Nieuwe gegevens die het KNMI verstrekt over de toename in het aantal zonuren met 23 procent sinds 1989, laten een interessant patroon zien. Dat toont klimaatonderzoeker Rob de Vos op zijn webzijde Klimaatgek.nl.
Bij een verdubbelde CO2-concentratie verwachten wetenschappers dat er 3,7 Watt meer vermogen aan warmte per vierkante meter blijft hangen (stralingsforcering), via het welbekende broeikas-effect. Maar dat extra aantal zonne-uren zou voor wel 16 Watt per vierkante meter meer vermogen aan ‘globale straling’ kunnen zorgen.
Oftewel: Er is teveel aandacht voor CO2 en te weinig voor andere invloeden.
Meer effect zonnestraling dan CO2
Dat is een aanzienlijk hogere waarde dan de 0,9 Watt per vierkante meter extra opwarming die de gestegen CO2-concentratie van 353 ppm naar 418 ppm in de zelfde periode zou kunnen veroorzaken. Niet dat je die zonne-uren 1 op 1 aan temperatuurstijging kunt koppelen. Maar het veel grotere vermogen dat extra zonnestraling toevoegt, zegt wel iets over de verhouding tussen natuurlijke invloeden en menselijke invloeden.
Het werd helderder sinds 1989 aan het Europees firmament. Dat komt bijvoorbeeld omdat er minder zonlicht door wolken wordt geblokkeerd, door een lagere luchtvochtigheid en vuildeeltjes, aerosolen. Er kan dus sprake zijn van een veranderde luchtcirculatie in Europa sinds die periode.
Toen ik nog aan de TU Delft werkte in 2004, berichtte ik al in het artikel ‘Een Vuiltje aan de Lucht‘ over het KNMI-onderzoek en van Herman Russchenberg (TU Delft) naar die trend van verheldering en meer zonnestraling. Dit, na een bezoek aan hun station in Cabauw, een meer dan 200 meter hoge meetstation in het Groene Hart waar je met de lift omhoog ging.
Die trend heeft dus doorgezet en het effect blijkt zichtbaar over heel Noordwest Europa. Wat veel mensen niet weten, is dat er in Nederland tot in de jaren ’80 afgelopen eeuw eigenlijk geen opwarming plaatsvond. Henk Spaan en Harry Vermeeghen zongen niet voor niets ‘Koud Heh’ als DE slagzin voor het Nederlandse klimaat. Maar plots in 1988-89 vond er een temperatuursprong plaats van wel 0,6 graden.
Plots kreeg je dan een stijgende trend van wel 2,9 graden per eeuw voor de periode van 1989 tot 2022. Het lijkt logisch om een oorzakelijk verband te verwachten tussen die verandering in de instraling van zonlicht en die temperatuurstijging, die over heel Noordwest Europa uit de data valt te halen. Zoals Rob de Vos stelt:
Conclusie: de opvallende grote stijging van de temperatuur op station De Bilt tussen 1989 en 2022 is grotendeels het gevolg van de sterk toegenomen globale straling, die op zijn beurt vooral het gevolg is van wijzigingen in de grootschalige luchtcirculatie boven Europa en het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan.
Datacorrecties KNMI nader onderzocht
Met Marcel Crok en Frans Dijkstra publiceerde Rob de Vos al over eerdere datacorrecties door het KNMI in het Journal Theoretical and Applied Climatology in 2021. Omdat zij in de ogen van de mainstream media geen sociaal krediet kregen, zou hun werk niet van waarde zijn. Bij de msm is ‘waarheid’ datgene wat in hun ogen sociale autoriteit heeft, bijvoorbeeld ‘is het een prestigieus instituut’. En niet beslist ‘daar waar het bewijs naar toe wijst’, wat ook lastig is te beoordelen wanneer je met een pretpakketje van de academie afrolde.
Maar er zijn vele kundige academici die misschien niet bij een prestigieus instituut werken maar die dondersgoed snappen hoe natuurkunde werkt. Dus kunnen zij soms het werk van academici van instituties corrigeren, waar deze dat bijvoorbeeld dankzij politieke en financiële invloeden nalaten. En zoals De Vos aankondigt, moet het KNMI nu toch wel dit jaar op hun publicatie ingaan. Omdat zou blijken dat de correcties van het KNMI zo uitpakken, dat veel warme recordzomers en hittegolven voor 1950 plots wegvielen.
Daardoor zou het aantal recordzomers na 1950 in verhouding plots veel groter lijken, en die bewering kom je dan vervolgens ook weer tegen in andere publicaties, zoals voor de Waddenacademie bij Katja Phillippart.
Zo zie je dat er niet alleen wat valt af te dingen op het drama van opwarming, wanneer je eerlijk naar data kijkt. Maar dat je ook kunt afdingen op het mechanisme daarachter, wanneer je naar meer invloeden kijkt dan alleen CO2. Dat is goed nieuws, want laten we gewoon zonder schuldgevoel genieten van de klimaatveraangenaming die in Nederland plaatsvond.
Aan het stikstoffront tegelijk ook goed nieuws. Het stikstofmodel Aerius waar het gehele beleid van Christianne van der Wal is gebouwd kan de prullenbak in, zo meldt chemicus Jaap Hanekamp. Het is ongeschikt voor het toetsen van vergunningen, en met die olifant in de Kamer worstelt het LNV-ministerie nu.
Er is eigenlijk dus geen vuiltje aan de lucht, letterlijk. Het voornaamste probleem is dat er zoveel mensen zijn, die geld verdienen aan het idee dat er Een Enorm Probleem is, waarvan zij zelf dan De Oplossing zouden zijn. Maar er staan dus ook altijd weer goede mensen op met de juiste hersens en mentaliteit, die aan al dat gedoe het begin van het einde weten te breien.
Zie ook: Sabine Hossenfelder: I Misunderstood the Greenhouse Effect. Here’s How It Works.
https://www.youtube.com/watch?v=oqu5DjzOBF8
Robert, dank voor die video, je zou een aanhoudende trend van stratosferische afkoeling moeten zien als vingerafdruk van CO2
Wat ik in deze studie lees, is dat ze die inderdaad waargenomen trend vooral toeschrijven aan ozone-depletion
https://www.gfdl.noaa.gov/bibliography/related_files/vr0101.pdf
En ze zien ook dat die trend afremt, doordat ozon toenam in Geophysical Research Letters
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7394187/
Maar hier
https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/abfe2b
lees je idd:
Rising emissions of anthropogenic greenhouse gases (GHG) have led to tropospheric warming and stratospheric cooling over recent decades. As a thermodynamic consequence, the troposphere has expanded and the rise of the tropopause, the boundary between the troposphere and stratosphere, has been suggested as one of the most robust fingerprints of anthropogenic climate change. Conversely, at altitudes above ∼55 km (in the mesosphere and thermosphere) observational and modeling evidence indicates a downward shift of the height of pressure levels or decreasing density at fixed altitudes.
The layer in between, the stratosphere, has not been studied extensively with respect to changes of its global structure. Here we show that this atmospheric layer has contracted substantially over the last decades, and that the main driver for this are increasing concentrations of GHG. Using data from coupled chemistry-climate models we show that this trend will continue and the mean climatological thickness of the stratosphere will decrease by 1.3 km following representative concentration pathway 6.0 by 2080.
We also demonstrate that the stratospheric contraction is not only a response to cooling, as changes in both tropopause and stratopause pressure contribute. Moreover, its short emergence time (less than 15 years) makes it a novel and independent indicator of GHG induced climate change.