Op Wieringen draagt een groot deel van de menselijke populatie de naam ‘Rotgans’. Branta bernicla is het totemdier van dit geheime eiland, het staat zelfs in de Wieringer vlag opgenomen.
Al generatieslang komen deze zee- ganzen uit Siberie overvliegen om zich op en rond de Waddenzee op te vetten. Voor 1935 was groot zeegras (Zostera marina) een voedselbron, dat toen nog met duizenden hectares op het Wad groeide.
De polders van Staatsbosbeheer bij Westerland zijn nu ’s winters voor de ganzen een doelwit en het korte grasland van boeren. Die boeren zullen iedere gans per definitie een rotgans vinden. Ik vind ze alvast geweldig, wanneer ze zo ‘horrehorrehorrehorre’ met hun propellor-geluid over je heen komen vliegen.
Dat zeegras talen die rotganzen niet meer naar. Dit zorgen-grasje is nu hooguit nog een voedselbron voor subsidiepot grazende natuurherstellers van Programma Rijke Waddenzee (PRW). Dat ideaal van grote zeegrasvelden staat ook in het streefbeeld van de Rijke Waddenzee voor 2030.
De natuur van 1935- voor afsluiting van de Zuiderzee – die blijft helaas maar niet meer terugkomen. Je kunt alleen de natuur krijgen zoals die worden kan.
Ingenieurs van de Ziel die natuur willen sturen
Er is een ander verhaal te vertellen, dat de relatie belicht tussen rotganzen, mensen en omgang met de natuur.
Frank Westerman beschreef in zijn boek Ingenieurs van de Ziel de Sovjet-tijd, een vorm van Socialisme dat hij het meest bizarre sociale experiment uit de menselijke geschiedenis noemde. Schrijvers werden door het regime van Lenin en Stalin gebruikt als sociale ingenieurs die de menselijke natuur kneden naar de idealen van socialisten.
De Sovjet-ingenieurs leefden zich uit op Moeder natuur, voor de overwinning van het Socialisme op die natuur met megalomane prestigeprojecten. Complete rivierenlopen werden verlegd, er moest landbouw in de woestijn mogelijk worden.
Rotganzen die door het socialisme plots van Wieringen verdwenen
De diehard-socialisten uit het kamp van Stalin stuurden dwarsdenkenden met miljoenen naar de Goelag voor slavenarbeid in Siberie. De catering was daar in Siberie- laten we zeggen- ondermaats. En dan komt het Wieringer totemdier, de rotgans weer in ons verhaaltje terug.
Als Goelag-slaven in Siberie niet bij bosjes van de honger stierven, dan zochten ze voedsel uit de natuur om ze heen. Rotganzenvlees bijvoorbeeld. Er waren speciale jachtbrigades om de slaven te voeden.
Al die hongerige Goelag-arbeiders zijn een verklaring voor wat het ‘Ornithologisch Raadsel’ van de jaren ’30 werd genoemd. Het plotse verdwijnen van de Wieringer totemdieren. We citeren Westerman (blz 284)
De stelling dat de jachtbrigades van de Goelagkampen in het arctische Rusland mede de terugval van de rotganspopulatie hebben veroorzaakt, is afkomstig van de Pools-Duitse ornitholoog Eugeniusz Nowak in het artikel Jagdaktivitaten in der Vergangenheit und heute als Einflussfaktor auf Gansepopulationen und andere Vogel Nordsiberiens.
Andermaal een aanwijzing dat je het op- en neergaan van populaties niet direct moet aanwenden als koorts-thermometer voor ‘De Aarde’ of het ecosysteem. Er is niets zo complex als de realiteit, je kunt er het beste maar geen mening over hebben. Voor je het weet doe je de werkelijkheid dan ernstig te kort.
Meeuwen-muilen
Momenteel vliegen er weer 5 met dataloggers gezenderde rotganzen rond, als arbeiders die het NIOO-KNAW naar Siberie stuurt om de promotie mogelijk te maken van ecoloog Thomas Lameris: zo kun je exact de locatie op trek aflezen, als ze die akelige reis voorbij Nova Zembla naar de kop van Siberie afleggen vanaf Wieringen.
Ook de Groninger auguren Bart Ebbinge en collegae volgen de Rotgans naar Siberie. De ganzen broeden op het Taymir-Peninsula van Siberie, en wanneer ze in de rui zitten en niet kunnen vliegen rusten ze op eilandjes. Kan de poolvos ze niet pakken.
Opwarming gaat in het arctisch gebied sneller dan hier. Door het ontdooien van de permafrost komen daar de laatste decennia ook allemaal goed geconserveerde mammoeten boven.
Die milieuverandering kan ook een invloed zijn op andere biologische cycli. Die rotganzen hebben meer broedsucces, wanneer hun roofvijanden zich kunnen volstoppen met lemmingen. Die lemmingen komen in explosies, piekjaren. Zijn die lemmingen er niet, dan zijn de kuikens van rotganzen de hoofd-snack van Larus taymirensis, zeg maar de Siberische zilvermeeuw.
Zo komt er in jaren met weinig lemmingen bijna geen enkel eerstejaars Rotgans mee vliegen uit Siberië naar Wieringen, en zie je bijna enkel volwassen ganzen, zo schreef Ebbinge.
Zoals je ziet, zijn rotganzen nu alles behalve zeldzaam. Andermaal een pleidooi om ‘zeldzaamheid’ niet tot criterium van ‘bijzonder’ te maken bij dieren. De rotgans is zo aardig omdat hij het Wieringer totemdier is met een culturele status, naamgever aan menselijke families. En het is een wonderlijk beestje dat pendelt tussen de polder en poolkappen.
Stoer toch?
Je mag dus wel wat bewondering tonen voor het beestje, dat ook maar zijn best doet om te overleven in de keiharde natuur. Net als iedereen.