Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit de Heilige Schrift, Het Boek zonder welk er geen Westerse cultuur was geweest. Vandaag gaan we verder in de offerwetten uit Leviticus.
In dat derde boek van de Thora staan ontelbare voorschriften over hoe mensen zich ‘verontreinigen’ in de ogen van JHWH/HEERE. En hoe zij dat moeten compenseren door dieren te slachten. Ook zonden die je onbewust begaat, je bedoelt het zo beroerd niet, die dienen te worden afgekocht met dierenbloed.
Zo kweekte de Thora ‘wakkere’ mensen, die opletten hoe ze leven en wat ze zeggen, want een gebrek aan alertheid kost je een offer.
‘Al het vet moet voor de HEERE zijn’
Vorige weekpreek begonnen we met Leviticus, het boek met de voorschriften voor de offerdienst, derde boek van de Thora. Toen behandelden we de zogenaamde ’toenaderingsoffers’, de giften van eerstgeboren dieren ‘zonder enig gebrek’ voor de barbecue des heren. Komen die daarop dan zou een ‘aangename geur voor de HEERE’ ontstaan, de Naardense vertaling spreekt van een ‘reuk die tot rust brengt.’
Alsof ergens een gulzig monster in een grot woont, waar je een stuk vlees voor werpt om dan hard weg te rennen voordat dit beest jou zou verscheuren. Zodat het beest zich even rustig houdt, voor het weer onrustig en hongerig wordt. Die toenaderingsoffers, of dankoffers zijn een soort religieuze gunstbewijzen, die je ook doet wanneer je nog geen overtreding hebt begaan.
Omdat je ‘niet met lege handen voor Mijn aangezicht mag verschijnen’. Hij eist inspanning van je. In Leviticus 3 lezen we dat de HEERE met name gek is op het vet rond de ingewanden van geslachte dieren:
De priester moet die vervolgens op het altaar in rook laten opgaan. Het is voedsel, een vuuroffer met een aangename geur. Al het vet moet voor de HEERE zijn. Dit moet in al uw woongebieden een eeuwige verordening zijn, al uw generaties door: u mag totaal geen vet of bloed eten.
Het verbod op het eten van bloed, dat werkt nog door in het offerfeest van de Islamieten en het kosjer slachten met halssnede. Alle bloed moet uit het dier zijn gelopen
Maximale verantwoordelijkheid dragen
Maar wie de Thora leest ziet dat het bijna onmogelijk is voor de HEERE om zonder schuld voor zijn ogen te komen. Dus komt in de opvolgende hoofdstukken een opsomming van geestelijke schuld die je kan begaan, en wat je ter compensatie aan dierenbloed moet vergieten.Dat zijn de schuldoffers, ook wel als zondoffers aangeduid.
Neem bijvoorbeeld Leviticus 4, dat zo begint:
De HEERE sprak tot Mozes:
Spreek tot de Israëlieten en zeg: Als een persoon zondigt door een onopzettelijke overtreding van enig gebod van de HEERE, iets wat niet gedaan mag worden, maar wat hij toch doet tegen één van de geboden– ook als de priester, de gezalfde, gezondigd heeft, zodat het volk schuldig wordt – dan moet hij voor zijn zonde, die hij begaan heeft, als zondoffer aan de HEERE een jonge stier aanbieden – het jong van een rund – zonder enig gebrek.
Dan moet hij de jonge stier bij de ingang van de tent van ontmoeting voor het aangezicht van de HEERE brengen, zijn hand op de kop van de jonge stier leggen en de jonge stier slachten voor het aangezicht van de HEERE.
We zien hier ook het principe van collectieve schuld, door het tolereren van een schuldige in je midden verontreinig je het hele volk. Dat principe motiveert het individu om het leven in volle ernst te nemen, om maximale verantwoordelijkheid te dragen. Wanneer de meest praktische definitie van ‘volwassenheid’ is ‘verantwoordelijkheid dragen’ leer je zo dus geestelijk volwassen worden.
En het motiveert omstanders om op elkaar te letten.
De Ene
Je kunt – wanneer je de Bijbelse religie niet aanhangt- Leviticus lezen alsof de Levieten/priesters een continue aanvoer van vers vlees wilden garanderen, maar ook graanoffers en alles waarmee zij een groot eet- en drinkgelag op kosten van de schuldbewuste bevolking konden voeren.
Want het moet steeds een stuk vee ‘zonder enig gebrek’ zijn. Het moet je wat kosten. Net als bij de Belastingdienst die voor de god van het modernisme, Vadertje Staat en zijn Maakbare Wereld de helft van de vruchten van de productieve bevolking (ondernemers) opeist.
Zodat Vadertje Staat dat dan kan uitdelen aan klimaatclubs die de CO2-schuld er bij de bevolking in hameren en je offers eisen.
Nogmaals, wij zijn nu geen haar ‘beter’ dan de Israelieten in de woestijn met hun priesterdienst. Doen alsof die offerdienst ‘primitief’ zou zijn, en wij nu zoveel ‘rationeler’ is het bijgeloof van De Verlichting en haar cultus van ‘De Vooruitgang’.
De Bijbel stelt dat het vooral belangrijk is te weten voor welke god je offert. Dat kan er maar 1 zijn, De Ene zoals de Naardense vertaling de HEERE van de Statenvertaling noemt. In de protestantse visie zou Hij ‘zijn enige zoon’ zelfs voor ons offeren.
Maar wanneer Jezus ook God is, offerde God dan zichzelf om het met zichzelf goed te maken (zoenoffer)? Een reden om christen te worden kan zijn, dat de christelijke religie als enige een God kent die het lijden van mensen ondergaat. Zo heeft Hij niet langer makkelijk lullen vanuit zijn Hemel.
Plots kan hij als Vader aangesproken worden. Net als Odin, de Alvader, die zijn oog offerde om wijsheid te vergaren. Al kan dat verhaal over Odin, opgetekend na introductie van het christendom ook een verchristelijking zijn van (mondeling overgeleverde) heidense godenverhalen.
De marteling die het voor God is om zonde te zien
Al die offers, de bloederigheid en gruwelijkheid zou – aldus een meer positieve theologie- de gruwel symboliseren die ‘de zonde’ voor God heeft, de corrumpering van zijn schepping dankzij het toelaten van vrije wil. Zodat je met Jezus aan het kruis dus op plastische wijze geconfronteerd wordt met de (geestelijke) marteling die God zelf ondergaat bij het aanschouwen van zonde.
Werkelijk ieder verkeerd woord, dat doet de HEERE pijn aan de oren, doet afbreuk aan de staat van heiligheid, reinheid, en doet dus zijn woede opbouwen. Dus lezen we in Leviticus 5 het volgende:
Als een persoon zondigt doordat hij een uitgesproken vervloeking hoort en hij dus getuige is, of dat hij het gezien heeft of het te weten gekomen is, als hij het niet vertelt, dan draagt hij zijn ongerechtigheid.
Of als een persoon ook maar iets onreins aanraakt – het kadaver van een onrein wild dier, of het kadaver van een onrein stuk vee, of het kadaver van een onrein kruipend dier – ook al is het voor hem verborgen gebleven, dan is hij toch onrein en schuldig.
Of als hij iets onreins van een mens aanraakt, wat voor onreins van hem het ook is, waardoor hij onrein wordt, ook al is het voor hem verborgen gebleven, en hij het later te weten komt, dan is hij toch schuldig.
Of als een persoon zweert om iets goeds te doen of iets kwaads, terwijl de woorden ondoordacht over zijn lippen komen – naar alles wat de mens ondoordacht in een eed kan uitspreken – hoewel het voor hem verborgen is, en hij het later te weten komt, dan is hij toch aan een van die woorden schuldig.
Maar met wat dierlijk bloedvergieten kun je het ondoordachte spreken dan toch weer compenseren. Wie niet vermogend is, mag de lammetjes, runderen en geiten sparen. Die hoeft enkel een paar koppen van duiven af te trekken:
Het zal gebeuren, als iemand aan een van deze dingen schuldig is, dat hij dan moet belijden waarin hij gezondigd heeft. Hij moet vervolgens als zijn schuldoffer vanwege zijn zonde, die hij begaan heeft, aan de HEERE een vrouwtje uit het kleinvee brengen: een lam of een geit als zondoffer. Zo zal de priester verzoening voor hem doen vanwege zijn zonde.
‘de kop vlak achter de nek afknijpen’
Het is dus de priester die bepaalt of je zonde is vergeven, net als de belastingambtenaar die voor Vadertje Staat bepaalt of je zonder schulden bent. Wie niet al te veel verdient, die kan in aanmerking komen voor toeslagen of een lager belastingtarief:
Maar als zijn vermogen ontoereikend is voor een stuk kleinvee, dan moet hij de HEERE zijn schuldoffer brengen voor de zonde die hij begaan heeft: twee tortelduiven of twee jonge duiven, één als zondoffer en één als brandoffer.
Hij moet die vervolgens naar de priester brengen, die eerst de ene aanbiedt die voor het zondoffer bestemd is. Hij moet zijn kop vlak achter zijn nek afknijpen, zonder die eraf te trekken.
Dan moet hij een deel van het bloed van het zondoffer tegen de zijwand van het altaar sprenkelen, maar de rest van het bloed moet tegen de voet van het altaar uitgedrukt worden. Het is een zondoffer.
Dat je een duif de kop afknijpt, dat zou dan dus in gruwelijkheid je onvoorzichtige woorden symboliseren, zoals die tot De HEERE komen die alles opslaat op Zijn Grote Harde Schijf.
Op je hoede leven
Wat moet het door al dat bloed een smerige bedoening geweest zijn bij die tent van samenkomst, een grote vliegenbende. En dat in een tijd zonder hogedrukreinigers en ontsmettende schoonmaakmiddelen. Toch leren we hier ook een positieve levensles.
Is volwassenheid gelijk aan ‘verantwoordelijkheid nemen’ dan is ‘beschaving’ gelijk aan ‘zelfbeheersing’. En zelfbeheersing gaat gepaard aan een permanente aandacht voor wat je doet en zegt, alertheid.
Zo kun je Leviticus dan ook lezen als ‘op je hoede leven’, dat je als Wakker Mens door het leven gaat die opmerkt wat er ieder moment toe doet. In plaats van dat je in een slaperige roes op onverschillige wijze je dag doorkomt, ach wat maakt het allemaal ook uit. Moderne mensen proberen die alertheid op te wekken met kreten als ‘Be Here Now’, met ijsbaden, ademhalingsessies.
Nu de veroostersing van het Westen is ingezet, wil men bij het hart beginnen en van daaruit de geest en de taal beinvloeden. De traditie van Het Woord van de Hebreers kiest een andere benadering, dat je via ‘de geest’ en taal, voorschriften en wetten het hart bereikt.
Je vervuilt jezelf niet met wat je mond ingaat, maar met wat er onnadenkend of te onvoorzichtig uitkomt, zo zou Jezus later ook zeggen. Aan de andere kant: wat zou er van het verdienmodel van facebook en sociale media overblijven, wanneer mensen zouden nadenken over wat ze zeggen. Bijna niemand zou nog iets te zeggen hebben.
En een weldadige stilte zou ons deel zijn, wanneer er geen meningsvrijheid meer was maar meningsverantwoordelijkheid. Er zou geen politieke partij meer overblijven. Heb een goede zondag.
Dat je als infotainer geen snars begrijpt of weet van de bedoelingen en of intentie van God door Zijn Woord, is wel duidelijk.
Je allereerste verklaring van op zondag geen profane boodschappen doen, waar staat dat in de Bijbel?
Om dan verder te gaan in waar ik alleen maar respectloos en minachting zie.
Voor jouw info; het gaat over mensen die bij de God van de Bijbel willen horen, die God is Heilig en daarmee een ieder die van Hem is. wil je er niet bij horen prima, maar ga ook niet doen of je er iets van begrijp.
Want ook je conclusies over de priester of het offer van Yeshua, tot en met je laatste, laat wel zien hoe je denkt, of denkt te snappen.