De kans dat in de laatste ijstijd ijsberen leefden rond Texel is groot, want tot aan de Thames in Engeland zijn fossielen gevonden van Ursus maritimus, letterlijk de ‘zeebeer’ die dan hier dus ‘Noordzeebeer’ zou heten. In Nederland stierf de ijsbeer in 2008 uit, in Artis.
In de laatste Weichselien IJstijd kan het landschap er uitgezien hebben als op de bijgesloten foto’s die ik op de Hors maakte in de ijzige winter van 2013. Een winderige Mammoet-steppe die tot Engeland reikte. De zeespiegel lag tientallen meters lager en je kon tot Engeland doorlopen.
In wat nu de Zuidelijke Noordzee is kwamen ook de ringelrobben voor waar ijsberen op jagen, zo kun je lezen in deze studie ‘The Evolution of Arctic Mammals‘ (2008) van CR Harrington. De vondst van een ijsbeer-fossiel bij de Thames zou om een bijzonder grote ijsbeer gaan, die zelfs de achternaam ’tyrannicus’ kreeg:
The oldest known polar bear fossils are a relatively large right ulna from presumably Early Weichselian (approximately 70000 BP[?]) gravels of the Thames at Kew Bridge, London, and a left lower jaw from >80000 BP deposits on Svalbard (O. Ingólfsson, personal communication).2 The Kew Bridge find induced Kurtén (1964) to create a new gigantic Late Pleistocene subspecies Ursus maritimus tyrannus.
Stuart (1982) calculated that the Kew locality was at least 140 km from the Devensian (last glaciation) coastline, based on the assumption that sea level was at its lowest then. Further, the presence of a marine mammal fauna, including ringed and bearded seals, suggests that polar bears too were present in the southern North Sea during the Late Pleistocene (at several colder intervals during the Weichselian) (Post 2005).
In de laatste geciteerde publicatie zie je de naam ‘Post’, dat moet bijna wel een verwant van Urker vissers zijn die met hun boomkorren zoveel ijstijd-fauna opvistten. Klaas Post publiceerde in 2005 over de vondsten in de Zuidelijke Noordzee van ondermeer de walrus in die laatste ijstijd. Je kunt zijn publicatie opladen bij het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.
In de koudste periodes van het Weichselien was de Zuidelijke Noordzee een droge steppe, met een tientallen meters lagere zeespiegel. Maar in die IJstijd had je dus verscheidene warme periodes waarin die zeespiegel weer terrein veroverde, en dan keerden zee-zoogdieren weer terug. Dat leiden ze af uit de vondsten en dateringen van bijvoorbeeld walvis-botten maar ook schelpdieren.
The North Sea consisted of dry land for most of the Weichselian due to low sea level stands caused by the large glaciated areas of the Northern hemisphere. However, based on the marine mammal fossils, at least three less colder phases, respectively ranging between about 51.000 to 46.000, 43.000 to 40.000 and 36.000 to 28.000 (calibrated) calendar years before present, must have occurred.
Further proof for marine conditions between 45.000 to 42.000 BP. is based on datings of mollusc species found in marine intercalations in continental Weichselian deposits at or near the locations where marine mammal bones have been found (Van den Berg 2003).
..en ze schrijven:
In summary, we may conclude that a marine mammal fauna consisting of beluga, gray whale, walrus, bearded seal, harp seal and ringed seal was present in the southern North Sea during the Late Pleistocene or, more likely, at several colder intervals during the Weichselian.
Fossils and data of walrus from Denmark (Møhl 1985, Aaris-Sørensen et al. 1990, Table 1) and fossils of walrus and bearded seal from Outer Rough and German Bight locations (Post 1994, Table 1) implicate that this fauna was not only concentrated in the southern North Sea but has been present in other parts of the North Sea (albeit prob- ably less common).
Harp Seal en Ringed Seal zijn de lekkere hapjes van de ijsbeer. Zie ook deze publicatie van Susan Crockford waar fossiele vondsten van ijsberen buiten het huidige verspreidingsgebied (blauwe lijn) staan aangegeven.
Totdat de huidige Klimaatveraangenaming startte die we Holoceen noemen. Het tijdvak waarin de mens opkwam. En nu maar hopen dat die ijstijden niet terugkeren. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik in Amsterdam een ijsbeer tegen het lijf liep. Ze heette Betty, liep wat in Artis te ijsberen. In 2008 overleed ze en sindsdien is de ijsbeer echt uitgestorven in Nederland.
De ijsbeer moet in het verleden een enorme ramp gekend hebben, die een deel van zijn populatie weg-vaagde.
Op het web kom je namelijk een lezing tegen over een impactkrater van een asteroide die onder de Hiawatha Gletsjer van Groenland verborgen zou liggen. Dat kwam in november als nieuws naar buiten. De krater zou wel 31 kilometer in doorsnee zijn, en mogelijk zou de inslag 15-13 duizend jaar geleden hebben plaatsgevonden.
Maar in ieder geval nadat Groenland in het Pleistoceen onder het ijs bedekt raakte, dus in de ijsberentijd, zo schrijven ze in Science Advances (2 november).
To the northeast of and within the structure, this unit sits conformably below the Holocene unit, but within the structure, it does not contain any reflection-rich Bølling-Allerød ice (14.7 to 12.8 ka ago), from the period immediately before the Younger Dryas
Die krater ligt nu onder 930 meter dik ijs.
Als hij in het late Pleistoceen insloeg (ze weten de datum niet precies) dan kan die inslag bijgedragen hebben aan het uitsterven van zogenaamde ‘megafauna’, (bijvoorbeeld cheetahs in Amerika) maar ook kan die een oorzaak zijn van een plotse koude (Jonge Dryas) na de plotse opwarming van de start van het Holoceen. Of missschien waren er eerder WEL hogere beschavingen VOOR het Holoceen begon, maar zijn die met de impact weg-gevaagd.
Ante-Deluvian heet dat, het idee dat er een hogere beschaving bestond, al voor de in alle culturen beschreven ‘Zondvloed’ optrad: die zondvloed kun je associeren met het plotse stijgen van de zeespiegel met meters per jaar, maar ook met zo’n asteroide-inslag. Dat idee van pre-Holocene beschavingen hangt samen met een andere wereld-opvatting van de Westerse ‘vooruitgang’-mythe die in De Verlichting (17de/18de eeuw) postvatte.
Volgens die Ante-Deluvische opvatting ontwikkelen mensen zich niet in progressieve zin van primitief naar hoog ontwikkeld, maar in cycli. Beschavingen komen en gaan, zoals ook diersoorten komen en gaan. We weten eigenlijk nog maar zo weinig van de natuurlijke historie van onze planeet.
Wat zou zo’n asteroide-inslag van een rots van 1,5 km doorsnee die met 20km per seconde inslaat met de ijsberen gedaan hebben? Dan hadden ze op Texel misschien veilig gezeten, zo op de Hooge Berg.