Delfts waterbouwkundig ingenieur Hessel Voortman corrigeert in het Journal of Coastal & Hydraulic Structures alarmerende uitkomsten uit de Zeespiegelmonitor 2022.
Daarmee verkocht het Ministerie van Klimaat via haar stichting Deltares plots een versnelde zeespiegelstijging sinds 1993, een zeespiegelhockeystick met knik. Na een nieuwe data-analyse van de zelfde zes meetpunten langs de Nederlandse kust door Voortman blijkt die knik plots niet meer te bestaan.
Wie heeft er gelijk? Hoe kun je als leek nu klimaat-BS-bestendig worden in tien minuten leestijd? Door te snappen dat er bij een versnelde trend door opwarming niet plots een knik in je zeespiegeldata kan zitten: Dat moet door de databehandeling, dus de onderzoekers komen.
Meer zeespiegel, minder spuimogelijkheid
Wie de zeespiegelstijging controleert, die controleert het kustbeleid in Nederland. Van alle klimaatvrees is die zeespiegelstijging natuurlijk de grootste scarecrow voor de watertoekomst. Ook omdat de rivieren niet meer goed kunnen afwateren wanneer het zeewater hoger staat.Daarom werd een pomp in de Nieuwe Afsluitdijk bij Den Oever gebouwd, die 400 kuub water per seconde kan spuien.
Dat doen ze vanuit de verwachting dat de zeespiegel zo hoog komt, dat je er met ‘gewoon’ spuien – zoals sinds 1932 gebeurt – niet meer komt. Al bij 5 centimeter stijging verlies je namelijk 10% spuicapapciteit. Dus logisch, die pomp er bij. Ingenieurs zijn niet gek. Maar hoe snel zal het gaan, die stijging? Daarover botsen scenario’s/projecties nu met metingen, en daarover gaat onze cursus BS-detectie vandaag.
Op 12 januari sloegen Universiteit Utrecht-onderzoekers nog alarm, om zo kabinetsbeleid ‘Water en Bodem Sturend’ te bepleiten. “De Grenzen van ons Watersysteem zijn bereikt:”
Long-term drought, severe storms, and rising sea levels. Without a clear policy, we will eventually find ourselves surrounded by water, without a drop to drink
Dat is de genuanceerde toonzetting van academici Maarten Kleinhans, Esther Stouthamer and Niko Wanders tegenwoordig. Hebben ze een mediacursus gehad bij Gekke Gerrit Hiemstra uit Balk? Dat zijn dus scenario/model-mensen.
Metingen versus scenario’s
De Nieuwe Afsluitdijk in voorbereiding in 2007 werd overgedimensioneerd, met een mogelijke zeespiegelstijging van meer dan een meter, onder toenmalig Delta Commissaris Cees Veerman. Het opblazen van zeespiegelstijging ten opzichte van wat nu gemeten is, gebeurt op basis van SCENARIO’s.
Ik meende dat het Wilco Hazeleger (KNMI, UU) was die in 2009 na het Deltacommissie-alarm de media opzocht met een NRC-opiniestuk: Kijk naar de metingen, we zien slechts 18 cm per eeuw.
Don’t overdo it.
Die kritiek kwam omdat de Deltacommissie klimaatprojecties gebruikte van Stefan Rahmstorf van het Potsdam Institut für Klimaforschung. (PIK) Daarnaast had het VROM-ministerie de ‘klimaatprofessor’ Pier Vellinga aangenomen om het gevaar op te blazen in de media. Dan baseert hij zich dus niet op metingen maar scenario’s, mogelijke trends als…
KNMI en IPCC baseren hun alarmerende projecties voor de zeespiegel ook op scenario’s. Zo laten ze de Nederzee tweemaal harder stijgen dan nu gebeurt.
Met beroep op niet 100 procent weerlegbare risico’s kon Vellinga nog 30 miljoen euro BSIK-gelden uit de aardgasbaten buit maken voor ‘Kennis voor Klimaat’… Zonder fossiele brandstofsubsidies geen alarmerend klimaatonderzoek.
Vellinga werd daarvoor beloond met een directeursbaantje van de Waddenacademie, die met Waddengasgeld uit de grond werd gestampt. Ed Nijpels was toen Voorzitter Begeleidingsgroep Onderzoek Afsluitdijk en Commissaris van de Koningin in de provincie Fryslân. Hij werd toezichthouder bij de Waddenacademie.
Geen thema dus zo politiek, waterbeleidsmatig en commercieel van belang als die dekselse zeespiegel.
Absoluut versus relatief
Ondergetekende is bekend met het zeespiegeldebat, omdat ik het zesde hoofdstuk schreef van Marcel Crok (Clintel) zijn ‘De Staat van het Klimaat’ (2010). Dat boek overhandigden we bij lancering door Uitgeverij Paradigma in Nieuwspoort nog aan Diederik Samsom, en ook Mark Rutte kreeg het van ons bij een diner in de Jordaan.
Dat kostte de nodige uurtjes. Hoe kun je nu in tien minuten zeespiegeloog worden? Volgens de Wildawsky-methode begin je met een overzichtstudie van de leidende experts als Simon Holgate (getijdenbakens); Die lichten toe wat er allemaal is gevonden, de kernstudies en waar de angel van het debat is.
Vervolgens kan je individuele experts gaan bevragen en krijg je een beeld. Iedereen met wat analytisch denkvermogen en Fries boerenverstand kan zo Gerrit Hiemstra-proof worden. Daarom geef ik ook de Cursus Bullshitdetectie. Wetenschap is geen magie maar rede, logica en bewijs, en vooral: Mensenwerk.
Als je de data -de bief, substantie- maar leidend laat zijn. Niet projecties en modellen, geleerde gissingen.
Getijdenbakens zijn de meetpunten langs de kust, waarmee je de relatieve zeespiegelstijging meet. Dus de stijging ten opzichte van het land. Daarvoor heeft Rijkswaterstaat zes meetpunten langs de kust, zoals bij Den Helder, IJmuiden en Harlingen. Dat is de stijging die van belang is bij problematiek als zoutindringing en natuurlijk de dijkenbouw.
Door geologische processen zakt het Westen terwijl het Oosten nog wat stijgt, afhankelijk van de plaats 1 tot 2 mm per jaar. Die moet je bij die stijging optellen.
Sinds 1993 kwamen er satellietmetingen bij die metingen met getijdenbakens. Die meten de absolute stijging, dus de toename van het totale oceaanwaterbudget. Zoals door het uitzetten van (opwarmend) zeewater en toevoeging van smeltijs.
Het probleem waarover zeespiegelogen zich sindsdien buigen het het grote verschil tussen de uitkomsten van getijdenbakens, en die van de satellieten. Die satellieten meten namelijk anderhalf maal meer stijging, 3-4 mm per jaar, sinds ze rond de aarde cirkelen.
Eureka, hij accelereert (‘Closing the Sea Level Budget’)
Ik vroeg voor ‘De Staat van het Klimaat’ nog de expert op dat terrein (bijdrage ijssmelt aan zeespiegel), Bert Vermeersen van de TU Delft hoe dat zit. Vermeersen stelde dat je beide methodes niet zomaar aan elkaar kunt plakken. Dus dat je niet de data van langs de kust (relatief) tot 1993 plakt aan die van satellieten (absoluut) erna en roept;
- Een acceleratie, maak wateracademici en bodemacademici bestuurder van Nederland.
Maar het frappante verschil tussen satellietmetingen en getijdenbakens blijft de kleine wereld van échte deskundigen hier bezighouden. Vijf Delftse onderzoekers claimden in 2022 het verschil te hebben opgelost, dus dat ze de Heilige Graal hadden gevonden. Daarop borduurde de zeespiegelmonitor van Deltares uit 2022 voort.
Waarna alle media het alarmistische resultaat gretig oppikten. Wanneer je de metingen aan de zes getijdenbakens corrigeert voor een windeffect, door waterstuwing van wind tegen de kust, dan zou je plots sinds 1993 wel extra stijging zien. Eureka.
Met die zeespiegel-hockeystick dichtte Deltares het gaatje tussen de satellietmetingen en die van de getijdenbakens. Dat noemen de experts in het vakwereldje ‘closing the sea level budget’, het gaatje dichten tussen satellietmetingen en getijdenbakens.
Hier komt nu de laatste zeespiegelvrucht van Hessel Voortman om de hoek kijken:
Since 1993, global sea level is also observed with satellitealtimetry(Leuliette et al., 2004; Nerem, 1995).The rates of sea level rise found by satellite altimetry are higher than the rates derived from gauges.
The reasons for this are not fully known.
Proposals for calibration and potentially reconciling the difference are published to this day(Christensen et al., 1994; Fu & Haines, 2013; Rovere et al., 2016; Ruf et al., 1994; Visser et al., 2015; Wang et al., 2021)
Wantrouwen door ‘de knik in 1993’
Wil je de kust met dijken en deltawerken veilig houden, dan zul je ook een onderbouwde gok moeten doen naar de toekomstige stijging. Zoals Voortman constateert, blijken die gokken meer op rekenmodellen gebaseerd, dan op daadwerkelijke metingen:
In a review paper, Slangen et al. (2022)attempt to bring some structure in the available projections by identifying families of projections. It appears that all projections of sea level rise rely heavily on modelling.
In “blended models”, empirical data of glaciers and ice sheets play a role. Surprisingly, observations of sea level and the observed rate of rise appears to play no role in the development or validation of the sea level projections
Opnieuw, zo krijg je ‘one model to rule them all’, met het voorbeeld van Rahmstorf als overdrijving aan het begin. Voortman kijkt vervolgens, waarom Deltares afgelopen jaar, net als twee andere onderzoekers Steffelbauer en Keizer wél plots een versnelde zeespiegelstijging zag. En wel precies met een knik in de trend vanaf 1993.
Dat komt door het gebruikt rekenmodel (linear ipv exponentieel), waarmee ze de data uit zes getijdenbakens behandelen.
Met een andere databehandeling (wiskundig met kwadratische functie) is de knik er plots weer uit. Heel simpel gezegd: Is er een klimaatsignaal in je data te zien, dan kan dat niet plots in een knik zichtbaar zijn. Dan is je acceleratie geleidelijk. Dus moet je die versnelling met een exponentiële functie beschrijven.
Je hoeft geen wiskundige of natuurkundige te zijn om die redenering tenminste te begrijpen. Een acceleratie beschrijf je met kwadratische functie, niet met een lineair model. Laat staan dat je twee lineair berekende ’trends’ plots in 1993 aan elkaar plakt. Dat mag niet. Yes?
“Hee, da’s gek” (de plotse knik in 1993)
De nieuwe zeespiegelgrafiek van Deltares leek zo erg op de plotse knik in 1990 die het PBL fabriceerde bij Biodiversiteit, dat ik al dacht: Dit kan niet kloppen. De Wereld kun je uitleggen op een bierviltje, mensen doen zulke dingen, sjoemelen voor institutioneel gewin. Zo ging Voortman ook van start.
Op zijn blog vertelt Voortman hoe dit – die wel heel toevallige knik precies bij 1993 -hem aanzette om als Bullshitdetector aan de slag te gaan. Hij was al 25 jaar uit de wetenschap vertrokken, maar trok de stoute schoenen weer aan:
Het aantonen van de versnelling is de Heilige Graal van het zeespiegel-onderzoek. Dat aantonen valt niet mee. De waterstand langs de kust wordt bepaald door het getij en door de wind. Als je iets wil zeggen over de gemiddelde zeespiegel dan moet je getij en windeffect uitfilteren. De manier waarop dat gebeurd is juist het onderwerp van deze artikelen; ook de mijne.
In 2022 verscheen een artikel van vijf auteurs van de TU Delft onder de titel “Evidence of regional sea-level rise acceleration for the North Sea”, gevolgd door de nodige publiciteit in de sociale en andere media. Heilige graal gevonden! Ik noem het artikel van SRTKB naar de vijf auteurs Steffelbauer, Riva, Timmermans, Kwakkel en Bakker.
U raadt het al; ik las SRTKB en dacht: “Hee, da’s gek”. Het artikel is een bolwerk van statistische haarkloverij (ik hou ervan….) maar ik hou het eenvoudig. Mijn twijfels waren de volgende:
SRTKB gebruiken een model dat bestaat uit twee onversnelde (lineaire) takken met rond 1993 een knik. Zij noemen dat een versneld signaal, maar dat is het niet. Een versneld signaal beschrijf je met een kwadratische functie. Een knik in het model wijst op een plotselinge en eenmalige verandering (zoals de bouw van een Afsluitdijk) en niet op een (verondersteld) geleidelijke verandering van het klimaat
De Knik van 1993 kan niet door ‘het klimaat’ komen
Met die statistische haarkloverij houden instituten de niet-ingewijden buiten de beslissingslijn. Wie snapt al die technische taal? Denk ook aan waterambtenarij met hun ‘klimaatrobuuste’ taal en ‘meerlaagsveiligheid’, vanavond te zien op Interessante Tijden TV. Maar ook zonder promotie in statistiek kun je redelijke twijfel logisch onderbouwen. OK?
De twee denkstappen kun je begrijpen, waardoor de mysterieuze ‘knik’ met acceleratie in 1993 verdwijnt.
- Als inzichten uit de klimaatwetenschap kloppen, dan is er van 1960-1990 een opwarming gaande die tot geleidelijk snellere zeespiegelstijging moet leiden. Die toenemende stijging beschrijf je dan niet met twee lineaire functie met maar een kwadratische. Plots bestaan er dan geen knikken meer.
- 2. Daarnaast vond Voortman ook dat getijdeneffecten niet goed waren meegerekend. Hij rekent dan met periodieke getijdeneffecten (eens in de 8,9 jaar en 18,6 jaar) die elkaar eens zoveel tijd kunnen versterken.
De amplitudes ervan zijn klein, maar ze blijken samen te leiden tot een sterke versnelling van de zeespiegel in 1993; precies wat anderen op statistische gronden hadden gevonden. Als de versnelling een getij-effect is en geen klimaateffect, dan maakt dat veel uit voor de betekenis ervan. Een getij-effect keert terug; een klimaat-effect niet.
Mei ik Gerrit wat freegje; Doge jo wol?
Dus als je het tot hier haalde met lezen, ben je nu volleerd zeespiegeloog. En daarmee beheers je alle klimaatangst, want een graadje warmte extra kun je wel hebben. Afke gaat ook liever naar Mallorca op vakantie dan IJsland. Maar je land moeten opgeven aan het wassende water, da’s andere koek.
Nee, een knik in je grafiek in 1993 kán niet duiden op een klimaatsignaal: Wel op de manier waarop je data hebt bewerkt. Kijk je beter naar de data, dan verklaart een versterkt getijdeneffect de uitschieter van 1993. En niet je CO2.
Een andere conclusie die Voortman vond: Zijn trendlijn van zeespiegelstijging gaat twee keer minder hard omhoog, dan wat VN-Klimaatpanel IPCC in 2020 beweerde, en het KNMI op IPCC-gezag een jaar later…Zij hanteren trendscenario’s, maar de huidige trend op basis van metingen weerlegt die.
Gerrit Hiemstra zal weer als Gollem uit Lord of the Rings reageren op ieder die De Modellen minder gezag geeft dan wat werkelijk gemeten is. Myy Precioussss… Maar zo word je dus bullshitproof in tien minuten. Waarna je op z’n Fries kunt stellen
Mei ik jou wat freegje Gerrit, doge jo wol?
- Iets opgestoken van deze cursus Zeespiegelogie. Overweeg dan een duit in het zakje van Interessante Tijden en help mijn werk mogelijk maken.