Op bezoek in de Belgische Kempen kom je door de Brabantse Kempen aan Nederlandse zijde, waar nu Everzwijn-borden hangen, zo van ‘pas op, overstekende everzwijnen’ in plaats van de hertjes.
De Kempense zwijntjes weigeren zich aan het officiële Nederlandse ‘nulstand’-beleid te houden. Dat houdt in dat buiten de Veluwe geen zwijntjes mogen voorkomen, in verband met landbouw-belangen.
Denk aan de varkens-pest waarvan wilde zwijnen een vector ( = drager) kunnen zijn, en vele andere ziektes. En hun vraatschade, een rotte ( = kudde) zwijnen in je graanveld of tuin richt een ravage aan.
Je vindt daarnaast vaak die typische graafsporen, het omwoelen van de bodem. Als ze veel eikels hebben gegeten, gaan ze op zoek naar emelten (muggenlarven) en andere insecten tegen het brandend maagzuur.
Via Duitsland en Belgie glippen de zwijntjes over de grens, jagers kunnen er niet tegenop schieten. En dus zie je nu het menu van Asterix en Obelix op wat mij betreft de meest aardige verkeersborden van Nederland.
De beste oplossing blijft natuurlijk gewoon die van Asterix en Obelix. Opeten die zwijnen, zoveel als je kunt. Het is heerlijk mals vlees, en als je het goed laat controleren op wildziektes/parasieten als trichinen is er niets aan de hand.
Als jachtwild zijn vooral de keilers (mannelijke everzwijnen) vervaarlijke dieren. Ze kunnen je benen openrijten met hun slagtanden in een aanval.
…dat kan gebeuren als ze zich in het nauw gedreven voelen. Op veel jachtvoorstellingen staan ze er dan ook als ware monsters afgebeeld.
In Duitsland zie je ook dat ze de slagtanden van Keilers als trofee bewaarden.
De vrouwtjes-zwijnen zien er een stuk minder vervaarlijk uit.