Trekvispassages ‘snackbar aalscholvers en meerval’….

Ronkende reclame Rijkswaterstaat over genomen maatregelen voor de zalm bij Hagestein

Zojuist sprak ik Jacco van Rijssel van Wageningen Marine Research, die in mei in Landau een wetenschappelijke presentatie hield met de vraag ‘waarom keert de zalm niet terug in de Rijn‘. Daarbij speelt ‘duurzame’ energie in de vorm van waterkrachtturbines een rol als doodsoorzaak, ironisch genoeg vaak als zij-effect van verplichte visvriendelijke maatregelen. Daaronder valt nu ook extra predatie op locatie bij vistrappen door aalscholvers en roofvissen als de meerval.

Als een woeste rivier, de vistrap van Hagestein

Ook met (dure) aanpassingen komt zalm niet terug
Afgelopen jaar stelde het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als vergunningsvoorwaarde voor Vattenfall, dat zij de waterkrachturbines bij Lith (Maas) tijdens vistrekperiodes vaker stil moeten zetten. Omdat er anders teveel trekvis wordt verhakseld. Die waterkrachtcentrale met stuw heeft al een vispassage als bij Hagestein en Maurik, maar er belandt dus – ondanks die visvriendelijke maatregel- nog veel te veel trekvis in de turbines.

Trekvis is dure vis. Vanwege de Europese Kaderrichtlijn Water  (2000) zijn overheden verplicht om maatregelen te nemen voor passeerbaarheid van barrieres van trekvis.

Daarom spendeerden overheden en particulieren afgelopen kwart eeuw honderden miljoenen euro’s herstelmaatregelen voor de zalm en forel in de Rijn en Maas en aanvoerende rivieren. Een belangrijk onderdeel van die herstelmaatregelen is dat er overal vistrappen rondom stuwen werden gebouwd, zoals gisteren te zien bij Maurik en Hagestein (in 2004 aangelegd)

Aalscholver bij WK Maurik Vattenfall

Maar bij zulke barrières vertonen trekvissen zoekgedrag, ze hopen zich op en vormen dan al snel een gemakkelijker prooi voor roofdieren die zich op hen gaan specialiseren. Dat komt overeen met de observaties die ondergetekende al verrichte ter plekke, ook bij ’s werelds duurste aalschoverrestaurant in wording: De Vismigratierivier.

Daar wachten de aalscholvers nu al in honderdtallen op de vers door Van Oord opgespoten eilandjes bij Kornwerderzand. Terwijl buitengaats de zeehonden zich verlekkeren.

Rijnaak bij Everdingen

Wat ook kan meespelen op de Rijn, als extra doodsoorzaak van zalmen: De sterk toegenomen grootte en dus motorvermogens van Rijnaken en duwbakschepen, die vooral bij lagere waterstanden een enorme aanzuigende werking op langstrekkende vis kunnen hebben. Iedere dag varen op de Rijn in Duitsland en Nederland een geschatte 1900 transportschepen.

Vistrap bij Maurik/Amerongen waterkrachtcentrale Vattenfall

Oponthoud trekvis maakt ze kwetsbaar
Jacco van Rijssel van Wageningen UR begint komende maand nieuw onderzoek naar predatie bij vispassages zoals bij Vattenfall haar waterkrachtcentrale bij Lith in de Maas. Die passagers lijken sterk lijken op die bij Maurik en Hagestein in de Nederrijn/Lek, hier in beeld gebracht.

Het blijkt in Duitsland maar ook Frankrijk, dat overal waar trekvis zich ophoopt en zoekgedrag vertoont de meerval toeslaat, naast de aalscholver. Die vreten een geschatte 25 procent weg van de jonge zalmpjes en forellen (smolts) die voorbij wil trekken. Voor jonge zalm uit zijriviertjes van de Rijn – zoals de Sieg- de hoofdrivier bereikt is 50% al gesneuveld, zo zou nu uit nieuw Duits onderzoek blijken.

In Duitsland bestaat 3,5 procent van de elektriciteitsopwekking uit waterkracht.

Daarom spelen waterkrachtcentrales in Duitsland een rol bij het vergroten van zalmsterfte, zo toont een studie van Torgeir Havn in Hydrobiology in 2017: Hydropower-related mortality and behaviour of Atlantic salmon smolts in the River Sieg, a German tributary tot the Rhine. Deze waterkrachtcentrale bij Unkelmühle kreeg juist net aanpassingen om vispassage te verbeteren in 2013, zodat de turbines geen vis meer kunnen verhakselen.

Ook werd er een vistrap bij aangelegd, waar de trekvis heen geleid werd. Het begeleidend onderzoek was onderdeel van dit ‘pilotproject’ om vismigratie te verbeteren.

Zij brachten een radiozender aan bij 256 smolts, en volgden hun trekweg. Bij de waterkrachtcentrale bleek in twee jaar tijd niettemin 7-17% extra mortaliteit op te treden in het waterreservoir voor de centrale, waar de vis voor doortrek verbleef. En daarbovenop stierf tussen 10-13% van de smolts bij passage, via vistrappen. Predatie door aalscholvers – die de ophopende vis opwacht- bleek hierbij een belangrijke oorzaak.

Volgens Van Rijssel is het ook nog de vraag waar die meerval in de rivieren vandaan komt, of het een inheemse soort is of dat hij ooit is uitgezet. In de Westeinder Plassen leeft nog de laatste inheemse populatie, waar ondergetekende vier jaar terug nog mee ging te vissen. En dan vang je ze ook direct.

Meerval gevangen in Westeinder plassen..

Maar de sterk toenemende meervallen in het rivierengebied, die kunnen van een heel andere bronpopulatie zijn. Roofdieren kunnen zich op locaties specialiseren in een bepaalde prooi, die daar ophoopt en zich relatief makkelijk laat vangen. Zo slaan ze lokaal een gat in de populatie.

Wanneer er voorbij de Haringvlietdam een gezenderde zalm van de radar verdwijnt, kan dat ook door zeehonden komen die op de Kier afkomen, wanneer de Haringvlietdam voor vistrek is opengezet. Dat hoeft geen ‘ovuhhhbuvussung’ te zijn, de favoriete boeman van Groen Linkse milieuclubmensen. Ja door zeehonden.

Bron: Jacco van Rijssel (WUR), jaarlijkse monitoring terugkerende zalm in Waal

‘Visverbod gaat niet werken’
Volgens Van Rijssel zou het ‘algemeen bekend zijn’, dat vispassages niet werken. Hij verwees hierbij naar ‘verschillende rapporten’, maar kon geen specifieke studie aanwijzen. Wel bevestigt hij hiermee het voorgevoel, wanneer je naar zulke goedbedoelde en vaak dure projecten kijkt. Zoals hij voor het Duitsland Instituut in 2022 al stelde:

“Een visverbod gaat er niet voor zorgen dat een populatie terugkomt die zichzelf in stand kan houden.” De ecoloog stelt dat het een combinatie is van diverse menselijke factoren waardoor de trekvissen het moeilijk hebben. “De belangrijkste zijn natuurlijk de barrières.

Vanaf het Haringvliet in de Waal en de Rijn kunnen de trekvissen vrij doorzwemmen tot in Duitsland, maar daar komen ze op hun route ook weer andere dammen, sluizen en waterkrachtcentrales tegen. Ieder obstakel zorgt voor zoekgedrag bij vissen: ‘hoe kan ik er het beste doorheen?’ Visetende vogels en roofvissen kennen de plekken waar veel vissen zich ophouden, dat zijn snackbars voor bijvoorbeeld aalscholvers en meervallen.”

Volgens Van Rijssel worden ondanks passages als vistrappen bij turbines ook nog veel vissen verhakseld. “Het is per vissoort verschillend of ze het redden via een omweg. Daar valt nog veel winst te behalen.”

Haringvlietdam

De stuwen bij Hagestein en Maurik zouden voor de zalm niet zo’n probleem vormen, omdat volgens Van Rijssel de Waal de belangrijkste zalmroute is.

Hier treft een naar de Noordzee migrerende zalm echter de Haringvlietdam op zijn weg. Duitse natuurclubs en sportvisverenigingen- die miljoenen zalmpjes uitzetten in Duitse zijriviertjes van de Rijn- zouden volgens het Duitsland Instituut bij voormalig LNV-minister Carola Schouten hebben aangedrongen op een visserijvrije zone bij die dam van 1500 meter.

Maar het handjevol vissers in de Voordelta en eventuele bijvangst van zalm en zeeforel, kan wel eens een veel kleiner zijn dan predatie, in combinatie met andere factoren. Zoals een lagere waterafvoer in trektijd, die de zalm kwetsbaarder maakt voor de intensieve scheepvaart. Ook kunnen hogere watertemperaturen van beekjes waar jonge zalm opgroeit invloed hebben.

De Wolfschlucht, Eifel, riviertje de Salm in het Salmtal bij Himmerod

Ook in Oregon en British Columbia mislukt zalmherstel
Zalmen hebben bij hogere watertemperaturen meer voedsel nodig door hun hogere metabolisme. ‘Het klinkt als dooddoener’, stelde Van Rijssel, ‘maar er zijn vele factoren’ die ervoor zorgen dat van het herstel van de zalm niets terecht komt. Uit de trekdata die visserijbedrijf Vieveen uit Woudrichem jaarlijks voor Wageningen UR verzamelt in de Waal, blijkt juist dat er na eerdere toename juist een afname van zalmtrek plaatsvindt.

Er komt maar een honderdtal van de miljoenen uitgezette kweekzalmpjes uit Duitsland weer terug in het zoete water als volwassen zalm, ongeveer vijf per duizend (0,5%). Visserij-onderzoeker Jörg Schneider is de bron van het idee, dat minimaal 3% moet terugkeren voor een levensvatbare populatie. Al is dus niet bekend wat het ‘natuurlijke’ onverstoorde percentage werkelijk zou zijn, als dat al kan bestaan (overal verschillend)

Aan de westkust van de Verenigde Staten in Oregon zijn de zelfde teleurstellende geluiden te horen. Na twee miljard dollar investeringen in zalmherstel in combinatie met beheerste visserij door lokale bewoners, blijkt ook daar van alle miljoenen uitgezette Chinook-kweekzalmpjes maar 8 tot 22 per duizend ‘smolts (jonge zalmpjes die de zee optrekken) terugkeren, dus 0,1 tot 0,2 procent. Het gestelde doel was veertig per duizend, oftewel 4%.

Vliegvissen op forel op de Klaralven in Zweden. Die is ook afgedamd voor waterkracht door Vattenfall

Die aantallen blijken wetenschappelijk gezien overigens slagen in de lucht. En dat vond ik altijd al verbazingwekkend bij natuurbeschermings-gerelateerde wetenschap. Dat iconische getallen maar op zo weinig echte data en onderzoek gebaseerd bleken…

Die 3% komt maar van 1 bron in Duitsland, Jörg Schneider. Zo is die 4% ook maar een slag in de lucht. Zelfs van zo’n iconisch dier als de zalm is in werkelijkheid maar verrassend weinig bekend over de natuurlijke overleving en reproductie.

Momenteel voeren milieuclubs als WWF campagne met het getal dat 93% van de rivieren in Europa ecologisch verpest zou zijn. Dat klinkt heel exact, precies 93 procent, de tiende procent ontbreekt er maar aan. Maar waarop dat getal is gebaseerd, dat kan ook best een slag in de lucht zijn.

Daarover morgen meer. Bij mij kun je het echte werk krijgen, tot de bodem uitgezocht, zonder dat je onzin wordt verkocht.

  • Steun mijn natuurhistorische reportages en uitzoekwerk via Stichting MW&B. IBAN NL04INGB 0005526038 ovv ‘Rypke’

4 Replies to “Trekvispassages ‘snackbar aalscholvers en meerval’….”

  1. Voor de economische volledigheid zou het ook interessant zijn om te weten wat de opbrengsten van de stuwen zijn en hoeveel belasting er over deze opbrengsten wordt betaald.
    Maar aangezien de energievoorziening is geprivatiseerd, zullen deze gegevens wel onder het bedrijfsgeheim vallen.
    Misschien valt nog te achterhalen wat de vergunningen kosten?
    Toch blijft het raar dat er miljoenen aan publiek geld wordt uitgegeven om de schade van private enterprise te compenseren.
    En ik vind het ronduit wreed en sadistisch dat men de schuld van deze schade in de schoenen schuift van een ondernemende mens die zijn/haar gezin wil voeden .

  2. Domme mensen willen ook wel eens een stuk lezen van Rypke Zeilmaker maar worden ontmoedigd. Wel vier keer wordt de term ‘predatie’ genoemd en nergens uitgelegd wat het betekend. Dat geldt ook voor ‘smolt’. Pas in de laatste alinea wordt het duidelijk.
    Ach, het exclusieve clubje ‘ons kent ons’ zal er geen last van hebben..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *