De natuur oordeelt niet over je. En omdat (on)bewust oordelen en geoordeeld worden voor mensen in het dagelijks werkzaam leven de grootste sociale last is, heb je buiten DE grootste breedbeeld-tv ter beschikking om bij te ontspannen.
En te denken ‘Dikke Fuck You, Manager met je targets voor te verkopen toiletrollen in het jaarverslag 2017’.
En al die dingen die er ten diepste niet toe doen, maar waar je gewichtig over moet doen omdat je dat stomme rotgeld moet verdienen, dat slijk der aarde. ‘The Goddamn Social Life, It’s Just Pain Dressed as Fun’ zong Lou Reed.
En daar had ie een punt: wat is er ook aan, in een groepje kletsen over niks, interesse veinzen en dan doen alsof je het leuk hebt.
Zoals hij ook ‘journalisten’ zo treffend bij de kraag vat:
Nu in het mooiste seizoen kun je even opladen, met een symfonie van geur, kleur, gegons en gezang, zoals het optreden van De Drie Rietpiepers.
Wanneer je bootje tussen het riet ligt, zet dan G$%^&*dorie de televisie of radio met lawaai niet aan, gooi de mobiele telefoon met (a)sociale prikkels opzij. En luister gewoon eens naar wat daar in het riet piept.
Als je goed hoort en kijkt, zie je vanzelf verschillen in gepiep. En heb je die gave van onderscheid opgedaan, dan beleef je er plots ook plezier aan waar je anders het achteloos aan je voorbij liet gaan.
Meer is natuur niet. Een stukje plezier voor wie er oog voor heeft, en dat altijd bij je is wanneer je de deur uitstapt. Daarom bij deze cursus vogeltjes voor absolute beginners de drie vogeltjes die piepend in het riet doen, wat iedere willekeurige pop-artiest op een podium doet:
Voor de vrouwtjes kenbaar maken dat ze er zin in hebben. En tegen de mannetjes/managers met hun targets dikke Fuck You roepen. Popartiesten die zeggen dat ze het ‘voor de muziek’ doen, die liegen. Of ze zijn te zielig om zelfs met gitaar een vrouwtje te scoren. Als je het voor de muziek doet, ga je geen pop-lawaai maken.
Rietpieper 1 is de makkelijkste, dat is de Rietgors met zijn zwarte kopje. Alsof hij weet dat ie ’t met zijn mooie kopje afkan, maakt hij er qua zang een gemakzuchtig riedeltje van, The Best of Jan Smit tot de essentie bewerkt.
Het is eigenlijk het vermelden niet waard, iets van Pie Tsie, Riepstsjiep. En daar heb je het dan als vrouwtjes-rietgors op Vogeltje-Tinder maar mee te doen.
Net als bij Fokke en Sukke: ‘Neuken?’ Meer doet de Rietgors niet, wetend dat bij de vrouwtjes het uiterlijk ook het aller belangrijkste is, vooral wanneer ze beweren van niet tenzij ze te min over zichzelf denken/berustend dat de knapperds buiten bereik liggen. En dan happen ze nog toe ook. Napoleon had gelijk, wat de vrouwtjes betreft.
Die Rietgors is ook nog lui, hij blijft hier in de winter wat hangen in de hitparade.
Blijven er nog 2 andere rietpiepers over die je regelmatig kunt horen en zien. De Rietzanger en de Karekiet.
Nou, welke van die twee zal zijn eigen naam zingen, denk je? Dat men niet klaagt, dat ik op Interessante Tijden te ingewikkeld schrijf enzo… Dat je niets van het zelfstandig denkvermogen van je lezer mag vragen, zoals bij Elsevier Weekblad en andere massamedia.
…maar die naam zingt ie dan wel in allerlei slagen en hoogtevariaties. Dit keer was de bioloog te lui, om de naam van de karekiet meer eer aan te doen. Van kiet kiet karrekarrekiet tjeu tjeu: dat past gewoon niet in de vogelgids. Je moet ook wel eens pragmatisch zijn.
Rietpieper 2 en 3 trekken beide naar West Afrika, en die Rietzanger is dan wel de meest dekselse van het zang-duo. Die leutert in het riet je werkelijk de oren van het hoofd, zingend alsof hij aan de speed zat. Als een doorgedraaid cassettebandje, dat je vooruitspoelt.
Maar hij imiteert ook allerlei geluiden die hij op zijn trektocht tegenkomt.
Net als de spreeuw, die bij mij op het dak zit te zingen: die doet ook allerlei andere vogels na, van buizerd tot boerenzwaluw en kievit.
De (kleine) karekiet is wat meer stiekem, als een diep-Fries verscholen in het riet, wanneer je ‘m nadert zakt hij wat dieper in het riet om je wantrouwig te observeren, zijn zang wat afremmend, interesse veinzend door vragen te stellen die als oordelen bedoeld zijn.
Ze weten het al, je deugt niet, ik verschuil me maar in het riet.
De rietzanger is veel extraverter, die gaat ook hoog in struiken zitten, en af en toe als hij het echt op de heupen krijgt. Dan maakt hij een triomf-vlucht het riet uit alsof het een leeuwerik is of een echte pieper. Om dan als parachute weer neer te dalen.
Dus samengevat: wat is het NUT om die vogeltjes de herkennen? Wat heb je er nu aan? Wie die vraag stelt, is nog ver verwijderd van het pad der Verlichting. Met een stel van die onooglijke vogeltjes kun je geen sociale punten bij mensen scoren. Maar dat is nu net het punt: dat moet je ook niet te zeer willen.
Zodra je die last over boord zet, je stelt je open voor alle prikkels en beloningen die er dagelijks gratis voor je zijn zonder dat je er jezelf voor corrumperen moet. Dan komt er iets over je, dat je als ‘vrede’ kunt omschrijven, als contrast met de onvrede die bij velen na hun kinder-jaren opkomt en die bij sommigen tot hun grafkist aan blijft houden.
En laat er dan net een boot aan de kade liggen die dat woord je zo in de mond schuift. Tot je de aarde voelt trillen, en in galop daar zo uit het Fluitekruid een moeder-Gnoe met kalveren aan komt denderen.
…nee, het is wel goed zo om monnik te zijn, waarom zou je een ander benijden….
Mooi stuk,Rypke en ik herken het helemaal; als je door het landschap trekt,camera paraat en ondertussen nieuwsgierig genieten van de geluiden en het uiterlijk van de vele vogels in een prachtig landschap.
Laatst heb ik trouwens van veraf een foto gemaakt van een rietvogel die zeer druk hoog in een rietstengel zong en op jouw info afgaande betrof het een rietzanger.
Ook heb ik tijdens het vissen eens een nauwelijks schuw lichtbruin/beige vogeltje gezien,die weinig geluid maakte en als een muis door de rietkraag kroop; helaas had ik toen niet m’n goede camera mee,dus geen goede foto/filmpje kunnen maken.
“Net als de spreeuw, die bij mij op het dak zit te zingen: die doet ook allerlei andere vogels na, van buizerd tot boerenzwaluw en kievit.”
Sommige mensen hebben altijd geluk.
Stel je eens voor: Ik zit in m’n eigen stukje natuur te genieten van het hoorbare voorjaar, barst er opeens het geluid van een spelletjescomputer los. Inclusief explosies, schoten, tellergeraas, neergeschoten vijanden en wat voor kutgeluiden er nog meer uit zo’n ding komen.
Ongewenst bezoek van een duimendrukkende verslaafde denk je dan meteen.
Maar nee, gewoon een merel. Waarschijnlijk opgegroeid ergens boven een tienerkamer ofzo…