Glasaal-index Den Oever implodeert 1985 door Een-Oog-Koning-effect? (3)

Deel 3 van IJsselmeer-leaks onthult: Een verschil in indexerings-methodiek kan mede verklaren waarom de glas-aalindex van Den Oever veel sterkere achteruitgang van glasaal toont vanaf de jaren ’80 dan op andere plaatsen in Europa. Mede op die glasaal-index leunt de uitspraak door Wageningen UR  dat ‘de aalpopulatie in Europa nog 10 procent van vroeger‘ is.

Terwijl de Britten rapporteren dat ze nog 30 procent glasaal ten opzichte van pre 1980 vangen. Op de Wageningen UR Q&A prijkt die Den Oever-index om het drama te schetsen van ’10 procent van vroeger’:

Grafiek bij Wageningen UR in hun Q&A, de ‘Noordzee’ is vrijwel uitsluitend Den Oever. Data ‘Noordzee’ van ICES komen van Imares/Wageningen UR

Ook is een deel van de ‘ernstig bedreigd’-status die de IUCN Rode Lijst aan de paling verleent, op die index bij Den Oever gebaseerd. IUCN haalt de mosterd weer bij ICES Maar ICES ontleent haar bovenstaande grafiek en status-beoordeling weer aan Wageningen UR. Zie het verschil in de grafieken, waar bij ‘de Noordzee’ (= Den Oever) voor de jaren ’80 veel hoger scoort en na 1985 veel lager scoort dan de rest van Europa.

En op die status leunt vervolgens het broodje-Aap-verhaal van Sportvisserij Nederland en de professionele oplichters van multi-miljoenenbedrijf Wereld Natuur Fonds: dat van de paling als de Panda. Het Wereld Natuur Fonds doet er nog een schepje bovenop en komt met ’95 procent achteruit’, zoals bij Tros Radar.
Dekker voerde in 1985 een nieuwe wijze van indexeren in van glasaal-vangsten bij Den Oever, zo vertelt hij bij zijn Fishbase-lezing (vanaf minuut 23) in 2016.

Appels voor 1985 en peren er na
Voor 1985 telden ze de 0-vangsten van glasaal niet mee. Dus als je niks vangt, dan telde VOOR 1985 de trek met een kruisnet ook niet mee.  Dus zou de glasaal-visser voor het RIVO die 0-vansten er eerst uit gooien, en zie je dus in de grafiek; ‘wat de visser vangt als hij WEL iets vangt’.

Na 1985 tellen de 0-vangsten ook mee, dus alle pogingen tot vangst, ook als de visser niets vangt.

Dat meetellen van de 0-vangsten is wat je catch per unit effort noemt. Dus voor 1985 zou voor Den Oever dan een kunstmatig gunstig beeld ontstaan. Of in spiegelbeeld gezegd: de achteruitgang van glasaal lijkt extra dramatisch in de jaren ’80.

Je deelt immers aantallen glasaal (de teller) door het aantal trekken (de noemer), en het aantal trekken (de teller- de  wordt zo groter. En zo drukken meegetelde 0-vangsten het gemiddelde na 1985 omlaag van aantal/trek, vangsten die eerder niet meetelden.

Wageningen Marine Research (vroeger Imares en daarvoor RIVO) geeft bij die grafiek niet aan dat ze voor 1985 op een andere wijze de glasaal-vangsten registreerden dan daarna. Ze laten voor 1985 d appel-trend zien en peren-trend na 1985. En roepen dat de fruit-trend 10 procent is van wat het ‘vroeger’ was.

Zo kan 1 deskundige het hele Europese paling-beeld sturen. Want door zijn lange looptijd sinds 1938 is de Den Oever-index het meest gebruikte referentiepunt van Europa. En Eenoog Koning in Aal-land sinds de jaren ’90, Willem Dekker is de leidende kracht achter ons huidige beeld van de aal in Europa.

Glasaal in de hand van Theo Rekelhof: door hoge glasaal-prijzen (het meeste gaat naar Nederlandse kwekers) kon Theo dit jaar geen glasaal uitzetten in Westeinder Plassen

De ingreep van Dekker was vanuit wetenschappelijk oogpunt te rechtvaardigen. Waar het vooral om gaat is, dat je die ingreep terug moet lezen bij de grafiek die Wageningen UR nu presenteert. Dat staat er nu niet bij. Je ziet dus een grafiek met appels die aansluit op een grafiek met peren, die beide nu als ’trend in fruit’ staan weergegeven bij Den Oever.

Ik heb Dekker dan ook gemaild met volgende vraag:

Geachte Willem Dekker

Binnen de paling-wereld doet het verhaal de ronde dat U bij uw intrede bij het RIVO in 1985 de wijze van indexering van de glasaal-index bij Den Oever aanpaste: dus dat de 0-observaties vanaf toen ook werden mee gerekend. Dat is ook wat u bi uw Fishbase-lezing in 2016 aangeeft

Is dat waar?

En zo ja: zien wij dan dus in de glasaal-index van Wageningen UR in 1 grafiek dus 2 verschillende wijzen van indexeren, 1 van voor 1985 en 1 van daarna, echter zonder dat dit vermeld staat?

En kan dit ook betekenen dat de absolute aantallen glasaal van maart/mei zo een volledig andere trend zouden vertonen dan wanneer je indexeert?

Dus dat de paling deels ‘achteruitging’ door uw eigen inzet, het invoeren van een andere meetmethode. Dat verklaart ook waarom onze index afwijkt van anderen. Alternatieve verklaringen zijn dat de lokstroom van de RZWI bij Den Oever invloed heeft, hoe dan ook: met slechts 1 meetpunt lijkt het zeer riskant om uitspaken over gehele populaties aan op te hangen…

Wat overigens los staat van de vraag of wij waterlichamen en rivieren weer meer trekvis-vriendelijk moeten maken, daar valt best een zaak voor te maken

Dekker werkt nu in Zweden, en ik krijg een automatisch antwoord: hij is er even niet. Maar ik hoop dat hij reageert.

Alle Aal-armisme over de Aal komt van 1 bron, de eenoog-koning in aaldeskundigen-land van Europa. In bovenstaande grafiek heeft de Den Oever-index buitenproportioneel invloed op het historische glasaal-beeld voor 1985, uit dit 1998-rapport voor de Europese Commissie

Het Eenoog-Koning-Effect
Sinds 1985 is Dekker nagenoeg de eenoog-koning in aaldeskundigenland. Vrijwel alle uitspraken over ’trends’ in Europa leunen deels op zijn werk.

Een deel van die status kan hij dus mogelijk danken aan een eigen ingreep in de dataset, die het meeste gebruikt is bij het schetsen van een (mogelijk te) dramatisch beeld. Een beeld dat Wageningen UR nog steeds gebruikt, als ze zeggen

”10 procent van 50 jaar geleden’= Den Oever-glasaal

Dankzij Dekker’s waarschuwende en alarmerende rapportages, zoals HIER in deze 1998-studie voor de Europese Commissie kwam het Europese beleid voor paling-bescherming van de grond vanaf 2006. De glasaal-index bij Den Oever heeft een disproportionele invloed op het beeld van paling-intrek in Europa. Uit dat 1998-rapport stamt ook de moderne voorlichting van Wageningen UR, want hier lees je ettelijke malen deze bezwering:

Het is deze uitspraak ‘ 10 procent van vroegere niveaus’ die Dekker opschreef in 1998, die je vervolgens OVERAL herhaald ziet. Ook in dit Britse rapport uit 2015 van de Thames-European Eel Conservaion Project

Die 10 procent ten opzichte van ‘vroeger‘ komt uit Den Oever, waar dus de vangst vroeger kunstmatig hoog was: omdat er niet in Catch Per Unit Effort werd gemeten, maar in ‘wat de visser ving als hij wel iets ving’. Terwijl de Britten voor hun westkust in 2009 rapporteren dat ze nog 30 procent vangen aan glasaal:

It is concluded that current glass eel recruitment to the western coast of the UK is approximately 30% of the pre-1980 level of recruitment. Yellow and silver eel indices derived from HMRC nett exports or reported catches per licence sold, both suggest that the current estimate of stocks derived from these data are 20% those of the late 1980s and mid 1990s.(die volwassen aal-vangsten zijn ook door afname aalvissers beïnvloed RZ)

Wel veel achteruitgang, maar nergens zoveel als in Den Oever. Door het stempel van Dekker op aal-kennis krijg je in publicaties, zoals hier in 2016 voor ICES ook steeds tribuut aan het zelfde verhaal van ‘scherpe achteruitgang sinds de jaren ’80, alles gebaseerd op referenties naar het werk van Dekker:

…alle aannames over ‘sterke daling glasaal-recryitment’ leiden naar Dekker’s werk, die zijn aal-beeld disproportioneel ontleent aan glasaal-index Den Oever

Die dataset bij Den Oever is het meest gebruikt omdat hij het langstlopende is, al sinds 1938. Mede dankzij deze data-set verklaart ICES in Denemarken en daarmee ook IUCN (World Conservation Union) de paling ‘critically endangered’, want zo lijkt het vroeger allemaal wel ERG veel beter.

  • Ik zeg hier nu niet dat er geen sterke deuk in glasaal is te zien, wel dat die van Den Oever te sterk kan zijn omdat er met indexering is geknoeid. . Zie bijvoorbeeld bij het estuarium van de Gironde, waar de Zuid-Franse glasaal-vissers actief zijn. Ik zeg: de veel grotere achteruitgang in Den Oever is deels door andere oorzaken verklaarbaar- zoals door verandering in manier van indexeren.

De Gironde-vangsten laten ook ‘continue kut’ zien vanaf jaren ’80

Ook zie je dat bij Lough Neagh (met toegangsrivier River Bann) in Noord Ierland (Ulster) dat het beeld niet vreselijke veel afwijkt van Den Oever, ‘elver’ is Engels voor glasaal.

Lough Neagh voor  Sustainable Eel Group, ‘elver’ is de Engelse naam voor ‘glasaal’

Dit hyper-trofische (voedselrijk, veel nutriënten als fosfaat) meer in Noord Ierland levert jaarlijks nog 300 ton paling op. De paling-vissers van Lough Neagh noemen het meer een ‘paling-paradijs’. De aalvissers vangen de glasaal bij intrek in de River Bann op en zetten die uit in het meer. Daarnaast vullen ze de glasaal aan met glasaal uit de Severn (bij Bristol) en uit het Gironde-estuarium (Frankrijk)

Die vangst houden ze in stand dankzij goed beheer met ook een dagvangst-limiet per visser van 50 kilogram en een minimum-maat van 40 centimeter. Dat levert ze ook Europese erkenning op met eigen regio-kwaliteits-certificaat. In Nederland zijn nog diverse paling-vissers die ook kleine smurf-aaltjes van 30 centimeter opvissen en verkopen, zo werd mij door andere vissers ingefluisterd.

Foei. 🙂

De kleintjes zet Theo weer terug

Theo Rekelhof, de visser van de Westeinder Plassen zet die kleintjes na vangst weer terug. En zo ontstaat een veel genuanceerder beeld dan het Aal-armisme: met goed beheer (de aal helpen via uitzet, de kleintjes terugzetten) en eerlijker meten, dan is het zo beroerd niet gesteld met die paling.

Kratjes voor transporteren glasaal voor uitzet om de palingstand in je meer op te schroeven. Je kunt er ook ‘gevonden voorwerpen’ in verzamelen

Alternatieve verklaringen voor de plotse duikeling van glasaal bij Den Oever bestaan ook: academisch opgeleide aalvisser Aart van der Waal stelt bijvoorbeeld dat de lokstroom van de RZWI bij Den Oever – in gebruik sinds 1978- de glasaal mogelijk weglokt bij de spuisluizen.

Glasaal-index. Slecht ten opzichte van wanneer? Presentatie academische aalvisser Aart van der Waal

Hoe dan ook: je kunt geen trends ophangen aan 1 data-set waarmee geknoeid is, en waar omstandigheden bij meetlocaties sterk veranderden.

Hier alle glasaal-data van Europa nog in 1 grafiek.

Wel achteruitgang ten opzichte van top-periode ’60-’80’. Maar per locatie een wisselend beeld, en vaak niet zo sterk als bij Den Oever. Wat het Wereld Natuur Fonds betreft: dat is gewoon een geldbeluste bende oplichters. Fred Bloot van Sportvisserij Nederland hanteert gelijke methodes. Die deugen ethisch niet. Willem Dekker is een ander verhaal: die wil wel echt iets doen voor de aal.

Deze studie toont bovendien dat directe glasaal-visserij bij de Golf van Biskaije een belangrijke negatieve factor in de jaren ’90 was. Verder dienen we de negatieve bijdrage van juist de Sportvissers niet uit te vlakken. Een schatting van 100 ton onttrekking per jaar zou tot de mogelijkheden behoren, volgens beroepsvissers zou het wel 300 ton zijn.

3 Replies to “Glasaal-index Den Oever implodeert 1985 door Een-Oog-Koning-effect? (3)”

  1. een paar interessante observaties.

    Je hebt zeker wel een punt over de ‘onvergelijkbare’ data-reeks bij Den Oever. Maar wat ontbreekt is hoe de grafiek er uit zou zien volgens de methode pre-1985 – dat moet toch vrij eenvoudig te plotten zijn, gewoon alle nul-glasaal waarnemingen uit de dataset verwijderen?

    Tegelijkertijd geef je aan dat de trend zeker ‘naar beneden’ is, alleen ‘minder dramatisch’. Dat kan zijn. Maar het is wel de belangrijkste conclusie: in heel Europa loopt de intrek van glasaal terug. En ja, dat je met het vangen van glasaal van elders plaatselijk de aalproductie wat kan verbeteren, hoeft geen betoog. Maar dat is ‘boeren’ en niet ‘vissen’. En gaat ten koste van de intrek elders, dus niet echt duurzaam.

    1. @Hans Middendorp, wees welkom maar gedraag je als gast. ik heb je ongefundeerde persoonsaanvallen op mij weg-geredigeerd en de essentie van de bijdrage laten staan waar deze inhoudelijk ter zake deed.

      …omdat ik niet geloof dat je arrogante opstelling bijdraagt aan een inhoudelijke en beschaafde discussie. Wat meet je jezelf aan om te beoordelen wat wel en niet een juiste wijze van discussie zou zijn: heb jij de beschaving hier in pacht? Is het wel beschaafd om een data-reeks qua indexering te wijzigen en dat vervolgens niet te melden? Waarom ga je niet zo hautain te rade bij Wageningen UR?

      Als je op zo’n hoge toon iemand de les wenst te lezen zonder werkelijk inhoudelijk waardevolle informatie toe te voegen of inhoudelijke expertise…Want je komt op mij over als de zoveelste ‘deskundige’ die niets toevoegt in het dossier: ga zelf dan die index voor 1985 corrigeren, dan doe je nog iets nuttigs ipv wat scheten uit massamedia te verzamelen op je Facebook-pagina met ‘aalherstel’ er op. Alsof de aal herstelt wanneer jij op facebook doet alsof je betrokken bent/op subsidie uit bent.

      Op mijn eigen web-magazine bepaal ik de wijze waarop gediscussieerd wordt en dan niet over de ‘de toon’ en bijzaken, maar over zaken die er WEL toe doen. Namelijk op integere wijze omspringen met data.

      Ik hoef ook niet wollig in gesprek met mensen die bedriegen. In dialoog, gadverdarrie, leek me echt helemaal niks aan, of ‘verbinden’ en dan ‘passie voor de paling’ tonen of zo, brrrr. Ik lieg, hij loog, wij dialogen, onwelgevallige informatie niet delen om maar vriendjes te kunnen blijven. Of omdat je vrijmetselaar bent (Hans?) en van die wazige wereld-eenheid-ideologie aanhangt met ‘ieder zijn waarheid, maar we willen allen hetzelfde, namelijk dat wat wij wazige wereldeenheid-mensen willen’.

      Mensen van het Wereld Natuur Fonds verdienen een pak slaag, het zijn oplichters, ik hoef er ook geen vriendjes mee te zijn en hoef ook geen subsidie.

      Het belangrijkste punt van je is dus gewoon: ik heb hier gelijk, de Den Oever-reeks deugt niet, maar bepaalt wel disproportioneel het alarmistische beeld van de aal in NL. Nou, mooi, dank je wel. Verder ben ik er niet om vriendjes te maken met mensen die toch huichelachtig, arrogant en vals zijn, zoals het gros der Kwaliteitsmenschen, het Linksche Thuigh.

      Ik ga veel liever om met leuke mensen. Dus kom Hans, ga eens wat nuttigs doen met je leven, je Facebook-pagina Aalherstel gaat nergens over, iedereen kan wat ongeloofwaardige onzin van het web uit massamedia opsnorren, en vervolgens claimen dat ie ‘de dialoog’ weergeeft. Wat voor postmoderne wereld-opvatting heb je dan…Ik wil zin van onzin scheiden en verder denk ik ‘Fuck your feelings’. Wat je daarbij ‘voelt’ is volstrekt irrelevant.

      Dus samengevat: OF je voegt inhoudelijk iets toe, of gij zijt opgezout. IN dat laatste geval ga je nu maar weer met geestverwanten de beschaving in pacht hebben en ‘ooh nou nou zo zo ach schande, och de tooon, ja ooh de tooon, zoooo kunnen we hem niet serieeeeeuuus nemen, ooooh wat zijn wij Beter dan Gij’ roepen. Dan ben je valse nicht met plaat voor je kop, en mag je in een gemaal van Hoogheemraadschap Delfland verhakseld worden 🙂

      Of leer mijn schrijfwijze gewoon waarderen zoals het bedoeld is. Ik heb echte fans door ‘rants’ als bovenstaande, dat zijn mensen met (zelf)relativeringsvermogen die kunnen lachen, wat bij de Fatschoenlijcke Kwaliteitsmensch meestal volledig ontbreekt: zo humorloos.

      Die willen enkel ieder onderwerp aangrijpen om te tonen dat ze zoveel meer Deugen dan Gij.

  2. Willem Dekker heeft inmiddels dit antwoord gestuurd:

    Beste Rypke,

    Ja en nee. Het ligt allemaal wat complexer.

    Mijn voorganger in Ijmuiden (1948-1984), Cees Deelder, telde het totale aantal glasalen dat in Den Oever werd gevangen, ongeacht tijdstip of datum, en beschouwde dat als een maat voor de intrek. Dat voert terug op de oorspronkelijke doelstelling van die hele bevissing: veel glasaal door de Afsluitdijkdijk naar het Ijsselmeer krijgen, ongeacht datum of tijd.

    (Daar speelde de Duitse bezetting nog een rol in). Maar Deelder telde gewoon door, ook als het seizoen extreem laat begon (na een strenge winter), of als hij tweemaal zo vaak viste dan andere jaren (elk uur, ipv elke twee uur), en dat leverde een heel verwarrend beeld op.

    In 1985 (een jaar na mijn begin) heb ik een analyse gepubliceerd, waarin gecorrigeerd werd voor datum en tijd, waarmee een betrouwbaarder index werd verkregen. Let wel: zowel daarvoor als daarna werden nul-vangsten wel geregistreerd (en zijn dus ook opgenomen in de indices), maar er ligt een probleem in stoppen-bij-lage-vangsten, dwz na nachtenlang niks gevangen te hebben, neemt de animo af, en worden de bevissing dikwijls stopgezet.

    In Den Oever speelde strenge winters en regenachtige voorjaren wel een rol, maar het probleem van stoppen-bij-lage-vangsten niet. Er is door LNV en Rijkswaterstaat in mijn tijd wel gepleit voor bezuiniging (alleen vissen zolang er hoge vangsten gemaakt zouden worden) maar dat onheil heb ik gelukkig merendeels weten tegen te houden. Buiten Nederland, en met name in de landen met een glasaal-index gebaseerd op commerciele vangsten, werd veel minder systematisch gevist (en ook niet gecorrigeerd). Als er al ergens een probleem is, dan ligt dat meest buiten Nederland.

    Voor de Den Oever index is er dus geen sprake van een periode voor 1985 en een periode na 1985.

    Buiten Den Oever werd er in Nederland op tal van plaatsen op glasaal gevist, maar dat was allemaal veel minder systematisch, met een veel grotere betrokkenheid van de beheerders – veel van die series zijn gestopt, dikwijls bij lage vangsten.

    Na 1985 hebben we geprobeerd in Nederland alle series door te laten lopen, ook bij lage vangsten. Maar Rotterdam, bijvoorbeeld, is na twee jaar zonder ook maar een enkele glasaal wel degelijk gestopt (met dank aan de plichtsgetrouwe visser, die twee jaar onvermoeid was doorgegaan).

    Absolute aantallen maart/mei – als ik het goed begrijp wordt de index tegenwoordig zo berekend. Dat is heel jammer, want dat is geen zuivere index. Allereerst: is dat totaal aantal, ongeacht het aantal bevissingen, of een gemiddelde? En hoe wordt dan verdisconteerd als er periodes meer bevissingen in de schemering plaatsvonden, en daarmee de gemiddelden naar beneden getrokken werden?

    En maart-mei – wat doen we dan na een zachte winter, waarna de intrek al in januari begint, en voor mei weer is afgelopen? Of een extreem koude winter, waarna de intrek pas in mei begint? Zie Dekker 1998, figuur 2, waarin het vroegste (1973) en laatste seizoen (1963) met elkaar worden vergeleken.

    Op onze breedtegraad komt de glasaal-intrek al vroeg op gang (Creutzberg 1961, heb ik niet online; en wgeel 2004, Table 2.5.1 op blz 13), al in Dec-Jan. Maar anders dan in de omliggende landen, worden de grootste vangsten pas laat gemaakt – wgeel2004 laat zien dat Den Oever op zijn minst een hele maand achter ligt bij onze buren.

    Het meest waarschijnlijk is, dat Den Oever niet de intrek ziet, maar de ophoping van glasaal zolang de doortrek naar het Ijsselmeer niet wil lukken (Dekker 2004 Intrek glasaal). Ik heb destijds vergelijkingen gemaakt met auto-files voor de tunnel (in Ijmuiden een dagelijks gegeven, destijds): de langste files staan er pas nadat de meeste autos zijn aangekomen. Tevens bleek dat de glasaal niet tegen de stroom in door de sluizen naar binnen zwom, maar het moest hebben van een naar binnen stromende golf water, die bij slordig sluisbeheer zich dikwijls voordeed (Dekker 2004).

    De RZWI heeft vast een invloed, maar hoe groot die is, betwijfel ik. In het verleden is er straatverlichting op de kade aangelegd – heeft vast ook wel invloed gehad. Is het sluisbeheer veranderd (geen nachtverkeer meer), ook wel invloed. Is de haven van Den Oever totaal verbouwd. Dus er is alle reden om twijfels te hebben bij de exacte index. En veel mogelijkheid om dat alsnog te corrigeren, is er niet: de straatlantarens zijn niet geregistreerd, het sluisbeheer wel (wie gaat er 75 jaren archief in?); de RZWI wel?

    De hele discussie over de intrek van glasaal is dan ook niet alleen op Den Oever gebaseerd, maar op een reeks van enkele tientallen indices door heel Europa, die allemaal een vergelijkbaar beeld te zien geven: een steile afname na 1980 (Dekker 2000 fractal). Evenals de vangsten door heel Europa, en het aantal vissers, die daarvoor al drastisch daalden. In mijn ogen zou het dan ook heel onverstandig zijn, om besluiten op een enkele index te baseren, en bij mijn weten gebeurt dat dan ook nergens in Europa.

    Ik betwijfel of intrek-belemmerende obstakels zo belangrijk zijn. Als dat zo zou zijn, dan zou er in onze kuswateren een ophoping van glasaal moeten plaatsvinden, en zou het binnenwater meer moeten zijn afgenomen dan de kustvisserij. Het omgekeerde is het geval (Dekker 2009). Let wel: dat betekent niet dat al die barrierres niet hoognodig moeten worden aagepakt, maar wel dat migratie-verbetering alléén waarschijnlijk weinig aan de toestand van de aal zal veranderen – er is een breed pakket van maatregelen noodzakelijk, waarbij waterbeheerders, vissers, hengelaars, overheden en natuurbeschermers zullen moeten samenwerken.

    Met vriendelijke groet, Willem

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *