‘De Friese Taal is niet belangrijk’…

Us Mem met het Klif op de achtergrond

Mijn (geimproviseerde) toespraak in het Fries bij het ‘Leaver Dea As Slaef’- Monument van de Slag bij Warns op 25 september, is nu via Instagram 9 minuten lang te beluisteren en bekijken. Vandaag leg ik op schrift nog eens uit, waarom taal niet definierend is voor Friese identiteit, maar afkomst en mentaliteit. Dat mag vloeken in de Friezenkerk zijn, maar die laatste definitie gaat veel dieper. De associaties die de Friese taal oproept bepalen je motivatie om deze te willen spreken, zo weten we nu uit eigen ervaring.

Morsumer Klif, Sylt Noord Frl

‘Eerst alles negatief’
Als kind van Friestalige ouders ben ik Nederlandstalig opgevoed. Ik had nooit iets met de Friese taal – behalve een kleine periode toen ik met een schoolvriendje dagelijks op de boerderij bivakkeerde

Daar vandaan trokken we dagelijks het veld in, eieren zoeken, de rietkragen langs het spoor afstruinen op zoek naar eendennesten, met de Stabij (Friese boerderijhond) op jacht. Achteraf gezien, waren mijn gelukkigste jeugdjaren de momenten dat je buiten in het veld was, achter de vogels aan. Die positieve connectie maakte dat je (even) Fries wilde praten.

De taal associeerde je in je adolescentie-fase, voor je vertrok naar Wageningen, vervolgens weer met een mentaliteit van kortwieken, gereformeerde stiekemigheid/de PvdA en de filosoof van het Fries Humanisme, Desiderius Erasmusma: De Lof der Botheid. Eerst alles negatief, en dan nog eens kijken of je iemand een kans wilt geven. Of iemand direct als ‘arrogant’ wegzetten, terwijl bekrompen mensen minstens zo arrogant zijn, maar dan in een nauwer jasje.

Scan QR Code om bij ons account uit te komen

Je wist toen nog niet, dat die modern-Friese mentaliteit niet ’typisch Fries’ hoefde te zijn. Maar je associeerde het wel met de taal, en de lust deze Friese taal te spreken is zo duurzaam verdwenen. In plaats daarvan ging je ‘hoog Hollands’ praten, wat je ging associeren met de betere periodes uit je leven, toen je succes had, en overal ter wereld interessante mensen had ontmoet die je eigenwaarde versterkten in plaats van neerhaalden.

Het provinciestadje waar ik opgroeide was geen plaats voor geluk wanneer je gevoelig en intelligent bent, wel voor minimalisten en revanchisten. Zo, na een eeuw braindrain werd de Friese taal zo een sterk vernederlandst dialect, voor ‘ bejaarden en laagopgeleiden’, zoals een vrij recent onderzoek naar jeugdopvattingen onder in Friesland woonachtige jeugd nog optekende.

Dit in contrast met de revival van de Friese taal en cultuur uit de 19de eeuw en vroege 20ste eeuw, toen Friese intellectuelen als Obe Postma de kar trokken. Een natuurkundige die poezie schreef, in het Fries als taal van het hart, waarmee hij het kenmerkende landschap kon schetsen.

Als er sneeuw ligt kun je bijna skieen vanaf het Klif

‘Je vleugels uitslaan’
Wat was ik zelf blij om weg te gaan, in Wageningen geestverwanten te vinden die ook in filosofie, natuur, muziek (bandje spelen) geinteresseerd waren, weg van dat maaiveld. Mijn pake Wybe uit Dokkum die zich ‘Opa’ liet noemen door zijn kleinkinderen, had ook het idee meegekregen dat ‘Fries’ voor armoe uit zijn jeugd stond.

Hij was getrouwd met een Nederlandstalige flamboyante vrouw uit Overrijssel. Het geloof heerste sterk na ’45 dat je er op vooruit zou gaan, wanneer je de vleugels uit zou slaan, en de provincie uit zou trekken. Daarbij was de Friese taal iets dat je best kon achterlaten, wilde je vooruitkomen.

Zij groeiden op VOOR de verwende babyboom-generatie, en wisten nog dat zij hard moesten werken om vooruit te komen. Een aantal van hen had nog echte armoede gekend, en natuurlijk ‘de oorlog meegemaakt’… Ze legden zo een negatieve associatie met de taal van hun jeugd.

Het wegtrekken van je jeugd zelf, die de vleugels uitspreidt, dat hoeft in zichzelf niet slecht te zijn. Althans, wanneer je geen boerenzoon bent en plaatsgebonden, geen taak voor je ziet om de opvolging van je familiebedrijf op je te nemen. Dat wegtrekken van jeugd is nu niettemin de oorzaak van megalomane infrastructuurplannen, gedreven door krimpangst, en wanstaltige subsidie-projecten als ‘Holwerd aan Zee’, de toeristische variant op Mao’s Grote Sprong Voorwaarts en de Aswandam in de Nijl van de communistische dictator destijds in Egypte.

De Kliffen zijn afgegraven voor bouwmateriaal, en nu meer glooiend aflopend in de Zuiderzee. Hier Trudy die een zwam inspecteert

Waar zijn de capabele bestuurders in Friesland? Sietske Poepjes, do stjonkst! Het is alles laag-intellectueel brandhout, en een eeuw Braindrain kan hier verklarende factor zijn. Wie zegt ‘niet praten maar doen’, die maakt immers een denkfout. Praten, goed uit je woorden kunnen komen sluit doen niet uit. Eerst helder nadenken voor je iets doet, waarom je iets gelooft: wat kan daar tegen zijn?

Zo offeren Friese wanbestuurders juist de kernkwaliteiten die Friesland een voorsprong geven op die overvolle stinkende randstad. Waarom die angst? Het gaat er immers niet om HOEVEEL mensen ergens wonen, maar wat de kwaliteit en mentaliteit van die mensen is, of zij Friese identiteit uitstralen of juist uithollen. Wie wil je aantrekken, waarop wil je mensen selecteren die ‘er bij’ horen en wie er niet bij horen.

Zonder grenzen is er geen vrijheid en zonder grenzen heb je ook geen identiteit, een poort van selectie net als de celwand van een lichaamscel doet.

Vleugels uitslaan is een teken van volwassenwording. Je zou alle mensen van de Friese diaspora van afgelopen eeuw eens moeten opsporen, die nu succesvol ondernemer zijn, ergens ‘om utens’…Of die nog ‘Fries’ praten? Fries zijn ze wel, want ze hebben een gedeelde afkomst. Dikke kans dat velen nog in die eigen afkomst geinteresseerd zijn. En dat ze bij Friesland zich betrokken kunnen voelen, er op afstand en in geest nog deelgenoot van Friesland willen zijn, dat vroeger immers veel groter dan provinciegrenzen was.

Frisia strekte van Jutland in Denemarken tot Zeeuws Vlaanderen, Friese munten zijn van Rusland en IJsland tot de Mediterrannee gevonden.

Zijn Diaspora-Friezen niet de ‘echte’ Friezen, vanuit historisch perspectief gezien. Immers, dat waren de Friezen van de vroege Middeleeuwen ook, zeevarende handelaren, die met de Denen handel dreven, die bij Haithabu (Sleeswijk) hun vracht overlaadden om de Baltische zeehandel voort te zetten. Of anders de mensen ‘van buiten’ die door hun frisse blik juist in Friesland (weer) zien wat mensen die daar nooit weg gingen niet meer opmerken.

Het Reade Klif, de Zuiderzee bij storm

Provincialisme is geen ‘liefde voor het eigene ‘ maar ‘angst voor het andere’
Jeugd die NIET wegtrekt om zich te ontwikkelen maar die veilig binnen de Postcode blijft, die geen reiservaring opdoet en andere mensen dan ‘het vertrouwde’ tegenkomt, die verliest een belangrijke fase in het bestaan richting volwassenheid en zelfbewustzijn. Dan krijg je dat merkwaardige tweeslachtige dat ook bij provinciebestuurders de kop op steekt: mensen die krampachtig trots op Friesland willen zijn, gemengd met een minderwaardigheidscomplex naar zij die zich anders ontwikkelden;

Die ‘siltjir wol euven fertelje, tinke se dat se heul wat binne’…

Zo strandde na remigratie uit Amsterdam in 2011 ook mijn aansluitingspoging bij een club voor Friese bierbrouwers. Eerst negatief, wantrouwig omdat je een grotere woordenschat hebt dan een koe. De enige die je eens uitnodigde om bij hem de kunst van het brouwen af te kijken, dat was een niet-Provinciefries die als techneut voor Heineken over de hele wereld brouwerijen had gebouwd.

Toen ik voor Elsevier Weekblad een verhaal over hop als bier-ingredient schreef, en net te ver doorvroeg over technische details, werd me door zo’n inboorling toegebeten dat ik maar een geile vriendin moest nemen. Je kunt dat dan heel positief willen uitleggen, dat je ‘als je eenmaal investeerde in ze, je dan een trouwer partner terugkrijgt’.

Het Klif anno Nu

Maar waarom zou ik jaren willen investeren in iemand die niet al te slim is en die meteen negatief doet? En; waarom zou ik Fries gaan spreken, als die taal negatieve associaties oproept, met wat stiekeme en schuchtere lieden die niet al te slim zijn. Zo ging ik aanvankelijk juist expres GEEN Fries praten, maar zo import mogelijk.

Toen bedacht ik: moderne Friezen, of ze de taal nu spreken of niet, ze zijn vaak niet zozeer nuchter als schuchter. Die mentaliteit hangt ook in Langweer in de horeca, afgunst naar mensen die wel succes hebben of andere capaciteiten hebben, maar ‘niet van hier’ zijn. Dat heeft niets met Friese identiteit of trots te maken, liefde voor je afkomst, maar alles met provincialisme. Angst (onder te doen) voor het andere.

Mijn koffietafel/fotoboek ‘Liever dood dan Slaaf’, een Pelgrimstocht door de Friese Natuur op zoek naar Vrijheid’ (ISBN 9789464371871) dat wij dit najaar uitbrengen, dat had dus een negatief vertrekpunt. Eigenlijk sprak weinig tot de verbeelding hier, na een jarenlang internationaal leven als schrijver-fotograaf voor kranten in NL en BE. Je had gehoopt dat mensen hier ‘anders’ waren gebleven, meer als je voorouders, maar ze doen vooral net als de rest in NL, kijken de zelfde slechte tv, geloven de zelfde onzin van de massamedia.

De zelfde Massamensen dus, maar dan net alles wat minder…

Reade Klif

De Vrije Fries
Dat kon toch niet de ’typisch Friese’ mentaliteit van Leaver Dea As Slaef zijn? Na een lange fotografische zoektocht, ontdek je gelukkig nog sporen, tekens in het heden als echo van een veel inspirerender verleden. En dan weet je: nee, dat provincialisme was nooit de mentaliteit van de echte Friezen, dat is eerder de vrucht van het modernisme, gebrekkig onderwijs in combinatie met decennia talentvlucht.

De ‘Vrije Fries’, zelfbewust handelend, in plaats van als Calimero klagend over de teloorgang van de taal, beladen met krimpangst: die bestond echt en er zijn nog steeds flarden aanwezig.

Wie de natuurlijke historie van de Friezen bestudeert, ziet juist dat de ‘echte’ Friezen bij uitstek reis- en vaarlustige handelaren waren. Friese munten uit de Middeleeuwen kon je tot op Ijsland en in Rusland vinden. We zijn net als de Denen (‘Vikingen’ betekent ‘piraten’) een Noordzeevolk gericht op internationale handel, VOC-mentaliteit.

Waar het om draait is dus: hoe keert Friese jeugd die elders de vleugels uitsloeg weer terug na levenservaring, opleiding en capaciteiten te hebben opgedaan. Zoals vroegere rijkeluiszoontjes van Pa eerst een ‘Grand Tour’ kado kregen, de grote Europese steden langs om de jeugdige energie kwijt te raken, waarna ze dan bij terugkomst zonder ‘had ik dit maar..’-gevoelens in het bedrijf/landgoed van pa de rol als erfgenaam konden overnemen. Daarvan stamt nog het woord ’toerisme’, van de Grand Tour.

Bij Morsummer Kliff wemelt het van de konijntjes

Wat maakt terugkeer aantrekkelijk voor getalenteerde Diaspora-Friezen, dat ze niet Den Haag en de Randstad lopen versterken, en dus tegen onze belangen inwerken, maar het eigen Friesland? In plaats van dat je met miljoenen smijt naar infrastructuur, zodat iedereen hier maar komt, ook als ze niet in Friese natuur en cultuur investeren, of daar enige verwantschap mee hebben.

Zo er nog van een Friese beweging sprake is, die nieuw enthousiasme wil kweken voor het Friese bestaan: dan zijn juist die Calimero-verhalen over stiefmoederlijk Fries onderwijs getuigenis van een ‘verliezersmentaliteit’. Je roept negatieve associaties op, alsof je mensen dwingt de taal van verliezers te praten. Tegelijk is ’taal’ geen selectiecriterium voor ‘Fries’, de mentaliteit voor Leaver Dea as Slaef. Iemand die met de regenboogvlag zwaaiend in de Friese taal onze wortels te grabbel gooit: is die echt Fries?

Tel daarbij de amateuristische en minimalistische uitstraling van de ‘onze Friese taal gaat ten onder’-clubs, en wat voor energie geef je dan af? Hooguit bewerk je zo dat een beleidsstuk met wat subsidie in het Fries wordt omgezet. Waarna iedereen alsnog de Nederlandse versie er bij pakt omdat dit ook voor veel Friezen eenvoudiger leest. Wat voor associaties roept de Friese taal dus op?

Brandganzen bij Reade Klif

Taal van het hart
Het Fries is immers geen beleidstaal, maar taal van het hart, voor poezie, liederen en legendes, sarcastische grapjes voor ‘binnenstaanders’ die de buitenwacht niet begrijpt terwijl de rest innerlijk gniffelt. Waardoor leerde ondergetekende weer iets van de Friese taal waarderen, na 10 jaar terug te remigreren uit Amsterdam? Door de Fado van Nynke Laverman, gedichten van Slauerhoff op de muziek van gitarist Custodio, de begeleider van zangeres Christina Branco.

Tinkris dat ’t wier is dat troch grutte dreamen, sels it swirste langstme oerbrocht wurde sil.

Daar heb ik nog op liggen seksen met een blond mooi meisje, ergens in de Friese buitenlucht. Dan krijg je niet die associatie van benepenheid bij de taal, maar je krijgt vleugels. En als Metalliefhebber bij de betonnen muziek van Baldrs Draumar; ‘Wij Friezen binne Frij’…

Dan gaat de vuist van strijdbaarheid in de lucht, je voelt je weer even die proto-Viking, dat strijdbare Noordzeevolkje dat ‘De Friezen’ toch zijn. Vervolgens na die positieve associaties komt de motivatie om Fries te spreken vanzelf, zeker wanneer je ook vrije Friezen te spreken krijgt in je zwerftochten door eigen Friesland, echte mensen die je tot de verbeelding spreken.

Dan zie je dat Friestaligheid geen associaties hoeft te wekken met PvdA-mentaliteit, handje ophouden bij de overheid, subsidie, vooroplopen in meelopen, maar dan net wat minder, of het schoonheidsideaal van het Fries Minimalisme: Plofreet met bloempotkapsel.

D66-versie van Friese vlag wil ons land winnen voor de gender-ideologie

Niet ‘iedereen’ kan Fries zijn…
Wat ‘Fries’ is, dat is dus iets diepers dan ‘de taal’, die iedereen kan leren met een integratiecursus. Het is een natuur, mentaliteit, waarvoor je op wilt staan, uit bed wilt komen, een associatie met levensdrift, een vuur in je hart. Dat is wat mensen uit de rest van Nederland aan de Friezen kunnen benijden.

Onverzettelijkheid, een vleugje anarchisme, dwarsigheid maar ook ondernemerszin.Lafheid en meelopen met de rest, dat zijn geen Friese eigenschappen, die plaatsen je buiten de definitie van ‘Fries’ zoals die historisch was: Fries zou volgens het Oera Linda-manuscript immers van Frya zijn afgeleid, VRIJ.

Er is een hele nieuwe generatie, die zich door dat thema aangesproken kan voelen. Als je de Friese identiteit historisch correct met ‘vrijheid’ kan associeren in plaats van met provincialisme, massamentaliteit en gecapituleerde babyboomers die Calimero doen: Komt de taal als gesproken uiting van die mentaliteit er dan niet vanzelf achteraan?

Dan wil je het ook graag spreken, omdat de taal dan niet meer voor ‘laag opgeleiden en bejaarden’ is, maar getuigenis van Leaver Dea As Slaef. Vrijheidsdrang, een natuur en mentaliteit, ondernemerszin. Je kunt dan alle leden van de Friese Diaspora ook aanspreken, zoals mijn naar de Randstad gemigreerde broers, of tante of uw grootouders die als getalenteerde boeren naar Canada trokken of Australie.

Met Jenny Douwes

Weer Fries praten gaat vanzelf als je dat wilt
Inmiddels spreekt ondergetekende nu graag (weer) Fries. Niet door aanraking met ‘moderne’ Friezen, die stiekeme negatievelingen en schuchtere zeurpieten, maar door te ontdekken hoe machtig interessant onze natuurlijke historie is, dat wij Friezen de stamvaders zijn van alle kustbewonende Nederlanders. En hoe je door in 4D naar de Friese Natuur te kijken daarmee weer verbinding legt.

Frisofilie, liefde voor je afkomst en eigen natuur kan hier als onderdeel van een algemene Oikofilie- liefde voor het eigene’ als samenbindende kracht fungeren. Zoals Brabo’s dat voor hun eigen Brabant kunnen hebben, Limbo’s voor Limburg en de Zeeuwen voor Zeeland. Wanneer je maar de moeite doet om daar kennis over te vergaren, want het kennisniveau van de doorsnee-Fries over eigen achtergrond is verontrustend.

Positief patriottisme, een mentaliteit als gedeelde kracht maakt je doelgroep veel groter dan wanneer je enkel wat clubs samenbrengt, die klagen over de teloorgang van hun streektaal. Van daaruit kun je ook de werkelijke vijand beter herkennen: het globalisme en haar multiculti, dat onder de regenboogbanier de strijd aanbindt met alles dat echte Friezen juist liefhebben via modieuze termen als ‘inclusief’.

Zo kun je ook de landverraders herkennen, die wel Fries praten maar die in hun handelen juist de kernwaarden te grabbel gooien.

Uw blokkeer-Fries

  • Voor een druk van 1000 exemplaren  van HET koffietafelboek over de Natuur van Friezen investeren wij 20 duizend euro. Om het bedrag rond te krijgen hebben wij sponsoren/investeerders nodig. De eerste 2000 zijn al binnen.
  • U kunt onder vermelding van ‘Drukkerij Koffietafelboek Natuur van Friezen’ dit natuurhistorische project helpen realiseren. Grotere donateurs ( +100) kunnen blijven doneren aan de stichting die Interessante Tijden ondersteunt (MW&B)IBAN NL04INGB 0005526038 ovv Rypke’s Koffietafelboek’. Kleinere donaties – het klinkt wat decadent- worden daar niet meer geaccepteerd (heeft hij teveel werk van)

4 Replies to “‘De Friese Taal is niet belangrijk’…”

  1. Dag Rypke,
    Wa’t it net eare net de lytse is it net wurdich.

    Denk ook aan de a.o.w ers die jou een schenking willen doen!
    Die tevens moeten sparen om jouw boek te kunnen kopen!

    Ik heb er de pest in dat je de omslag van je boek niet voorziet van die prachtige terp.
    Ik weet zeker dat jouw prachtige boek ,met die omslag, beter te verkopen zou zijn.

    Maar jah, wie ben ik, die ook al jaren fotografeert en ook al jaren musea bezoekt (in veel verschillende landen) en altijd te vinden was op de afdeling fotografie.
    Soms geeft het inleveren van principes een andere kijk op zaken die je niet zou verwachten. Men noemt dat ok wel Herijken.
    Lieve groet van Een koppige West Friese.

  2. Dit verhaal omschrijft precies waarom ik 25 jaar geleden gekozen heb om hier te komen wonen.
    Ik ben geen Fries dus, maar ik zag aan de manier van leven dat ik er bij hoorde. Samen met terugkerende post-carrière Friezen genieten van het leven zoals het bedoeld is. Het is hier één groot natuurgebied, waarin de mensen hoofdzakelijk bezig zijn met de ‘stuggle for life’ in plaats van leven.
    Zoals de Friezen het Nederlands op school leren, zo leerde ik het Fries in de kroegen. Daarmee weet ik dat de Friezen een omgekeerde handicap hebben dan ik. De Friezen blijven denken in hun memmetaal en vinden het Nederlands vervelend om te spreken, omdat het brein die taal moet ‘omrekenen’. Ik spreek geen Fries, omdat ik in het Nederlands denk en ‘omrekenen’ lastig vind. De natuur streeft immers naar een zo laag mogelijk energieverbruik. Vroeger heette dat luiheid, tegenwoordig heet dat duurzaam.
    Ook schakelen Friezen snel om in Nederlands, zodra ze import ruiken. Valse bescheidenheid?

    In het plaatselijke Toeristisch Info Punt (TIP) in de molen van Anjum komen vaak zeer oude Friezen of hun nazaten vanuit Amerika en Canada terug naar hier om hun kinderen en kleinkinderen hun ‘roots’ te laten zien. De ouderen spreken nog altijd Fries, want wat je vroeg leert, dat doe je later ook nog. Hun (klein-)kinderen zijn Engelstalig, maar hebben vaak wel Friese woorden meegekregen.

    Om Friese inwonenden in een hokje te stoppen als ‘landverraders’ gaat te ver. Je mag mensen niet veroordelen omdat ze slachtoffer zijn van een vals systeem van Corporate globalisme en multiculti. Het is moeilijk om tegen listig bedrog te verweren, vanuit elkaars goed menselijk vertrouwen.
    Je zal als volk toch eerst een land moeten hebben alvorens je dat kan verraden.
    Volgens het Verdrag van Montevideo moet een land (natiestaat) voldoen aan 4 criteria:
    – Land oppervlak
    – Volk
    – Grondwet
    – Bestuur
    Een allodiaal eigendomsrecht van grond hebben wij niet. Ook ‘jouw’ huis is geen eigendom.
    Een volk bestaat niet uit mensen, maar dode entiteiten. En zijn dus ID-entiteiten.
    Een grondwet is bij ons uitgeschakeld met art. 120 GW. Dus die is er niet.
    Een bestuur hebben we ook niet, maar ‘een despoot’ bestaande uit 225 Kamerleden der Staten Generaal met een koning als UBO in volksverraad.
    Nederland is geen rechtsstaat.
    En daarom ben ik er trots op dat ik hier in Friesland mag leven…

  3. Is het een spanningsvlak tussen intellectuelen en hen die het niet zijn?
    Mij boeit dat helemaal niet.
    Als zogenaamd hoogopgeleide en ook nog hoog sensitief persoon die in veel schoonheid ziet, ga ik graag met een ieder om die wel wijs is.
    Angst is een drijfveer van ons allen. Leidt tot provincialisme, dan zij dat zo.
    De Friese taal is denk ik onderdeel ook van het trotse karakter en wat maakt dat de Friezen door iedereen herkend wordt. Taal bindt en verdeelt, zie België.
    Voor Friesland is het ook een conservator, het helpt in stand houden van de cultuur.

    Die regenboog Friese vlag gaat wel weer weg.

    Daarentegen zijn denk ik heel veel Friezen gewoon geprikt, dus het zijn geen Urkers, dus het heel groot onderscheidende vermogen zijn ze wel kwijt, geen grutte Pier meer.
    Dat komt denk ik door de ontkerkelijking, ik weet het zelfs wel zeker.
    Komt dat terug?
    Nou, niet veel sneller dan ergens anders, jammer!

    Wat gaat de “Fries” doen, bij cash geld weg, volledige controle, verder prikken en een provincie vol met windmolens? Beetje murmelen in zijn memme taal.

    de “Fries”moet geïnteresseerd blijven in zijn roots en dat zijn voor een belangrijk deel christelijke roots. Ik wens hen en dus mij zelf veel sterkte toe.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *