De bioloog die in de computer vanaf het jaar 2050 liefst 1 miljoen soorten liet uitsterven door klimaatopwarming– Chris Thomas- hij lijkt iets van zijn ecologische alarmisme te relativeren in een nieuw boek: Inheritors of the Earth, how nature is thriving in an age of extinction.
Doemverhalen in massamedia over een zesde massa-uitsterven – zoals april nog in het Algemeen Lachblad– en 12 juli nog op Nu.nl (dat De Volkskrant van 11 juli overschreef) doen volgens Thomas geen recht aan de andere kant van de medaille: veel soorten profiteren juist van de mens, ook van de recente milde aardopwarming van een dikke graad sinds 1850.
Dankzij menselijke habitat-modificatie en gesleep met biologisch materiaal kunnen veel plant- en diersoorten hun areaal uitbreiden.Het aantal soorten dat profiteert kon wel eens groter zijn dan het aantal soorten dat lijdt onder de mensheid.
Dat verhaal is een welkome relativering kortom op de exoto-fobie waarop Brussel ons nu trakteert met zinloos beleid om voor de volksgezondheid onschadelijke planten (reuzenberenklauw) en dieren (Amerikaanse rivierkreeft) te bestrijden.
De kern van zijn boodschap kun je ook lezen in ons boek Ecomodersme, het Nieuwe Denken over Groen en Groei in hoofdstuk 10: ‘de uitvinding van biodiversiteit’. Een kern daarvan kun je ook lezen in mijn samen met Marcel Crok gemaakte brochure ‘Biodiversiteits-crisis, Massa-uitsterven of Massa-hysterie‘ voor de Stichting Milieu Wetenschap en Beleid in Delft.
Hoewel op mondiaal niveau het aantal bij de wetenschap bekende soorten iets afnam in afgelopen eeuwen, neemt op lokaal en regionaal niveau het aantal soorten juist dramatisch toe.
Interessante Tijden besprak al een meer recente studie van Chris Thomas (in PNAS in 2015) over de dramatische toename van het aantal plantensoorten in Europa.
- Regionale soorten-toename komt bijvoorbeeld door ons gesleep met biologisch materiaal over de aarde. Zo konden de huismus en de spreeuw zich bijvoorbeeld in de Verenigde Staten vestigen dankzij de Europese kolonisten.
Mensen verspreiden ook alle voedselgewassen over de aarde die aanvankelijk regionaal voorkwamen. Zoals tarwe (herkomst: Midden Oosten), mais en aardappel (Midden- en Zuid Amerika), tulpen en kastanjebomen uit Turkije, konijntjes uit Spanje. - Daarnaast- door menselijke modificatie van de omgeving – zijn er vele soorten die hun verspreidingsgebied kunnen uitbreiden. Een kievit broedt niet in de oorspronkelijke natuur van Nederland, dicht (moeras- en rivier)bos, maar wel op de akkers en velden die na boskap ontstonden.
- En verder zie je soorten zich bij mensen in rap tempo aanpassen, met stad-slechtvalken en stadsvossen tot gevolg, de merel die voorheen nog schuwe bosvogel was. Die profiteren van de voedselbronnen en nieuwe habitats die mensen maken. Zojuist schreef ik nog over de zeebodem-arenden die in aangelegde oernatuur op 3 meter beneden zeeniveau broeden, tussen snelweg en schaatsbaan. Geef de natuur 1 vinger….
Zoals Thomas in The Conversation schrijft in het artikel The Sixth Mass Genesis:
The beneficiaries surround us all. Glancing out of my study window, I see poppies (klaprozen, symbolen van de Eerste Wereld Oorlog RZ) and camomile plants (kamille RZ) sprouting in the margins of the adjacent barley field. These plants are southern European “weeds” taking advantage of a new human-created habitat.
When I visit London, I see pigeons nesting on human-built cliffs (their ancestors nested on sea cliffs) and I listen out for the cries of skyscraper-dwelling peregrine falcons which hunt them.
Climate change has brought tree bumblebees from continental Europe to my Yorkshire garden in recent years. They are joined by an influx of world travellers, moved by humans as ornamental garden plants, pets, crops, and livestock, or simply by accident, before they escaped into the wild. Neither the hares nor the rabbits in my field are “native” to Britain.
Zijn boek is dus – zoals gezegd- vooral een welkome relativering van de huidige Exoto-fobie, die via Brussel over ons land raast. De meeste tot ‘exoten’ gebombardeerde nieuwkomers zijn volstrekt onschadelijk. En Thomas laat zien hoe mensen nieuwe habitats maken waar soorten zich bij aanpassen, zodat ze het zelfs beter doen dan in ‘natuurlijke’ of ‘oorspronkelijke’ habitats.
Dat geldt in Nederland overigens ook voor kensoorten van peperdure Natura 2000-habitatjes als blauwgraslanden. Die zegge-soorten daarin als blonde zegge komen ‘van oorsprong’ uit de Aziatische steppe. Doordat keuterboertjes de grond verarmden door slechte landbouw-praktijke grepen die soorten hier hun kans.
De term ‘van oorsprong’ heeft ook geen serieuze biologische grond, het is meer een romantisch begrip. De Oorsprong. Want er is niet 1 oorsprong, een schepping of paradijs waar alles was zoals het hoorde. De natuur evolueert continue.
In het algemeen geldt dat je ecologisch alarmisme meer kunt zien als een verdien-model voor het overschot aan academici en /elkaar overschrijvende zjoernaliesten bij noodlijdende massamedia die aandacht willen trekken.
Die massamedia-hysterie weerspiegelt zelden de realiteit buiten, althans de realiteit waar ik hier zicht op heb vanuit primaire bron: directe waarneming vanaf de grootste breedbeeld-tv ter wereld.
De natuur buiten. En daarnaast het bewijs in de primaire vakliteratuur.
Dan, wat de uitsterf-projecties van Chris Thomas betreft door ‘de’ klimaatverandering. Ecoloog Daniel Botkin gaf bij zijn bespreking van het boek met oa Chris Thomas zijn werk ‘Saving a Million Species, Extinction Risk from Climate Change‘ een aardige relativering:.
Thomas et al. (2004), concluded that the area of the boreal forest would decline 4%. But an empirical study of the biomass stored in the boreal forest of North America showed that botanical maps of the North American forests differed by a factor of two—200% in the area defined as boreal forest, eclipsing the forecast loss of 4%, and the estimate of biomass had a 95% confidence interval of more than 20% (Botkin and Simpson 1990). Therefore a forecast loss of 4% means little.
Natuurlijk zeg ik niet ‘er is niets aan de hand’. Klimaatverandering doet soorten hun areaal zowel uitbreiden als lokaal het areaal inkrimpen. Dat laatste leidt dan lokaal tot uitsterven (bv via competitie met warmte-minnende soorten), zie ook deze boekbespreking. De mammoet verdween immers door 6 graden klimaat-opwarming uit ons land, net als de grottenleeuw en de reuzen-hyena. Nog maar 30 duizend jaar terug leefden zelfs neushoorns in Zuid Franrkijk.
Nu niet meer.
Ik zeg juist: er is altijd wel wat aan de hand. Net als in je eigen leven en dat van de mensen om je heen. Alles blijft maar veranderen. Stel jezelf dan de volgende vraag: is ‘verandering’ het zelfde als ‘schade’? En zijn er mensen die deze ‘schade’ dan in rekening willen brengen? Bij wie dan?
Nou Rypke, jij weet als geen ander dat we door een sleutelgat loeren naar de afgelopen (tien)duizenden jaren. En dat geeft een bepaald beeld. Zo is het en zo moet het dus blijven. Maar het klimaat veranderd altijd, daar heeft de mens weinig of geen invloed op. Je hoort klimaatalarmisten nooit over de warme middeleeuwse periode. noch over de kleine ijstijd. Alsof beiden nooit hebben bestaan. Of over het Saaliën waar de zeespiegel zonder menselijk ingrijpen 6 meter hoger stond. Tja.. de Neanderthaler kan natuurlijk héél veel hout hebben verstookt…
Maar die zaken worden in het algemeen gebagatelliseerd en het is wel duidelijk waarom, het past niet in het straatje van de alarmisten, dus zwijgen we het dood.
Klimaatverandering is van alle tijden, we kunnen ons er druk over maken, maar ons er aan aanpassen lijkt me een veel beter idee.