Rijkswaterstaat bouwt een prestige-object Vismigratierivier voor 60-100 miljoen euro publiek geld, zonder bewezen vismigratie-rendement.
Tegen veel lagere kosten kunnen ze tegelijk de sterfte in 3 waterkracht-centrales (WKC) van miljoenen palingen en zalmen in de Maas en Rijn voorkomen. Door deze nauwelijks renderende blokkades voor vismigratie gewoon op te doeken. In plaats daarvan start Rijkswaterstaat volgens hun employee Harriet Bakker een ‘vergunningen-proces’, maar waarom moeilijk als het zo makkelijk kan:
- Nuon en Essent voldoen niet aan gemaakte afspraken over de beperking van vissterfte uit bv de Waterwet 2009, het Aalbeheerplan (2007) en de Kaderrichtlijn Water. (KRW) De overheid ‘gedoogt’ die situatie en biedt een ontsnappingsgat uit de KRW (niet meetellen dode vis beneden 30 cm lengte), waar zij andere partijen voor veel minder overtredingen beboet.
- De schieraal die de stroomboeren vermalen in hun ‘duurzame’ turbines heeft daarnaast een marktwaarde. Die marktwaarde van verse schieraal benadert de opbrengst van elektriciteit in die centrales, stroom die bovendien gesubsidieerd wordt.
Vier WKC’s van Nuon en Essent in Maas en Rijn hebben evenveel nominaal vermogen (35MW) als 8 grote windturbines, minder dan 10 procent van wat de Kerncentrale van Borselle levert aan stabiel CO2-loos elektrisch vermogen. Dus waarom moet je 2 rivieren blokkeren, als er zat alternatieven zijn met meer opbrengst?
Voor die paar miljoen euro stroomopbrengst per jaar- die in het geval van Essent ook SDE+subsidies kost- blokkeren zij de vismigratie in Neder-Rijn en Maas. Ze vernietigen biologisch kapitaal van 1-2 miljoen euro voor zoetwater-visserij, doden miljoenen vissen die op papier ‘ernstig bedreigd’ heten (IUCN Rode Lijst), en tasten de natuurlijkheid van de rivierloop aan (ook een kwaliteit uit de KRW).
Maar in Nederland zijn sommigen zijn meer gelijk voor de wet dan anderen. Wie per windturbine per jaar 100 ‘beschermde’ vogels doodt heet ‘duurzaam’, maar redt 1 jonge torenvalk en je bent ‘strafbaar’.
Panda-paling
1 waterkrachtcentrale van Nuon bij Lith (Brabant) in de Maas doodt al 10-20 ton schieraal per jaar, als de doortrekcijfers van Imares (Wageningen UR) kloppen van 80 ton. Bij een marktprijs van 40 euro per kilo, praat je- bij sterfte van 25 procent in waterkrachtcentrales- over een kapitaal-vernietiging voor de aalvisserij van 40 x 20 duizend kilo = 800 duizend euro per waterkrachtcentrale.
Terwijl er dus in de bovenloop in de Maas nog 1 zo’n centrale voor 800 duizend euro kostelijke consumptievis verhakselt. Neem je aan dat die verliezen in tonnages ook al bij de waterkrachtcentrale in Linne (Limburg) van Essent gelden (11,5 MW/35GWh stroom/jaar) dan kom je wel op anderhalf miljoen euro verlies voor de visserij, bij slechts 2 waterkracht-centrales in de Maas.
De 3 grotere centrales samen (zie locaties hieronder) vernietigen dus voor miljoenen euro’s kostelijke vis.
Een grove indicatie, maar goed: dat krijg je wanneer je werkt met getallen van Imares/Wageningen UR: die zijn zelden betrouwbaar.
De overheidsbureaucratie stuurde Lutz ‘Zware Van Nelle’ Jacobi (PvdA) 2 februari 2016 nog met kluitje het vismigratie-riet in. Het stelde Kamervragen over de hoge vissterfte door waterkrachtcentrales van Nuon (Lith) en Essent (Linne in de Maas. Percentages van 15-30 procent gedode schieraal werden gemeten, die in de turbines worden vermalen.
Zie voor een bespreking van sterfte-cijfers dit rapport over het toetsingskader voor Waterkrachtcentrales in Rijkswateren van Rijkswaterstaat in 2014. Indirect kan door verwondingen tot wel 40 procent van de aal sneuvelen na passage van Linne en Lith.
Ook bij zalm is hoge sterfte waargenomen. (Bakker, Vriese 2015), niet alleen direct maar ook later door interne verwonding.
Ook sterft forel en zalm op trek door de Maas dankzij Nuon en Essent. Terwijl een maximale cumulatieve sterfte, dus alle centrales bij elkaar in de Maas- van 10 procent het afgesproken maximum was, doen de uitbaters van die centrales al 25 jaar niets effectiefs tegen die vissterfte.
Sterker nog, men hanteert een opgetelde sterfte van 20 procent van paling voor de Maas en vindt het prima.
Dat toont de presentatie die Harriet Bakker (Rijkswaterstaat) maart 2016 hield (Lowering fish mortality at hydropower stations). Maar ook de presentatie van Tim Vriese (Milieuadviesclub ATKB, eerder ook Rijkswaterstaat) ‘Maximum admissible mortality of salmonids and silver eel per river stretch by hydropower stations-Dutch Approach, variant op een eerdere presentatie in Brussel.
Bij een laag debiet van 40 kuub/seconde door een turbine (hoog debiet is +200), toont onderzoek van Rijkswaterstaat dat wel 25 procent van de schieraal sneuvelt in Linne, van paling van 60-65 centimeter. Echter, percentages gesneuvelde paling schieten omhoog wanneer ze van grotere lengte zijn. Harriet Bakker en Tim Vriese stellen beide dat de laatste jaren gemiddeld 90 cm grote schieraal voorbij trekt.
De sterfte-percentages zijn helaas geen uitschieters maar ‘normaal’ bij waterkracht-centrales. Metingen bij de Ourthe in de Ardennen tonen ook sterfte van 20 procent van migrerende vis.
Dutch Approach: het mag ons niks kosten
De kosten van aanpassing per centrale zouden 10-30 miljoen euro bedragen (tegen twijfelachtig rendement), en je vraagt je af: is vergunning-verlening aan Nuon en Essent nog wel legaal. De vissterfte en blokkade van de natuurlijke watergang, die weegt niet op tegen de zeer magere stroom-opbrengsten van 1-3 miljoen euro per jaar bij stroomopbrengst van 5-6 cent per kWh, (ex de energie/klimaatsubsidies van de Rijksoverheid)
De kosten voor aanpassingen met visvriendelijker turbines (onbewezen techniek) zijn in zichzelf niet hoog. Als je het vergelijkt met de 33 miljard euro subsidies die de Rijksoverheid tussen 2010 en 2017 al beloofde aan ‘duurzame’ energie.
Maar ze zijn hoog TEN OPZICHTE VAN de zeer magere stroom-opbrengsten van die waterkrachtcentrales in de Maas. Het zijn duurzaam-speeltjes, draaiend gehouden voor het ‘groene’ portfolio van Nuon en Essent.
De waterkracht-centrale van Nuon in Lith (14 MW, = 2 grote windturbines) levert maar 44GWh elektriciteit per jaar, die van Essent in Linne slechts 31GWh. Bij een stroomopbrengst van 5 cent per kWh, is de markt-opbrengst van de elektriciteit die de centrale opwekt in Lith per jaar dik 2 miljoen euro.
De centrale van Essent in Linne kwam in 2013 weer in aanmerking voor SDE+-subsidies met een looptijd van 15 jaar.
De hoeveelheid van die SDE+-subsidies die Essent krijgt voor het vermalen van trekvis, die zijn niet openbaar. Maar omdat het belastinggeld betreft- dus publieke kosten- dient dit samen met de visserij-verliezen afgetrokken te worden van het financieel rendement.
Dan komen we netto dus op een (maatschappelijk gezien) verlies-draaiende installatie die ecologisch schadelijk is.
Met publiek geld gebouwd en al terugverdiend
De WKC in de Maas bij Linne werd in 1989 voor 71 miljoen gulden gefinancierd en gebouwd door de overheid/PLEM/Mega Limburg: dat overheidsbedrijf ging in 1999 over in Essent.
Essent exploiteert dus particulier een centrale die geheel met publiek geld werd gebouwd.
Met een stroom-opbrengst van dik 5 miljoen gulden (dus 2 miljoen euro) per jaar zou hij zich dan in 13 jaar terug verdienen. Er is bij Linne wel een vis-passage aangelegd, maar dat vermindert de mortaliteit in de turbines van vis niet zoals boven aangehaald onderzoek toont.
Harriet Bakker van Rijkswaterstaat voert vervolgens de minst effectieve oplossing op als ‘Chance’, die voor haar zelf het meeste werk oplevert: ‘meer onderzoek’! Alle onderzoeksrapporten en presentaties van beleidsprostituees in dienst van semi-overheden eindigen met de kreet’ meer onderzoek’.
Tijdens de migratiepiek van zalm, forel en paling kun je turbines stopzetten, als je eerst uitvogelt wanneer die piek plaatsvindt.
‘using Migromat (een computermodelletje) but it has to be monitored very well to prove that efficiency is enough tyo reach the target <5%
Er zijn bij Rijkswaterstaat ook meer economische prikkels om het probleem zo lang mogelijk op te rekken voor ‘meer onderzoek’/expertise van Rijkswaterstaat, dan dat je het vlot oplost.
Nuon en Essent hebben geen economisch belang bij aanpassingen, want ten opzichte van de magere stroom-opbrengst is iedere aanpassing aan de turbines al te kostbaar.
En dus blijven bovenstaande beelden de realiteit, als afspiegeling van papieren beloftes.
One Reply to “Sluiting waterkrachtcentrales NUON/Essent meer rendement dan Vismigratierivier”