Beste natuurboeken-uitgever van Nederland, KNNV brengt de spectaculaire veldgids Vleermuizen van Europa op de markt van de Duitse Vledermause-enthousiastelingen Christian Dietz en Andreas Kiefer.
Eerst het slechte nieuws: Windturbines doden twee maal meer vleermuizen dan het verkeer zo schrijven ze.
Wel 10 tot 50 per turbine per jaar…. En de Zoogdiervereniging die deze gids steunt, die steunt ook het Energieakkoord dat de verdrievoudiging van windturbines op land mogelijk maakt. Zoals de bouw van windturbines in bosgebied, die volgens de veldgids vernietigend zijn voor lokale vleermuis-populaties.
Dan krijgt die Zuigdier-vereniging mooi betaalde opdrachtjes om met bat-detector te bepalen: valt de schade mee…. betaald door de windturbine-bouwers.
Daarnaast kan de renovatie van gebouwen met isolatie-plicht ook de schuilplaatsen van vleermuizen vernietigen. Dus, de duurzaamheid kan een flinke hap uit de populatie nemen van deze relatief traag voortplantende zoogdieren.
Dan zijn er nog de zorgen over insecten-afname door geïntensiveerde landbouw., die Dietz en Kiefer articuleren.
En de aanleg van meer snelwegen doorsnijdt hun leefgebied. Vleermuizen verplaatsen zich langs bomenrijen. Bij de aanleg van snelwegen- zoals hier in De Friese Wouden- zie je dan van die mysterieuze ‘vleermuis-flyovers’ verschijnen die vleermuizen over de weg moeten geleiden tijdens de nachtelijke jacht.
Anders steken ze op kniehoogte over, en vliegen ze zich dood.
Maar dan: het duo Dietz & Kiefer toont vooral wat decennia inspanning van een handvol liefhebbers aan gegevens kan verzamelen. Meestal zijn er maar een handjevol biologen en enthousiastelingen die de data verzamelen van dieren, waarover dan een hele horde ‘deskundigen’ met rapportjes allerlei vergaande uitspraken doet.
Bij vleermuizen is dat niet anders.
Er zit in het boek een hele sectie van alle Europese soorten en hun vermoede verspreiding. De Hoefijzerneus is nu al mijn favoriet, wat een Hoopvol Monster, een bizar dier… Maar ook de grote meervleermuis, die net als een roofvogel gewoon zangvogels in de vlucht vangt…
Het zijn carnivoren, die vleermuizen… Ze lijken een beetje op uit de kluiten gegroeide spitsmuizen met vleugels, met die scherpe tandjes. Net als de Pteranodons uit het Dino-tijdperk.
Kijken we verder naar de weinige data die over vleermuizen in Nederland bestaan, dan zien we juist een positieve trend bij 8 soorten waarover gegevens worden verzameld. Dat doen die paar onderzoekers door bijvoorbeeld slaapplaatsen te bezoeken en het aantal overwinterende vleermuizen te tellen.
En door met een bat-detector jaarlijks langs een vaste route te rijden, en te tellen; hoe vaak horen we deze of gene soort.
Veel meer data zijn er niet. Maar het zijn wel de enige data die er zijn. En daaruit blijkt dus voor die 8 soorten waaronder de Laatvlieger een gunstiger beeld, dan dat wat uit de veldgids blijkt. Dat zelfde resultaat publiceerden de Nederlandse onderzoekers met het CBS ook in ‘De bladen’.
Dat gunstiger beeld relativeert alvast ook de verhalen van Insecto-Geddon, alsof alle insecten verdwenen door ‘de intensieve landbouw’.
Want hoe kunnen vleermuizen nu zo sterk toenemen- een aantal soorten vertienvoudigden in aantallen waarnemingen- als ze geen insecten kunnen vinden? Een zelfde toename zie je overigens bij nachtzwaluwen, vogels met een zelfde nachtelijke levenswijze.
De bijna vleermuis-achtige vogels die nachtvlinders eten…
De veldgids bevat veel nuttige informatie en jaloersmakende fotografie, waardoor je er direct op uit wilt om ze ook in het wild te zien. Wat een bizarre beesten! De Hopefull Monsters die ook inspireerden tot horror-verhalen en Graaf Dracula.
Een minpuntje is dat Dietz en Kiefer diverse ‘onderzoeken’ aanhalen om beweringen te staven, maar dat die niet van literatuur-referenties zijn voorzien. Verder is het een ‘moet-je-hebben’-gids voor iedereen die zich over Het Leven, verwondert: wat toch de motivatie is voor iedereen die de biologie een warm hart toedraagt.
Dat je denkt: ik moet er op uit, waar kan ik ze zien!
De studie van Het Leven. En dan zou ik de Rypothese willen introduceren; dat de klimaatveraangenaming sinds 1987 een belangrijke oorzaak kan zijn, dat de 8 gevolgde Nederlandse vleermuis-soorten zo sterk toenemen. Hogere temperaturen is hogere winter-overleving EN meer insecten.
Uiteindelijk zijn de meeste vleermuis-soorten van zuidelijker origine. Dus klimaat-veraangenaming moet ze wel helpen bij een grotere verspreiding noordwest-waarts…
Die Rypothese past niet in de wereldvisie van milieu-activisme waaruit onderzoekers nu betaald krijgen. De ‘mens is slecht voor alles’-hypothese, waarin aan mensen toegeschreven invloed DUS wel slecht moet zijn, of niet meegewogen bij toename.
Maar die Rypothese is wel Darwiniaans. Dieren benutten veranderingen ten voordele en ten nadele, WIE die verandering verzaakt zal ze worst zijn. Niet alles dat mensen mede helpen veroorzaken is per definitie ‘slecht’.
Sterker nog: de meeste vleermuizen bewonen gebouwen, en hadden zich zonder de mens nooit buiten hun leefgebied van Mediterrane grotten weten uit te breiden. De invloeden van mensen kunnen dus nooit enkel ‘slecht’ zijn….