
We lezen hier al de voorafkondiging dat de Heere zijn volk eerst 400 jaar in Egypte zal laten logeren. Daar in het land van de Nijl komen Abram’s latere nazaten terecht, dankzij een zoektocht naar voedsel tijdens hongersnood. Ze krijgen een voet tussen de deur bij de farao, omdat hun broertje Jozef daar als dromenduider een baantje heeft gekregen, na een reeks wonderlijke omzwervingen.

Zo komt het uitverkoren volk dan via hofjood Jozef als een soort Trojaans paard van de Heere binnen in Egypte. Daar zal Hij later met zeven plagen en kindermoord laten zien hoe Menens het Hem is, dat apart houden van Zijn Uitverkoren Volk, waarmee hij de Kanaanieten en Amorieten zal straffen.

Dat motief van Egypte, hongersnood en een voorkeurspositie veroveren bij farao komt vaker voor in Genesis. In Genesis 12 lazen we hoe Abram met Sarai naar Egypte trekt omdat er hongersnood is, en bij de Egyptenaren nog voedsel. De farao vindt de reeds 65 jarige Sara zo mooi – het mooiste van alles- dat hij haar tot vrouw wilde hebben.

Zo vormt de gerontofilie van de farao en Egyptenaren de aanleiding voor een voet tussen de deur aan het hof van farao.

Ortolanen en kwikstaart rusten in Negevwoestijn

400 jaar in quarantaine voor godsoordeel
Mozes mocht het Beloofde Land niet in trekken dat in Genesis 15 wordt afgekaart. Wat ik nog niet zo had gezien: al in Genesis 15 voorzegt God hoe hij wacht op een aanleiding om die volken te vernietigen, zoals de Amorieten. Eerst moet ‘hun maat vol’ zijn, en zo lang houdt hij zijn Verbondsvolk dus achter de hand voor die wraakoefening.

Dat ‘uitroeien al wat ademt’ en met ‘de ban slaan’ zal Mozes niet doen, maar zijn opvolger, de krijgsheer Jozua in gelijknamig Bijbelboek.

In Egypte wacht het Verbondsvolk dus 400 jaar in ballingschap/slavernij, als quarantaine dus voor ze een godsoordeel over bijvoorbeeld de Kanaanieten en Amorieten gaan voltrekken. Hier lees je dus tegelijk de territoriale aanspraak die nog steeds in de Zionistenvlag verbeeld staat: een Davidster tussen twee blauwe lijnen (rivieren): van de rivier van Egypte af tot de Eufraat.

Dat is dus waar die twee lijnen voor staan, de Beloofde Lands-grenzen van de nazaten van Abram, waarmee de Heere in Genesis 15 dit verbond sloot. Ook het ‘vreemdelingen zijn in een land dat niet van hen is’, dat is zo’n andere kernidentiteit: dat je uit segregatie van omringende mensen je ‘bijzonder zijn’ afleidt, wachtend op de opdracht tot wraakoefening van Hogerhand. (zoals in Jozua)

Dat idee over je identiteit als volk is weinig ‘inclusief’ om eens een moderne kreet te gebruiken.

Oerrr Fryslan, Boazum, hier is het beter wonen dan in een bak zand tussen Nijl en Eufraat

Maar omdat het laatste waarop God zit te wachten wel mijn commentaar is als sterfelijk wormenvoer, op aarde geworpen om van wieg tot graf te worstelen met Het Leven/God (‘worstelen met God’ = Isra-el), zullen we andere bedenkingen bij de Heere’s opvattingen over menselijkheid en rechtvaardigheid maar voor ons houden. We zijn hier slechts als Job, geen mens kan zich rechtvaardigen tegenover God.

Zo kun je ook afvragen: had de Heere een hekel aan zijn verbondsvolk, dat hij ze een bak zand beloofde tussen Nijl en Eufraat onder schroeiende zon, terwijl wij Friezen hier in een vruchtbare delta mochten leven. Zo leuk is het nu ook weer niet om uitverkoren volk te zijn, het brengt ook een hoop gedoe, afgunst, haat en nijd met zich mee om zo’n speciale rol op aarde te moeten vervullen.

Heb een goede zondag.

3 Replies to “‘Zo talrijk zal uw nageslacht zijn’ (Genesis 15)”

  1. We hoeven ons niet te rechtvaardigen tegenover God, we weten zelf dondersgoed wie we ZIJN.
    De ZWARE TAAK op aarde is NU om elkaar te helpen.
    Om ons allen te bevrijden van het KWAAD.
    In de hele wereld is men nu met deze ZWARE TAAK bezig.
    Dus blijf positief!

  2. “geen mens kan zich rechtvaardigen tegenover God.”

    Kan God zich rechtvaardigen tegenover de mens, of is Hij van D’66 en behoeft Hij zulks niet te doen.

  3. Ik kan niet ontkennen dat ik ook wel eens gedacht heb, abusievelijk natuurlijk, dat de Almachtige een D’66-rechter zou zijn, maar dan vanwege mijn lezen over het feit dat de satan na 1000 jaar gevangenschap weer wordt vrijgelaten om zodoende de gehele mensheid opnieuw te verleiden. Maar van vermeend lidmaatschap van D’66 is Hij niet te verdenken natuurlijk, het heeft slechts te maken dat ook de mensheid die opgroeit en leeft ten tijde van het Messiaanse Vredesrijk (Tausendjähriges Reich) een vrijwillige keuze moet maken voor de Zoon van God en dat gaat een beetje moeilijk als er niets te kiezen is. Je leeft immers in een aartsconservatieve religieuze dictatuur waarin dagelijks leden van de LGBTQ+ community door ons in onze ‘verheerlijkte lichamen’ gestenigd zullen worden, daar wij dan ‘zonder zonde zijn’. Welk Christen kijkt nu niet uit naar deze uitoefening van Bijbels Recht door de Gemeente Gods. Nu moeten we ons nog inhouden, moet ons geduld nog beproeft en geoefend worden, maar dan laat God ons ‘los’ met een ijzeren roede.

    Dan zullen ook wij, als het Nieuwe Israël deze heidenen met de ban slaan, zoals Jozua, een type van Jezus, al die ‘tieten’ en ‘nieten’ uitroeide, zo zullen wij alle lieden mogen neutraliseren die ons nu nog zo op de huid kunnen zitten. Ik kijk er naar uit. Nog even volhouden, het kan nooit lang meer duren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *