In de fotocyclus over Friese rivieren behandelden we de Tjonger, Linde en de Boorne (De Friese B met 5 namen), maar wie wist dat Friesland NOG een woeste rivier had: de Paesens. Die mondde in 1100 uit bij het gelijknamige dorp boven Dokkum op de Waddenzee. De rivier die traag door oneindig zeekleiland kronkelt, is een afsplitsing van de Dokkumer Ee.
Het staartje van de Paesens tot de Waddenzee moesten we nog vastleggen, op zadeldakjacht door het zeekleiland.
We brengen het Friese kloosterverleden in beeld, de Middeleeuws mooie tijd toen de monniken het klassieke gezicht van de mooiste provincie van Nederland vormden. De favoriet in dit Niets dat boven Dokkum gaat tot nu toe- terwijl Dokkum al ‘niets’ (meer) was- is de kloosterkerk van Wetsens tussen de Zuider Ee en de zuidelijker gelegen Dokkummer Grootdiep. Je stapte zo een tijdmachine van 800 jaar in.
We verpachten ons hart aan het Oerrr-Fryslan, de terpdorpen met zadeldakjes in een groene zee van vruchtbaar boerenland, gewonnen uit de mariene wildernis, dat grensland tussen zee en land. De monniken brachten de steentijd in Friesland rond 1200, omdat ze met bakstenen gingen bouwen.
De eindeloze kleivlaktes, gewonnen uit de zee, brachten welvaart door vruchtbaarheid:
In die jacht op zoek naar God in het Friese kloosterland, dan mag natuurlijk niet onze meest noordelijke rivier ontbreken, de Paesens. Zoals hier geportretteerd in de buurt van Oosternijkerk, Hantumhuizen en Bollingwier. Niet dat die plaatsnamen U veel zullen zeggen, ik kende ze als geboren Fries zelfs niet, zoals ik tot voor kort ook niet wist dat de Paesens een Middeleeuwse rivier is.
Maar zo heten onze dorpjes aan die machtige rivier wel…
Bij de bedijkingen door de monniken (?) in de twaalfde eeuw kwam er een sluis in de Waddenzeedijk, waar de Paesens uitwaterde. De sluis functioneerde, tot de rivier in 1450 dichtslibde, zo vermeldt het informatiebord in Paesens-Moddergat. Dat is misschien wel 1 van de mooiste plaatsnamen van Nederland, samen met het Gronings-Friese Doodstil, de brug (’til’) over de Dood.
Uiteindelijk hoort Groningen (minus de stad) nog steeds bij Friesland, alleen jammer dat ze dat nasale Saksische en gekke dialect gingen praten.
Terwijl de Westelijke Waddenzee dus steeds meer bij stormvloeden land verloor, kwam er aan de oostzijde door opslibbing steeds meer hoog land bij. Uiteindelijk zou Harlingen zo ook het stokje overnemen van Dokkum als Fries havenstadje waar de Admiraliteit zich in de 17de eeuw zou vestigen. Omdat het Dokkumer Diep ook dichtslibde.
Dat zag je ook aan het dichtslibben van de Middelzee, natuurlijke scheiding tussen Westergo en Oostergo, die rond 15-1600 bij Het Bildt helemaal was afgedijkt. In de tijd dat ook de bloei van de Friese kloosters door de Reformatie om zeep werd geholpen.
Rond 1200 bouwden de monniken ook de kerk van Paesens met kloostermoppen, die nog steeds in het dorp staat. Geen zadeldakje meer, maar deels vernieuwd. Toch kun je aan de stenen de Middeleeuwse oorsprong nog aflezen. Moddergat ontstond als meer westelijke enclave, omdat de vissers van Paesens daar beter toegang hadden tot de zee.
Boven Paesens tref je nu de Paezumer Lannen, landaanwinningsgebied dat nu door een Postcode Loterij-club is geclaimd met hun ganzenplagen. Die laten daar nu tegen pachtsubsidies van 150 euro per hectare per jaar vee op grazen.
Dus wanneer je over een regio ‘onder de rivieren’ spreekt, dan praat je eigenlijk over heel Friesland. We brachten de Paesens al even in beeld, bij de ‘Nijhusterpyp’ op weg naar het klooster Weerd bij Anjum en Morra in de reportage “God zoeken in het Friese Kloosterland‘.
Maar we hadden de loop nog niet tot het eind gevolgd aan de Waddenzee, waarbij de Paesens eerst nog het terp-buurtschap Bollingwier passeert. Hij slingert paralel langs de Berghuzerwei langs enkele boerenplaatsen. Vervolgens zie je twee kronkelende aftakkingen, die op een Middeleeuwse oorsprong duiden. Want moderne zeepolders zijn meestal recht afgezet.
Een van de aftakkingen van de Paesens slingert naar het prachtige zadeldakdorpje Hantumhuizen.
De andere aftakking slingert richting dijk-terpdorp Wierum als Wierumer Opvaart. De Paesens zelf kronkelt langs het buurtschap ‘Wie’ door zeekleiland van ongeveer 1 meter boven de zeespiegel. Zo hoog slibde dat land dus bij stijgende zeespiegel op.
Ook deze Friese Rivier eindigt- net als Linde, Tjonger en Boorne- roemloos op een duiker, die begin vorige eeuw werd aangelegd. Tot die tijd liep de rivier als scheiding tussen Moddergat en Paesens tot de dijk. En dan moest je dus via een brugje van Moddergat naar Paesens.
Nu hebben ze daar op modernistische wijze de hint van een vroegere brug gemaakt, met ijzeren stangen die je ook bij een invalidentoilet vindt, en bij de Bonifatiusbron van Dokkum. Alles modern is zielloos en lelijk. Terwijl: kijk eens naar een Middeleeuwse kerkdeur. Die is niet op economische levensduur berekend, maar gebouwd om lang mee te gaan.
Over duurzaamheid gesproken. De Middeleeuwen, toen was men pas duurzaam bezig. Toen stookten ze ook al op biobrandstof en ze hadden al een biobased economy.
Men stelt wel dat op de plaats in de dijk waar eerder de sluis lag (tot 1450), een zwakte ontstond. Die brak door na een stormvloed, die een kolkgat (Wiel) veroorzaakte bij de locatie van de sluis. Bij dijkherstel moesten de dijkenbouwers de dijk rond die Wiel leggen, een lus die je nog steeds kunt zien.
De straataanduiding ‘Wiel’ op de grens van Paesens en Moddergat verwijst nog naar die dijkdoorbraak.
In de soms strak en recht getrokken zeekleipolders kun je aan de kronkelingen dan nog de Middeleeuwse oorsprong zien, van wat zeearmen waren waarlangs de zeepolders verrezen. En die Middeleeuwse sporen waren we naar op zoek, tijdens een nieuwe jacht op zalige zadeldakjes in het Friese Zeekleiland.
Een spontaan lief Floppie-meiske (een Floppie is alles dat lief en grappig is) in Moddergat liet nog hun bijna antieke haan zien,. Of U nog twijfelt, mensen, dat vogels eigenlijk dinosauriërs zijn… Zulke Brahma-achtige monsters met knokige reptielenpoten als suikerbieten vers uit de klei. Die ook blij van zin een muis slachten.
Machtig mooi hier, een hele middag dat de tijd vliegt terwijl je lol hebt voor minstens twee personen en tegelijk uithoeken van je eigen provincie ‘ontdekt’ waar je anders geen excuus had ze te zien.
Met terrier Trudy als charmante assistente overal mee. Uiteindelijk is een kale baardman alleen met camera maar een vies gezicht. Dus je hebt zo’n ontwapenend hondje met Lenie ’t Hart-proof uitstraling wel nodig af en toe.
🙂
We reden zaterdag nog door die overvolle vieze en stinkende Randstad, de horror van de staal-glazen Stalinkolossen van de Zuidas en het nieuwe Kampgebouw van de Rai, concentratiekampen voor het Grote Geld van tientallen verdiepingen hoog. Gebouwd om zo snel mogelijk afgeschreven te worden, als investeringsaftrek en architectonische middelvinger naar de menselijkheid.
Wat is de moderne tijd toch lelijk, en ook de mensen zijn vaak nep.
En…
Wat is het dan een zegen om hier weer de ruimte te kunnen ademen. In de provincie die door Onze Lieve Heer met veruit de meeste landschappelijke variatie en schoonheid is bedeeld. Fryslan Boppe!
Mag ik u er op attenderen dat in de schitterende Frisian Geographic verslagen van uw expedities door het Friese stromenland de Sneeker Oudvaart steeds ongenoemd blijft, een veenrivier aldus oom Dirk (en die heeft altijd gelijk). Aan de boorden waarvan uw correspondent als jongetje vele uren betoverd naar de waterfauna en -flora heeft zitten turen. Reeds luttele jaren daarna was deze aquatische rijkdom, welke in kristalheldere tropische koraalriffen zijns gelijk zocht, tot een uitgebaggerde bruine doorvoersleuf voor de watersport opgekuist. Wellicht is deze toch dichtbij uw domicilie lopende stroom aan uw aandacht ontsnapt, of visueel of historisch gewoon niet aantrekkelijk genoeg.
Wellicht moet U er over schrijven, uw proza verraadt de drang tot literaire zelfexpressie:)
En: prijs niet om ontvankelijkheid te wekken voor verwijt. Of, als dat niet uw bedoeling was, dek u dan niet in. Het is nergens voor nodig. Ik lees Rypke voor de “rechtse” directe, niet voor de aai over de bol. Een pak slaag is vaak beter voor je ontwikkeling dan een valse knuffel. Veel van mijn gedachten zijn niet meer dan modernistische rechthoeken. De randstad, dat zijn wij. Het verloren landschap is niet niets anders dan onze oorspronkelijke natuur, een zoektocht naar je zelf in een ander medium.