Het IPBES van de Verenigde Naties, de biodiversiteit-variant van het beroemde IPCC-Klimaatpanel, haalde 6 mei 2019 alle Nederlandse media met de bewering dat 1 miljoen soorten uitsterven. Die ‘soorten’ blijken 1/8 ste van 8 miljoen ‘soorten’ die misschien wel/niet bestaan.
Want slechts 1,6- 1,8 miljoen soorten werden afgelopen eeuwen door de wetenschap beschreven. Dus ze verzonnen er 6 miljoen ‘soorten’ bij om een imponerend getal uit de hoge hoed te toveren. Dat getal 1 miljoen was ook al eens in 2004 gebruikt in een persbericht van bioloog Chris Thomas, toen in relatie tot klimaatopwarming.
In ons boek Ecomodernisme, het Nieuwe denken over Groen en Groei (2017 Nieuw Amsterdam) schreef ik al wat het academische boek ‘Effective Conservation Science, Data not Dogma’ (Oxford University Press 2018) bevestigt: lokaal en regionaal neemt de (planten)soortenrijkdom vaak toe sinds 1500.
Voorbeeld: in Europa kwamen er 1621 plantensoorten bij sinds 1500 (Winter et al, PNAS 2009), de zogenaamde Neofyten uit andere landsdelen, terwijl maar 69 soorten verdwenen. Ook in Nederland kwamen er afgelopen eeuw netto meer dan 100 plantensoorten bij.
Wat is biodiversiteit nu eigenlijk?
Bij de online cursus Bullshitdetectie leggen we nu het overal ge- en misbruikte begrip ‘Biodiversiteit’ op de pijnbank. De term ‘Biologische Diversiteit’ duikt als eerste op bij een modelstudie over regenbos in Zuid Amerika van Thomas Lovejoy in het (technische deel van het) Global 2000-report (1978 voor Jimmy Carter).
Haar neologisme biodiversiteit (1986) is een voor de biologie nieuwe aanduiding voor het aloude begrip ‘natuur’. Biologische diversiteit en haar samentrekking zijn afkomstig van de in de jaren ’80 ontstane Amerikaanse discipline van Conservation Biology.
Vanaf dag 1 is ‘biodiversiteit’ dus verbonden met een zogenaamde ‘Crisis-discipline’, van biologen die politieke aandacht willen. Zo noemt 1 van de founding fathers Michael Soule zijn vak ook. Die crisisdiscipline was direct verwant met de financiele en politieke belangen van grote Niet Gekozen Organisaties (ngo’s) als WWF en hoge functionarissen in Amerikaanse overheidspolitiek (Russell Train, Jimmy Carter) en de Wereldbank.
Thomas Lovejoy werkte voor WWF en later als biodiversiteit-lobbyist voor de Wereldbank, zijn ‘Debt For Nature’-programma: landen als Peru regenwoud laten ruilen voor schuld aan de Wereldbank.
Vanaf dag 2 al politiek
Vanuit het niets, kwam ‘biodiversiteit’ zo al in 1992 op de mondiale politieke agenda van de Verenigde Naties. Toen was er al een Convention on Biological Diversity’, het zusje van Grote Broer Klimaatbeleid.
De Europese beleids-bureaucratie wil vanuit Brussel een ‘loss of biodiversity’ bestrijden. Dit vanwege de politiek bepaalde Convention on Biological Diversity (CBD/Agenda 21) van de Verenigde Naties/UNEP uit 1992. Zeg maar het ‘reservewiel’ van klimaatbeleid, mochten mensen al dat gezeur over CO2 beu worden.
Politici en activisten zijn daarom doorgaans meer overtuigd van nut & betekenis van ‘biodiversiteit’ dan experts.
Meer biodiversiteit’ kreeg de betekenis van ‘meer gezondheid’, ‘goed’, een morele bijklank. Terwijl biologen bleven worstelen met de vraag: hoe meet je nu of ‘meer soorten’ daadwerkelijk bijdraagt aan ‘functioneren’ van een ecoysteem’. En hoe meet je ‘functioneren’ eigenlijk?
Verzadigingseffect
De meest gangbare definitie van biodiversiteit bij wetenschappers (bv Stephen Hubbell in zijn Neutral Theory 2001) is ‘soortenrijkdom’ + ‘populatiegrootte’. Beide kun je meten, hoeveelheid soorten, en hoeveel individuen per soort. Een grote populatie kieviten sterft minder snel uit dan een kleine, bijvoorbeeld 2 kieviten in 1 weiland. Hapt de vos 1 kievit van 2 weg, dan maken ze daar geen kuikens meer.
Pas nadat de politieke CBD-trein liep, kwamen experimenten los om het ‘nut’ van soortenrijkdom voor natuur te meten, zoals in Jena (DE) in 2002 door Helmut Hillebrand. Het Jena-experiment toetste de vraag, of ecosystemen minder gevoelig voor verstoring (bv bosbrand, een ingreep) zijn als ze meer soorten bevatten. (de diversiteit-stabiliteit-hypothese)
Daarvoor was alleen George David Tilman in Cedar Creek (vanaf 1982) bezig met experimenten aan grasland. Tilman toetste de vraag: neemt de productiviteit toe bij meer soorten? Ze vonden vooral een ‘verzadigingseffect’. Meer soorten bij elkaar verhogen die productiviteit, maar dat ‘meer soorten-effect’ vlakt al snel af.
Ook in regenbos is waargenomen, dat bij meer dan enkele tientallen soorten geen toegevoegd effect op productiviteit is te meten. (‘Tilman in the forest’-effect)
Fake News: 1 miljoen soorten, die in het echt wel/niet bestaan
Je herkent of iemand daadwerkelijk in wetenschap is geinteresseerd, of enkel zichzelf, wanneer deze voor 1 begrip-zoals biodiversiteit – verschillende definities door elkaar gebruikt. Praat je over echt bestaande soorten? Of praat je bij ‘verlies van biodiversiteit’ over een groen oppervlak dat je (in de toekomst) in iets anders omzet?
In dat geval, dient het Nederlandse natuurbeheer per direct te stoppen. Want Natuurmonumenten cs doen niets dan steeds de bestaande natuur zo ‘beheren’ dat de natuur niet van nature haar gang kan gaan: bos worden. Daartoe plaggen ze heideterreintjes, graven ze petgaatjes, kappen ze bossen. Natuurbeheer in NL = oppervlak in vaak intensief ander gebruik omzetten.
Of: Wil je dus een zo imponerend mogelijk getal uit een hoge hoed toveren, los van de vraag of dat getal bij benadering klopt?
Dat laatste blijkt bij het IPBES weer het geval. We zagen nu net: ‘biodiversiteit’ = soortenrijkdom & aantal per soort (populatie). Maar hier zie je opnieuw dat ze ‘oppervlakte’ omzetten in ‘soorten’. Hoe kan een hectare nu het zelfde zijn als een unieke diersoort? Zo roepen ze iets over ‘1 miljoen soorten met uitsterven bedreigd’. Een heel mooi rond getal met een Holocaust-achtig randje er aan.
Slechts 1 simpele vraag had de wereldgemeenschap een stortvloed aan Fake News bespaard: welke door de wetenschap beschreven soorten zijn dat dan en waar? Wil je immers op enige kwantitatieve, wetenschappelijke wijze (dus niet meteen politiek, economisch of religieus) bijdragen aan een discussie.
Wat blijkt dan? Die 1 miljoen ‘soorten’ bestaan helemaal niet. De 1 miljoen is slechts 1/8ste van een nattevinger-schatting uit een dikke ecologenduim. Er zouden 8 miljoen soorten op aarde kunnen zijn.
Terwijl er 1,8 miljoen soorten door de wetenschap beschreven zijn. Ze gebruiken een ‘hoog opgeleide aanname’ (Species Area Relationship, zie bespreking in ons boekje): dat een voorspelde verandering in grondgebruik x-aantal soorten zal doen uitsterven.
Soorten die niet door de wetenschap zijn beschreven, en die uniek zijn voor het stukje oppervlak waar ze zouden leven. Dus ‘oppervlak weg, soortje weg’. Ze maken zo oppervlakte en ‘soort’ aan elkaar gelijk. We herkennen hier de zelfde truc die Chris Thomas in 2004 uithaalde.
Toen haalde Thomas met zijn klimaatmodelstudie ‘Extinction Risk from Climate Change’ alle media, zoals The Guardian: door in zijn klimaatmodel 37% (mediaan van zijn uitsterfschattingen), dus 1/3de van een theoretisch bestaande 3 miljoen ‘soorten’ (die alleen in de computer bestonden) weg te vagen door klimaatopwarming.
Al sinds haar ontstaan in de jaren ’80 liet de Conservation Biology de precisie los, die bij echte wetenschap hoort. Die Amerikaanse biologen verlieten dus het domein van de natuurwetenschap, maar gebruiken wel de autoriteit van wetenschap om hun zin te krijgen. Dus dan krijg je vervolgens het Fake News dat op 6 mei 2019 de wereld in kwam:
IPBES = Bullshit
Het IPBES kleedt zich dus in ‘de wetenschap’ (grootste studie ooit, de meeste wetenschappers) om politiek meer overtuigend te zijn. Maar de kwantiteit van werk, zegt niets over de kwaliteit van de onderbouwing.
Ze mengen dus verschillende aanvliegroutes, en corrumperen daarbij de wetenschappelijkheid. Bijvoorbeeld: je hebt een bepaalde levensbeschouwing of behoefte aan subsidie, en wil die er met prof.dr ervoor meer cachet geven. Dus gebruik je een imponerend getal, dat aandacht trekt. En zet daar dan prof.dr. voor.
Het omgekeerde kan ook: je wilt helemaal niets aan effectieve natuurbescherming uitgeven, al je budget verdampen aan CO2-beleid, zoals 11 miljard euro subsidies voor bomencrematoria (biomassa). Dus doe je als VVD’er of er helemaal niets aan de hand is. Of je beweert dat je met klimaatbeleid zelfs plant- en diersoorten zou redden.(PvdA-of-erger)
In de Cursus Bullshitdetectie onderscheiden we daarom de 4 Niveaus Spraakverwarring bij natuur & milieu:
- Het technische debat, kennis, wetenschap: hoeveel is het, wat is gemeten
- Het economische debat: hoeveel goed doe je per euro
- Het morele, levensbeschouwelijke debat: hoe ‘zou de wereld moeten zijn’, je verlangen voor de wereld
- Het politieke debat: wie verdeelt de knikkers en de macht
Begin je op Niveau 3 te redeneren naar niveau 1, dan zie je al gauw dat mensen immuun worden voor onwelgevallige metingen. Zo houden mensen ook langer vast aan modellen van de werkelijkheid. Politieke doelen, die vaak niet op deugdelijke metingen leunen of op dogma’s, modellen gaan dan domineren.
Nu heb ik de experimentenleider van Jena, Helmut Hillebrand al in 2014 ontmoet, op bezoek bij Steven de Bie op ecologen-instituut NIOO in Wageningen aan de Droevendaalse Steeg. Hillebrand waarschuwde toen al, dat het IPBES door activisme ongeloofwaardig kon worden. Daarin is hij vooralsnog bevestigd.
Daardoor kun je nu ‘slecht mens’ heten (Niveau 3) wanneer je op de kale feiten (Niveau 1) wijst, terwijl je ‘Goed Mens’ (Niveau 3) schijnt te zijn wanneer je met ongefunderde rekenmodellen (niveau 1) angstaanjagende projecties fabriceert. Zodat je maximaal euro’s krijgt (niveau 2) en politiek indruk maakt (niveau 4)
No net loss in de praktijk
Met de gemeten realiteit, kale getallen kun je echter geen Grote Boodschap aan media verkopen. Dat tonen de twee soortenlijsten (zie ‘Biodiversiteitscrisis: Massauitsterven of Massahysterie 2015, Crok, Zelmaker)
Op de meest gebruikte daarvan, de Rode Lijst van IUCN stond in 2015 nog van slechts 3-4 procent van alle bij de wetenschap bekende soorten de ’trend’ beschreven. Een derde daarvan is echt bedreigd.
Zoals Maria Dornelas in 2014 ook al in Science vaststelde, is er geen ‘net loss’ van biodiversiteit in de meeste regio’s, op veel plaatsen zie je juist een toename van soorten. De samenstelling van soorten verandert, (turnover heet dat) maar het aantal soorten neemt vaker niet dan wel af.
Conversie van natuur in menselijke natuur hoeft ook niet uniform slecht te zijn. Wanneer je een bos kapt en er een stadstuin van maakt, krijg je op lokale schaal ook meer soorten. In een Britse burgertuin komen wel 100 plantensoorten voor op een oppervlak. Waar bij een vergelijkbaar oppervlak aan bos van tien bij tien meter 10 plantensoorten zouden voorkomen.
In Nederland kwamen er ook meer dan 100 plantensoorten bij vanaf 1900. Dat zijn vooral soorten die hier komen vanuit andere Europese landen. Neemt in een EU-land het aantal soorten toe, dan kwam daarvan sinds 1500 liefst 53 procent uit een ander Europees land, zo beschreef Winter al.
Vellend velt dogma biodiversi-establishment
Wie in plaats van dogma’s en bluf van he IPBES wil weten hoe het werkelijk zit: schaf bovenstaande boek aan. Dan lees je over het werk van Mark Vellend. Hij werkt samen met Dov Sax, wiens publicaties in The American Naturalist en Trends in Ecology and Evolution ik al citeerde.
Sax onthulde met collega Gaines in 2002 tot ongenoegen van biodiversiteit-activisten, dat op eilanden als Nieuw Zeeland, Hawaii en vele andere eilanden de soortenrijkdom in plantensoorten en vogelsoorten dramatisch toenam.
Dat kwam dankzij introductie van nieuwe soorten uit Europa, Amerika en andere delen van de wereld. Zijn boodschap onderbouwt Vellend met een stand van zaken-artikel (data en studies) in een prachtig review-artikel in The American Scientist. In 2 zinnen luidt die boodschap
- er is geen universele afname van soortenrijkdom te zien op lokaal en regionaal niveau, ook al nam globaal het aantal soorten ietsjes af
- ‘De aanname dat ‘meer soorten’ gelijk staat aan ‘beter functionerende ecosystemen’ is niet getoetst aan de praktijk op lokale en regionale schaal. .
Daarnaast, op blz 8:
And nonnative species are not always the enemy, contributing sometimes in important ways to local and regional biodiversity as well as ecosystem services such as food and fiber production. The grasses and legumes that feed livestock in North America were mostly introduced from other continents (primarily Europe and Asia), as were the livestock themselves.
Het punt is nu dus: ‘biodiversiteit’-beleid dat ‘soortenrijkdom’ placht te vergroten, en dat- zoals Brussel nu wil- exoten wil uitroeien, dat verliest zo een argument op lokaal en regionaal niveau. Een argument waarmee baantjes gemoeid zijn.
Want zoals Sax & Gaines zich al afvroegen in hun publicaties in 2002 en 2003: wat gebeurt er dan met het functioneren van ecosystemen als het aantal soorten dramatisch toeneemt? Neem de nu voor uitroeiing aangemerkte Reuzenberenklauw. Een drachtplant voor bijen, zweefvliegen en vele insecten, die na anderhalve eeuw inburgering waardevolle diensten levert.
Twee Dogma’s aan revisie toe
- De Convention on Biological Diversity (1992) van de Verenigde Naties promoten een uniforme ‘loss of biodiversity’. Op die veronderstelling is het Nederlandse en Europese beleid gebaseerd. Dat verhaal verkocht het Planbureau voor de Leefomgeving immers ook met milieuclubs en ecologen, zoals ik beschreef in Sjoemelnatuur. Maar dat verlies treed alleen op globaal niveau op, niet lokaal. Om die ‘loss of biodiversity’ te stoppen (het Aichi Target voor 2020) kwam Brussel in 2009 met haar anti-exotenbeleid in opdracht van de UNEP
- Dat ‘meer soorten’ bijdragen aan een ‘goed functionerend ecosysteem’, je leest het overal. Een dogma- zoals in dit artikel ‘The Rise of the Idea of Biodiversity‘ (Libby 2011) beschreven- luidt vaak zo:
Managers and scientists agree that more biologically diverse systems are more complex and therefore better able to withstand shock and change (Holling 1973). Ecosystem health and biodiversity are therefore seen to be mutually supportive.
Maar definieer dan eens wat ‘meer complex’ is?…. Hoe meet je ‘complex’ en in welke natuurkundige grootheid? Wanneer ‘complexiteit’ staat voor ‘meer soorten’, dan neemt ‘complexiteit’ dankzij de nieuwkomers dus toe.
Spraakverwarring over natuur en milieu (Niveau 1 verwarren met niveau 3)
Zelfs Chris Thomas -die in zijn computer in 2004 ook al 1 miljoen (niet nader beschreven) soorten liet uitsterven door klimaatopwarming (Nature 2004)- die constateert in 2015 in PNAS: de exotische planten in de Britse flora zijn netto een verrijking, en vrijwel nooit een bedreiging voor de aanwezige flora.
Door onderlinge competitie slagen die nieuwkomers er niet in om de oudkomers weg te concurreren. Dat is het mechanisme dat anti-exoten opvoeren als manier van uitsterven.
In de Global Invasive Species Database staan 3163 plantensoorten opgenomen, en 803 diersoorten. De aanname is dat die planten schadelijk zijn omdat ze inheemse watjes weg-ellebogen. Maar Thomas stelt voor dat veel plantensoorten dus van die lijst af kunnen. Ze zijn geen lokale bedreiging, want competitie doet andere soorten- in Groot Brittanie althans- niet uitsterven, zowel landelijk als op meer lokale schaal.
De planten kun je vaak laten staan dus. En wat de dieren betreft, die kun je opeten, als dat geen ‘ecosysteemdienst’ is?….. Ellen Mookhoek gaf voor de Jagersvereniging nog een recept voor de sinds 2004 aanwezige zwartbekgrondel. Net als de Amerikaanse Rivierkreeft is die bijzonder goed te verteren, patat er bij en opsmikkelen.
De snoekbaars is een ‘exoot’ uit Oost Europa, voor wiens papieren herstel de Nederlandse overheid de visserij op het IJsselmeer inkromp.
Het ‘rationele dier’ Homo sapiens is gewoon een natuurlijke vector, die al sinds uitvinding van de landbouw met plantenmateriaal sleept. Of het nu de tarwe is uit Azië, aardappels uit Zuid Amerika. Diverse soorten zegge en de Spaanse ruiter die nu als onmisbare Natura 2000-planten gelden, hebben een mogelijke oorsprong van de Aziatische steppe.
Conclusies
- Iedere soort-assemblage is een tijdsopname, zoals je bij Dornelas et al ziet. Op alle tijd- en ruimteschalen verandert de natuur steeds.
- De meeste relatieve nieuwkomers in de plant- en dierenwereld zijn een netto verrijking van de natuur. Ze richten meestal minder schade aan dan de inheemse soorten.
- Zoals bij veel begrippen die bij ecologen heilig zijn, leunt het concept ‘biodiversiteit’ net als ‘complexiteit’ vooral op boterzachte aannames, verhaaltjes, dogma’s, geen data.
- Vanwege de boterzachte wetenschap die ‘ecologie’ meestal is, verlaten ecologen en hun in Wageningen opgeleide LNV-ambtenarij zich bij beleid ook op het ‘voorzorgprincipe’, de omkering van bewijslast.
Vanwege haar politieke insteek (Niveau 4), en de ideologische insteek van veel ecologen (niveau 3), is het IPBES dus geboren om Bullshit te verkopen op wetenschappelijk terrein (Niveau 1). Niettemin behoort de bescherming van echt bestaande soortenrijkdom, soorten en ecosystemen een belangrijke persoonlijke prioriteit te zijn (niveau 3), althans: wanneer je Germaans bomenknuffelaar bent.
Ondergetekende kan zich geen leven zonder groene ruimte voorstellen. Daarom verzetten wij ons ook tegen het destructieve klimaatbeleid, en de non-existente bescherming van natuur in de Nederlandse praktijk. Vanwege Niveau 2: hoeveel goed doet men per euro?
Natuurclubs maken haar kapot voor subsidie, zoals je op bijgesloten foto’s ziet. Dankzij klimaatbeleid en massa-immigratie (met bijbehorende bouwhonger) en de corrumpering van clubs als Natuurmonumenten, heeft de natuurbescherming van bestaande natuur er in een halve eeuw niet zo slecht voor gestaan.
Dus we hebben in Nederland meer dan genoeg aan onszelf, voor we over ‘Global Biodiversity Loss’ beginnen. Als het hier al niet lukt de bestaande natuur van zaaghonger te redden, we hier al 11 miljard euro biomassasubsidies verdelen om bossen te kappen voor bomencrematoria. Hoe kun je dan van Brazilianen vragen dat ze hun bos laten staan voor ‘de biodiversiteit’?
Aandachttrekkerij over ‘1 miljoen soorten’ zal hooguit de beperkte gelden voor echte dataverzameling door veldbiologen en de echte liefhebbers wegleiden naar de politieke schreeuwers. Mijn gok, is dat het IPBES daartoe ook is opgezet.