‘Wij hebben er ook reuzen gezien’… (Numeri 13)

Foto van relief in Rijksmuseum voor Oudheden, Reus of groot ego?

Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit De Heilige Schrift, Het Boek zonder welke er geen Westerse beschaving was geweest. We vervolgen onze tocht door Numeri, waar in hoofdstuk 12 de HEERE uitlegt dat Hij met Mozes rechtstreeks spreekt, terwijl de meeste mensen het met profetieen en visioenen of wat vage hints moeten stellen. Als de Israelieten in hoofdstuk 13 op verkenningstocht gaan in Kanaan blijken daar reuzen te wonen, nakomelingen van Enak.

De antieke Statenbijbel, voortaan Iedere Zondag

Hirsi Ali
In Numeri 13 komen we plompverloren een nieuw verhaal in. De zus van Mozes, Miriam roddelt met haar broer Aaron over de profeet Mozes. Hij had een ‘Cusjitische vrouw’ genomen, wat een vrouw uit Ethiopie kan zijn, een beetje Hirsi Ali-achtig. Kun je die beste profeet niet kwalijk nemen, Oost Afrikaanse vrouwen hebben mooie gezichten met wat je ‘nobele gelaatstrekken’ zou kunnen noemen.

Er staat niet bij of hij die vrouw nu naast zijn eigenlijke vrouw Zipporah heeft genomen. Dat is de vrouw die hij uit Midian had mee genomen op zijn vlucht voor de Farao, in Exodus 2:21. En dat is de dochter van Jethro, moeder van zijn zoon Gersom. Midian zou aan de westzijde van het Arabisch schiereiland hebben gelegen, oostelijk van de Rode Zee.

Dat is geen Oost Afrika dus.

Hun geroddel gaat echter niet zozeer over de seksuele voorkeur van Mozes, maar over het profetenschap., Aaron en Miriam vinden dat zij ook een bijzonder lijntje met de HEERE hebben, en niet enkel Mozes:

Mirjam, en ook Aäron, spraken over Mozes vanwege de Cusjitische vrouw die hij genomen had, want hij had een Cusjitische vrouw genomen.
Zij zeiden: Heeft de HEERE alleen maar door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het.

Maar de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen die op de aardbodem waren.

Meteen zei de HEERE tegen Mozes, en tegen Aäron, en tegen Mirjam: U met zijn drieën, vertrek naar de tent van ontmoeting. En zij vertrokken met z’n drieën daarnaartoe.

Kleirelief met kleine mensen en reusachtig figuur dat offers wil

‘Met hem spreek Ik van mond tot mond’
De HEERE is dus boos, omdat ze zijn oogappel Mozes ter discussie stellen als geestelijk leider. Dan geeft de HEERE hen persoonlijk uitleg waarom hij direct met Mozes spreekt, maar niet met hen. Dat doet Hij door hier wel direct tot ze te spreken:

Toen daalde de HEERE neer in de wolkkolom en ging bij de ingang van de tent staan. Hij riep Aäron en Mirjam, en zij kwamen beiden naar voren.

Hij zei:Luister toch naar Mijn woorden! Als iemand onder u een profeet is, maak Ik, de HEERE, Mij door een visioen aan hem bekend, spreek Ik met hem door een droom.

Maar zo doe Ik niet tegenover Mijn dienaar Mozes, die in Mijn hele huis trouw is, met hem spreek Ik van mond tot mond, ja, zichtbaar, en niet in raadsels. Hij aanschouwt de gestalte van de HEERE.

Oftewel, de HEERE zelf geeft aan dat Hij Mozes belangrijker vindt dan hen. Dat blijkt uit het feit, dat Mozes Hem direct kan zien en horen spreken, zoals al in Exodus 33 vermeld:

De HEERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt.

En de Bijbel stelt in het opvolgende Bijbelboek Deuteronomium 34:10, dat alleen Mozes die voorkeursbehandeling kreeg van de HEERE, als enige Israeliet:

En er is in Israël geen profeet meer opgestaan zoals Mozes, die de HEERE kende van aangezicht tot aangezicht

Een moderne scepticus zou zeggen, ‘dat heeft Mozes dan mooi toneel gespeeld, dat mensen hem geloofden met zijn directe lijntje naar JHWH’. De Bijbel zegt dat niet. Wat je uit die passages ook zou kunnen concluderen: De Godheid die hier beschreven wordt is begrensd als hij een gestalte aanneemt, en dus niet de eeuwige onbegrensde. Dan zou je uitkomen bij de Demiurg, de halfgod waarover de gnostici spreken wanneer ze de HEERE van de Thora beschrijven.

De HEERE stelt vervolgens dat ze dus ontzag voor zijn mattie Mozes moeten hebben. Om die uitspraak kracht bij te zetten straft hij Miriam met melaatsheid:

Waarom dan bent u niet bevreesd geweest om over Mijn dienaar, over Mozes, te spreken? Zo ontbrandde de toorn van de HEERE tegen hen, en Hij ging weg. De wolk week van boven de tent, en zie, Mirjam was melaats, wit als sneeuw.

Relief met reusachtige Godenzoon

‘Land overvloeiende van melk en honing’
Wanneer Aaron dan de HEERE aanroept om te vragen haar te genezen, gebeurt er niks. Doet Mozes dat, dan belooft de HEERE dat hij haar binnen zeven dagen zal genezen. Maar dat ze tot die tijd buiten het kamp moet verblijven, als een onreine. Waarom hij Aaron niet straft en zijn zus Miriam wel staat er niet bij. Wel staat er bij ‘het volk brak haar kamp niet op tot Miriam weer in hun midden was’.

Opvolgend in Numeri 13 komt er weer een totaal ander verhaal, namelijk het uitzenden van twaalf spionnen die Kanaan moeten verkennen. Het welbekende ‘beloofde land’ dat de HEERE toezegde, overvloeiende van melk en honing, dat de Israelieten door genocide in bezit gaan nemen. Ook deze passage begint weer met ‘De HEERE sprak tot Mozes’:

De HEERE sprak tot Mozes: Stuur mannen voor u uit om het land Kanaän te verkennen, dat Ik aan de Israëlieten geven zal; u moet één man per stam van zijn vaderen sturen, elk een leider onder hen.

Na een opsomming van alle namen die uitgezonden worden, lees je dan:

Mozes stuurde hen om het land Kanaän te verkennen, en hij zei tegen hen: Ga hier het Zuiderland in, en ga dan het bergland in, en bekijk het land, hoe het is, en het volk dat er woont, of het sterk is of zwak, of het gering in aantal is of talrijk.

En kijk hoe het land is waarin het volk woont, of het goed is of slecht, en hoe de steden zijn waarin het woont, of het in tentenkampen woont of in vestingen. Kijk ook hoe de grond is, of die vruchtbaar is of schraal, en of er bomen zijn of niet.

Vat moed en neem wat van de vruchten van het land mee. Die dagen waren namelijk juist de dagen van de eerste vruchten van de druiven.

Bij terugkeer nemen ze een afgesneden grote druivenrank mee. En ze rapporteren wat ze zagen:

Zij vertelden het Mozes en zeiden: Wij zijn in dat land gekomen waarheen u ons gestuurd hebt, en werkelijk, het vloeit over van melk en honing, en dit is zijn vrucht.

Koeien bij Bethsaida

Dit moet dus het beloofde land zijn. Maar een probleempje, de mensen die er wonen worden als ‘nakomelingen van Enak’ beschreven, reusachtige wezens die aan Goliath gelijk kunnen zijn, de reus waar koning David later tegen vecht:

Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, afkomstig van de reuzen. Wij waren in onze eigen ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen.

Het plegen van Genocide wordt dus nog een hele opgave, zo lijkt het. Er staat verder niet waar die reuzen vandaan komen, of het misschien de zelfde mensen zijn als de eerdere ‘Godenzonen’ uit Genesis. Of dat de verkenners die mensen door hun vrees extra groot voorstelden…Hoe de slag om Kanaan in zijn werk gaat zullen we in opvolgende hoofdstukken zien. Heb een goede zondag.

3 Replies to “‘Wij hebben er ook reuzen gezien’… (Numeri 13)”

  1. In Groot-Brittannië heb je ook reuzen, daarom heet het gebied waarschijnlijk ook zo. Financiële reuzen met een grote van 750 miljard uit de stam der Sunakieten, onder leiding van de hoofdmanzoon Rishi, regeren daar het koninkrijk.

    Ondertussen is ook een tweede ‘Man gelijk Mozes’ ter zijde geschoven door andere samenzweringstheoretici en religieuze roddelaars op de berg van Mozes de stenen tafelen met de 10 geboden via engelen van God kreeg: https://www.youtube.com/watch?v=zdV2lTE5tKE

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *