De sneeuwrijke winter van 1979 richtte een ware slachting aan in het bestand van de toch al kwijnende kerkuil. Het witte spookdier zou bijna uitsterven, mede dankzij de periode van afkoeling in Nederland tussen de jaren ’50-70….Maar de combinatie van meer zachte winters sinds eind jaren ’80, met kortere sneeuwbedekking maakten van een kwetsbare zeldzaamheid een succesvogel van de moderne tijd.
Al moeten we natuurlijk zeker niet het goede werk van echte natuurbeschermer Johan de Jong uitvlakken en zijn Kerkuilenwerkgroep. Die vergrootte met uilenkasten op boerenhoven de broedgelegenheid. De vraag is wel: in hoeverre liften natuurbeschermers mee op positieve (en negatieve) natuurlijke trends, of zijn ze oorzaak van trends…
Heeft ‘de natuur’ het niet veel krachtiger voor het zeggen, dan wij mensen met onze goede en kwade bedoelingen? Tel bij warme winters wat muizenplagen bij (overal in boerenland en bermen holletjes, Trudy hapt de 1 na de ander dood) van de afgelopen jaren, ze kunnen dan meerdere broedsels in een jaar groot brengen.
En dan zie je opnieuw hoe vele dieren- ondanks de overbevolking en vernietiging van natuur door onze leugenachtige corrupte overheid- zich toch ruimschoots staande weten te houden. En dan ook nog eens de leuke dieren, waar je plezier aan beleeft. Daarvoor is De Natuur er ook: het moet je lol in het bestaan geven.
Na een muizenrijk seizoen vliegt een heel leger uilskuikens uit, een muizenverdelgingslegioen dat tot prachtige volwassen spookdieren probeert uit te groeien. Daarbij sneuvelt meestal 75% al in het eerste jaar. Ze kunnen volledig geruisloos vliegen, dankzij die fijne veren met ‘geluidsdempers’: dubbele baardhaartjes, je moet maar eens zo’n veer vinden en voelen!
Tel daar hun witte gestalte bij, en hun wendbaarheid, ze kunnen trager dan stapvoets vooruit vliegen. Geen wonder dat ze zo populair bij mensen zijn. Hoewel ze vroeger wel als onheilsbode gezien werden.
Bij een kunstenaar op Texel op zijn boerderij dwarrelden zijn braakballen en af en toe een veer omlaag. Zo ook bij een kunstenaar in een boerderij in het Friese plaatsje ‘Boer’…(…)
Een grote bedreiging voor kerkuilen is vooral autoverkeer. Ze vangen muizen in bermen, en als ze dan laag over zo’n B-weg vliegen botsen ze met auto’s. Maar vooralsnog komen ze met een groot fokvermogen en veel muizen daar wel weer overheen.