Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit De Heilige Schrift, Het Boek waarop de Westerse cultuur eeuwenlang was gebouwd. Vandaag lezen we verder in de belangrijkste profeet waarop ook het Nieuwe Testament is gebouwd: Jesaja.
In Jesaja 5 komen we de parabel van de wijngaard voor het eerst tegen, die later ook door de evangelisten uit Jezus zijn mond zou worden opgetekend. God is teleurgesteld in het volk, dat hij als ‘wijngaard’ in Israel had geplant, een productieve tuin. Dus dreigt Jesaja dat er goddelijke wraak op komst is , een soort Rewilding Israël .
God als afgewezen minnaar
Het noorden van Israel met tien stammen is al door de Assyriërs onder de voet gelopen, wanneer Jesaja zijn donderprediking loslaat op de overgebleven stam Juda en hoofdstad Jeruzalem. Er zal een vreemd volk uit het oosten komen dat ook Jeruzalem onder de voet zal lopen, en het volk als ballingen zal wegvoeren. Dat worden de Babyloniërs in de zesde eeuw voor de jaartelling.
Zodat de stam Juda in ballingschap in Psalm 137 later zingt ”by the rivers of Babylon, where we wept, and we remember Zion.”
Dat zal een vergelding zijn voor afvalligheid, zo stelt Jesaja. De HEERE kondigt zijn vaste recept daarvoor aan, purificatie door eliminatie. Zoals Hij eerder Jozua gebruikte als krijgsheer om alle gojim/heidenvolken die in Kanaän woonden met hun 31 koningen uit te roeien. Die genocide- het ‘met de ban slaan’ van die volkeren- was eigenlijk een soort menselijk onkruid wieden, zodat de HEERE zijn ‘wijngaard’ kon planten, een eigen Volk dat zou leven naar Zijn wetten.
Maar zoals we in vorige aflevering zagen, wisselt Jesaja de wraakbeelden en waarschuwingen af met schetsen van een daarop volgende restauratie.
Er zal een dag des oordeels komen, waarover andere profeten als Micha ook predikten. Dan zet God alles recht. Dan worden de vijanden van Jeruzalem en Juda ingemaakt, de HEERE zou dan ‘brullen als een leeuw’ vanaf zijn heilige berg Sion, en de leeuw is ook het totemdier van Juda.
Wijngaard-metafoor
Nu getuigt Jesaja als profeet eerst van de teleurstelling van HEERE als een afgewezen minnaar.
1Ik wil graag voor mijn Beminde zingen, een lied van mijn Geliefde over Zijn wijngaard.
Mijn Beminde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel.2Hij spitte hem om en zuiverde hem van stenen, Hij beplantte hem met edele wijnstokken.
In het midden ervan bouwde Hij een toren, en hakte ook een perskuip daarin uit.Hij verwachtte dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht stinkende druiven voort.
Te lezen valt dat Jesaja zich hier tot de inwoners van Jeruzalem en Juda richt, als overgebleven stam van het Verbondsvolk:
Nu dan, inwoners van Jeruzalem en mannen van Juda, oordeel toch tussen Mij en Mijn wijngaard.
4Wat is er nog meer te doen aan Mijn wijngaard, dan wat Ik eraan gedaan heb?
Waarom heb Ik verwacht dat hij goede druiven zou voortbrengen, terwijl hij slechts stinkende druiven voortbracht
Rewilding Israël
De HEERE kondigt een Rewilding-operatie aan, de vernietiging van zijn cultuurgrond waarvan hij wildernis zal maken. Zie dat bij moderne ecofascisten de term ‘wildernis’ juist staat voor het Paradijs, de ultieme ‘wilde’ natuur met verwilderde oerdieren die de ultieme ‘beheerders’ van wildheid zouden zijn.
Hier in Jesaja staat wildernis voor iets slechts, onleefbaars, chaos:
5Nu dan, Ik wil u graag bekendmaken wat Ik met Mijn wijngaard ga doen: Ik zal zijn omheining wegnemen, zodat hij verwoest zal worden; Ik zal een bres slaan in zijn muur, zodat hij vertrapt zal worden.
6Ik zal er een wildernis van maken. Hij zal niet gesnoeid worden of geschoffeld, maar dorens en distels zullen er opschieten. (bij Frans Vera heten die onkruiden ‘verpleegstersoorten’ RZ)
En Ik zal de wolken gebieden geen regen erop te laten neerkomen.7Want de wijngaard van de HEERE van de legermachten is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn Zijn lievelingsplant.
Hij verwachtte goed bestuur, maar zie, het werd bloedbestuur, gerechtigheid, maar zie, het werd geschreeuw.
‘Wildernis’ voorstellen als iets goeds, dat valt dus eerder bij de waarheidsomkering waarover Jesaja vervolgens goddelijke hekel uitspreekt. Op deze passage volgt een zesvoudig ‘wee …’, waarschuwing, waaronder deze passage:
18Wee hun die de ongerechtigheid naar zich toe trekken met koorden van valsheid, en de zonde als met dikke wagentouwen,
19die zeggen: Laat Hij haast maken, vaart zetten achter Zijn werk, zodat we het zien.Laat het naderen, laat het komen, het raadsbesluit van de Heilige van Israël,
zodat wij er kennis mee maken.20Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht, en licht als duisternis;
die bitter voorstellen als zoet en zoet als bitter.21Wee hun die in hun eigen oog wijs zijn en naar hun eigen mening verstandig.
22Wee hun die een held zijn in wijn drinken en dappere mannen in het mengen van sterkedrank,
23die de goddelozen in het gelijk stellen voor een geschenk, maar de rechtvaardigen hun recht ontnemen…
De waarheidsomkering van de moderne tijd, die zag Jesaja in de zevende eeuw voor de jaartelling ook al bij de inwoners van Jeruzalem.
Het is dus iets dat mensen van nature geneigd zijn te doen, wanneer ze geen morele autoriteit boven zichzelf vrezen. Of in een cultuur die God verruilde voor De Natuur. Dan krijg je ook een ander ideaalbeeld van natuur. Zoals je als mens God niet kunt of mag veranderen, zo mag je ‘heilige’ natuur ook niet aanraken of veranderen, die moet je ‘zijn gang laten gaan’…Goddelijke gang.
Erken je een ordenend principe boven de chaos/wildernis, een Rede, Logos, God, dus… En is de mens Zijn evenbeeld, met verstand begiftigd om iets van die Logos te kunnen verstaan? Dan mag die mens de natuur bewerken als tuin. Je ideaalbeeld van natuur is dan een mooie tuin, waar je het onkruid en ongedierte uit weghoudt.
Zie daartoe ook mijn hoofdwerk ‘Liever dood dan Slaaf‘, hoofdstuk twee over de naturalistische drogreden.
Je leest het verval naar morele arrogantie letterlijk terug bij Jesaja 5:18. Het lijkt er op dat hij tevergeefs predikte bij mensen, die stelden ‘laat maar eens gebeuren wat je zegt’ dat er zal gebeuren ‘zodat wij er kennis mee maken’…
Wanneer je niet werkelijk gelooft dat God over je schouder meekijkt bij hoe je bent als mens, dat je ‘karma’ als boomerang bij je terugkomt. Dan kun je leven of alles maar een grapje is. Een oud thema is dat, het idee ‘zonder God is alles geoorloofd’ uit de Gebroeders Karamazov, dat de losbandige broer opmerkt naar zijn gelovige monnik-broer, die volgens mij Ajosja heette.
Dan krijg je de viering van hoogmoed als deugd, PRIDE, en vier je de rewilding van zeden als iets om je als land op voor te staan.
Mét God leven betekent een zekere levensernst, een houding die urgentie geeft aan leven, de Opdracht je eigen wildernis van emoties, gevoelens en verlangens te cultiveren tot productieve Tuin. Wees alsjeblieft niet ongecultiveerd ‘jezelluf’, maar maak van het ruwe materiaal dat God je gaf iets goeds.
Het is een stok achter de deur om als man je volwassen te gedragen, verantwoordelijkheid te nemen. Conclusie: Een echte man is religieus. Die leeft alsof God zijn daden weegt. Of die leeft tenminste naar het evenbeeld van de Vader zodat hij Pater Familias kan zijn. En uit het nemen van verantwoordelijkheid kun je dan een zekere eer putten, groeien van jongetje naar een heer.
Heb een goede zondag.
Het lijkt wel op bos willen maken in de woestijn, zoals in de De kleine tekenen van Qiyamah (Eindtijd)
…. of iets anders waar ook veel geld in wordt gestoken… “Mannen zullen op vrouwen lijken, en vrouwen zullen op mannen lijken 🙂 Niks te dol voor deze tijd…
Prachtig slotakkoord! In andere taal, maar vanuit dit gedachte goed probeer ik in m’n praktijk als psycholoog levens te herstellen. Veel “materiaal” is ook kapot gegaan in mensenlevens, maar er is ook nog veel heel te maken. Op te staan, herstellen, het Goede Voorbeeld te pakken….dan kan je groeien, tegen de verdrukking in.
Wees alsjeblieft niet ongecultiveerd ‘jezelluf’, maar maak van het ruwe materiaal dat God je gaf iets goeds.
Het is een stok achter de deur om als man je volwassen te gedragen, verantwoordelijkheid te nemen. Conclusie: Een echte man is religieus. Die leeft alsof God zijn daden weegt. Of die leeft tenminste naar het evenbeeld van de Vader zodat hij Pater Familias kan zijn. En uit het nemen van verantwoordelijkheid kun je dan een zekere eer putten, groeien van jongetje naar een heer.