Sterft God’s voorjaarsvuurwerk in Stinzentuinen uit?

Tuinbaas van het Poptaslot, Jan Kuppens, op de achtergrond de kastanje die Roodbaard (1845) nog plantte

Je kunt deze week God’s eigen kleurige vuurwerk zien exploderen in de Friese Stinzentuinen van de kasteeltjes van Friese adel, zogenaamde ‘States’. In die tuinen als de Martenatuin in Franeker en het Poptaslot bij Marssum bloeien nu de holwortel, voorjaarshelmbloem, bostulpen en andere ‘exotische’ (niet-inheemse) bloemplanten.

Die bloemen dienden vroeger in de adelijke tuinen als statussymbool, een teken van stand en goede smaak. Maar het ambacht van traditionele tuinen lijdt aan de verwatering van praktijkopleiding en het weglekken van kennis.

Over 10 jaar kunnen er wel eens geen kundige beheerders meer zijn van dit unieke stukje natuurlijke historie van eigen bodem. Niet ‘de’ natuur is dus met uitsterven bedreigd maar de traditionele cultuur, die voor landschappelijke variatie zorgde…Maar er zijn nog mensen die het goede voorbeeld geven, de ‘tuinbazen’…

God’s voorjaars-vuurwerk met holwortel, voorjaars-helmbloem, Chionodoxa

De tulp = Turkse tulband
Veel nu ‘gewone’ tuinplanten als de narcis begonnen hun carrière als stinzenplant, als floristisch rariteitenkabinet in de tuin van een notabele. Daarna verwilderden ze bijvoorbeeld, zodat je de narcis nu zelfs in de snelwegberm ziet bloeien. Ooit was die narcis dus een exclusief verzamelobject

In het boekje Stinzenplanten, bloemenpracht rond Friese Stinzen en States van DTE Van der Ploeg (1988) was te lezen dat de naam Stinzenplant pas 1923 voor het eerst door een botanicus/bioloog werd opgetekend, Dr J. Botke in zijn heemkunde van De Grietenij Dantumadiel.

Het betreft merendeels door de adel en welgestelden uit de 17/18de eeuw geïmporteerde ‘exoten’ uit andere delen van Europa. In gebieden met geschikte door mensen bewerkte grond verwilderden die planten. Zoals ook de narcis.

Holwortel bij Martenastins

Met de toename van ontdekkingsreizen richting ‘de Nieuwe Wereld’ vanaf 1500 en natuurlijk de Oude Wereld (Eurazië), kwamen via de Hortus van Leiden en rariteitenkabinetten van notabele verzamelaars unieke plantensoorten binnen Nederland en dus ook Friesland.

Bekend is natuurlijk de tulp, die Carolus Clusius van de Leidse Hortus uit Turkije meebracht. Die is vernoemd naar de Turkse tulband. Maar ook de paardenkastanje kwam daar vandaan. Veel stinzenplanten die je nu ziet bloeien kwamen uit meer Zuid-Europese streken.

.Holwortel, ook de narcis begon zijn Nederlandse carrière als stinzenplant maar verwilderde.

Niet voor niets heb je dus in de plantkunde een onderverdeling in ‘archeofyten’ en ‘neofyten’.

Die laatste ‘Nieuwe Planten’ zijn de planten die hier na het jaar 1500 inburgerden. Dus na de ‘ontdekking’ van de Nieuwe Wereld door Columbus in 1492, waarna de intensieve uitwisseling van biologisch materiaal op gang kwam. Ook de tomaat werd toen geïntroduceerd uit Zuid Amerika, de aardappel.

Bedenk dat algemene (plaag)soorten als de bruine rat ook voor het jaar 1500 hier niet voorkwamen. Die kwamen met schepen uit Azië mee, net als de zwarte rat die in de Hoge Middeleeuwen meekwam uit India. Zodat hij ook de pestbacil meebracht met zijn vlooien, waardoor mensen dan gebeten werden en besmet raakten.

De Globalisering met zowel positieve als negatieve bijwerkingen is al een half duizend jaar oud, zo niet ouder.

Goed nieuws, het mooie is er nog: voorjaars-helmbloem bij Poptaslot Marsum met laan van Walnoten-bomen. Machtig!

Tuincultuur met uitsterven bedreigd
Net als veel nieuwe dieren burgerden die planten gewoon in. Je kunt de voorjaarshelmbloem en holwortel ook buiten de stinzentuinen vinden in bermen. Zoals bij Wilhelminaoord bij Sint Nyk. Wat die tuinen betreft, daar geldt het zelfde als bij veel ander traditionele ambachten: de kennis en motivatie ze te onderhouden zijn met uitsterven bedreigd.

De degradatie van onderwijs in ambachten (en vakkennis) speelt ook in de groene sector. Tuinbaas van het Poptaslot bij Marsum, Jan Kuppens vertelde dat ze bijna geen stagiaires kunnen krijgen om alle prachtige stinzentuinen en siertuinen in Nederland te onderhouden. Dat je dus uit het buitenland jongelui moet importeren, die hun vingers nog in de grond willen steken.

Over 10 jaar zijn er – zo melden beheerders- geen jonge hoveniers meer met kennis van stinzenplanten rond Friese States. Dus al die prachtige Stinzentuinen verdwijnen in onze generatie, als vorm van natuurhistorisch erfgoed. Bij de Leidse Hortus zag je een zelfde verval intreden, door de ‘vermanagering’ van de cultuur, aansprakelijkheid enz.

Een gonzende bloemenzee van holwortel en hommels in de Martenatuin

Beheer heeft daarnaast een prijskaartje, dat door bezuinigingen op schoonheid kan sneuvelen. En daarnaast geldt ook, onbekend maakt onbemind. Is de kennis eenmaal weg, dan vervalt ook de kunde en motivatie in het kleine het bijzondere te zien…

Ook op de lagere school – zo constateerden we al– krijgen kinderen geen zinvolle basiskennis meer bijgebracht, ze leren volgzaamheid aan ‘de overheid’.

Wie geen kennis krijgt bijgebracht van de natuur, die ziet buiten ook niets. Dus zie je ook veel kinderen die buiten zijn, en dan moeten ze steeds lawaai aan hebben. Zelfs bij het vissen in een bootje moet de radio aan. Zulke jeugd zal nooit enig oog, noch oor voor natuur krijgen.

Voorjaarsklokjes, die vind je vooral veel in Zuid Duitsland, zoals in de Wutachschlucht

Vis rot vanaf de kop
De verwording van praktijkopleidingen, die begint ‘van bovenaf’, de manier van denken over prioriteiten en onderwijs. Kwamen de stinzenplanten hier dankzij ‘positieve globalisering’, door uitwisseling van kennis en plantenmateriaal.

Nu kampen we met het negatieve, ideologisch globalisme volgens de ‘Sustainable Development Goals’ (SDG’s) en ‘duurzaamheid’ van de Verenigde Naties en de 2030 Agenda. De politisering van ‘groen’, dat weinig meer van doen heeft met planten, dieren, en wel alles met technocratische politiek. Zeg maar ‘Groen als het Nieuwe Rood’: Communisme 2.0

Geniale fruitbomen bij Poptaslot

Daartoe heeft een ‘groene’ opleiding als Larenstein hun eigen SDG-goal-onderzoeker aangesteld, Jos van Hal, die weer door Renate Wesselink en Wageningen UR wordt aangestuurd. Jos van Hal schrijft:

Capacity building for such a successful SDG implementation process is essential; competences that need further research to do so are suggested as Transformational Competences. Institutional SDG Governance, as a top-down approach may need changes in the culture and ethos of an organisation through a collective leadership approach and SDG orchestration instead of SDG policy management.

Institutional SDG Policy strategies are best expressed in the Third Mission for the Public Good of a civic university which align well the SDG Framework; the two methodological SDGs, Goal 16 Peace & Justice and Goal 17 Partnerships for the Goals, are clear guidelines for this, provided the Institute can show engagement evidence of this.

Blablabla enzovoort…Het klinkt niet alsof je zo groene vingers krijgt of iets zinvols leert. Wel leer je zo subsidie graaien. Zijn dat groene vingers?

De vis rot vanaf de kop

 Tuinbazen houden ambacht in ere
Is de kennis eenmaal weg, dan vervalt ook de kunde en motivatie in het kleine het bijzondere te zien…Aan dat laatste poogt het 2005 opgerichte Gilde der Tuinbazen iets te veranderen met een netwerk van kennis-uitwisseling.

Het Gilde van Tuinbazen legt hun beroep als volgt uit:

De basisgedachte voor de oprichting van Het Gilde van Tuinbazen is ontstaan uit het gedachtegoed van groenfilosoof Rob Leopold (†2005) van de Stichting Perennial Perspectives. In de jaren 90 van de vorige eeuw ontstond er tussen de tuinbazen en hoveniers van Twickel, Het Loo, Het Weldam, en Het Warmelo een vorm van kennisuitwisseling die Rob Leopold niet onopgemerkt bleef.

Hij wilde naar een integrale tuincultuur, waarin landschapsarchitectuur, horticultuur en ecologie samengaan.

De scheiding tussen kunst en ambacht in de tuin- en landschapsarchitectuur moest volgens Rob Leopold worden doorbroken en de hovenierskunst opgewaardeerd. Om het verwaarloosde horticulturele aspect te bevorderen is uitwisseling van kennis onder vakgenoten noodzakelijk.

Bostulpen en holwortel-varieteiten in Martenatuin

Tegenwoordig organiseert het Gilde van Tuinbazen twee keer per jaar een excursie naar de werkplek van een van de leden, waar een lezing en/of vakkundige rondleiding wordt gegeven en de tuinbazen ongedwongen ervaringen kunnen uitwisselen. Ook worden er studiereizen naar het buitenland georganiseerd en vinden regionale kennisbijeenkomsten plaats.

De onderlinge contacten leveren veel kennis op en er is een levendige uitwisseling van zaden, bollen, knollen en entmateriaal. Deze ‘kruisbestuiving’ stimuleert de tuinbazen in hun streven naar kwaliteit en versterkt de onderlinge band binnen het Gilde..

Klinkt als een nobele roeping. Ik kwam tuinbaas Jan Kuppens toevallig tegen bij het bekijken van de prachtige Heringa-state bij Marssum. Dat bijna 600 jaar oude Friese kasteeltje heet in de volksmond Poptaslot. In de ochtend fotografeerde ik in de Martenatuin in Franeker al het Goddelijke Vuurwerk van voorjaars-helmbloem, holwortel, bostulpen, longkruid, bosanemonen, voorjaarsklokjes.

En een blauwig bloempje dat het houdt tussen een maagdenpalm en Chionodoxa.

Bostulpen bij Poptaslot, een 6 eeuwen oude stins, een Fries kasteeltje

Modernisme versus klassiek
De laatste 10 jaar ontstond namelijk vernieuwde interesse in ‘de tuin’ als model voor natuurbescherming. In ons boek over nieuwe milieu-filosofie van het Ecomodernisme (Nieuw Amsterdam 2017) schetste ondergetekende volgens dat model een manier, om ‘natuur’ weer een bron van plezier te doen zijn.

De grote milieuclubs verenigd in Groene 11, ze besteden hun 164 miljoen euro subsidie en 64 miljoen euro Postcode Loterijgeld (*2018) bovenmatig aan negatieve marketing. En politieke lobby met negativisme en klaagzangen over de teloorgang van de planeet.

Sinds wanneer motiveer je mensen met afstomping, problemen zo groot dat je zelf niets denkt te kunnen doen? Dan maak je natuurbescherming beter weer behapbaar, en ‘de tuin’ is daarbij een goed model. Natuur doe je gewoon zelf met eigen geld op eigen grond. En die Doe-Het-Zelf-natuur is wat we ‘In My Back Yard’ noemen: IMBY.

Martenastins met Holwortel

Als inspiratiebron dienden de colleges van Erik de Jong van Artis. Die Amsterdamse dierentuin met naam ‘De Natuur als Leermeester van de Kunst’ (Artis Natura Magistra) wilde voor bezoekers ook die tuinfunctie versterken, toen ik nog in Amsterdam woonde (2009).

Een bijbel voor de vloeiende overgang tussen cultuur en natuur is verder ‘Landscape and Memory’ van Simon Schama.

Die cultuurhistoricus schetste de eeuwenlange traditie van de Westerse kunst, hoe deze de omgang met natuur verbeeldde van het pastorale tot de geordende tuinen. Van Jacob van Ruysdael met zijn Hollandse wolkenluchten, tot Anselm Kiefer die de Germaanse verwevenheid met ‘het bos’ verbeeldt.

Stiekem promoten we dus -in een boek dat ‘modernisme’ predikt – een meer klassieke filosofie van omgang met natuur. Want juist de 2030 Agenda met topdown planning, centralisme, dat is modernisme. Net als de functiescheiding tussen landbouw en ‘ecologische hoofdstructuur’, waar dan ‘echte natuur’ zou groeien.

Ook dat losweken van cultuur en natuur is typisch modernisme. Dus we zijn geen ecomodernist…

Hyacinthen

Wel zijn we gekant tegen bangmakerij in massamedia. In het ecologisme en milieu-alarmisme- waarop de 2030 Agenda en SDG-doelen zich baseren- daarin lijkt de Westerse mens steeds de kwaaie peer, die de gehele aarde kapot zou maken. Zodat een radicale ‘Transitie’ nodig zou zijn van de cultuur, oftewel de vernietiging van al het traditionele.

Die groene aanklacht tegen de Westerse cultuur is natuurhistorisch gezien onjuist, zo toont Schama in Landscape and Memory.

Niettemin had dit negativisme een grote culturele invloed. Zoals ik al beschreef kun je veel ‘natuurontwikkeling’ zien als cultuurverwildering, een aanval op de Westerse cultuurtraditie. Het lijkt er op, dat het natuuronderwijs en ambachtelijk tuinonderwijs van die cultuurverwildering de dupe werd.

Longkruid in Martenatuin

Maar er zijn dus nog genoeg voorbeelden van een meer klassieke ‘tuin’-benadering.

Ook Seger van Voorst tot Voorst van Nationaal Park de Hoge Veluwe diende als voorbeeld, om ‘de tuin’ weer als model in ere te herstellen. Dat je weer voor God kunt spelen op je eigen stukje grond, en je eigen ideale landschap onderhoudt waar je de eigen gewenste soorten bewaart.

Die Stichting voert al 90 jaar de zelfde beheersfilosofie sinds het echtpaar Kroller-Muller er hun jachtreservaat en kunstmuseum vestigden. Cultuur en natuur lopen hier vloeiend in elkaar over.

Leverbloem met Trudy bij Poptaslot

In de Europese traditie ligt dus niet in ‘Wildernis’ het behoud van de wereld (Waldo Emerson, stamvader Amerikaanse natuurbeweging). De opvatting dat alleen ‘wildernis’ gelijk staat aan ‘echte natuur’ is een typisch Amerikaanse uitspraak.

In de Europese traditie van kloostertuinen, boerenhoven en de Nederlandse traditie met al haar horti, botanische tuinen en stinzentuinen geldt juistIn Gardens Lies the Preservation of the World. 

Het Paradijs is niet voor niets een Perzisch woord voor Ommuurde Tuin, een plek waar je condities voor inspiratie kweekt, en waar (gepolitiseerde) chaos en ellende buiten blijft. Schilderen met planten, noemde een hovenier in Amstelveen dat. Het eigen huis met ingesloten tuin noemen we niet voor niets ‘De Abdij’.

De kastanje die Roodbaard (1851) nog plantte bij het Poptaslot, hier met voorjaars-helmbloem

Er is gelukkig nog veel moois
In de tuin van het Poptaslot staat nog een bijna 180 jaar oude kastanje, die in 1845 door de Leeuwarder tuin-architect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) nog is geplant. Roodbaard importeerde de hier al beschreven Engelse landschapsstijl die Capability Brown ontwikkelde.

Die tuinarchitect ontginde de natuur, om er vervolgens een zo ‘natuurlijk mogelijk ogend’ landschap van te maken voor landlords. Capability Brown’s Engelse stijl werd razend populair.

Het Amsterdamse bos dat tijdens de economische depressie na de Beurskrach van 1929 werd aangelegd door werkelozen, dat is in die Engelse stijl ontworpen met bochtige waterpartijen. Engelse tuinen die Roodbaard in Friesland aanlegde zijn het Park Vijversburg in Tytsjerk, Vogelsanghstaete in Veenklooster en Landgoed de Klinse in Oudkerk.

Die Engelse stijl was een meer Romantische reactie op de Franse stijl van de Verlichting. De strakke Franse stijl werd door Andre Le Notre onder Zonnekoning Louis de 14de, zoals in de tuinen van Versailles. Over de Zonnekoning zijn tuinier-passie kun je lezen in ‘The Sun King’s Garden’ van Ian Thompson.

Dikke hommel bestuift de Holwortel

Hommel valt aan bij Holwortel

Het goede nieuws is op deze foto’s nog te zien: de ondergang van Stinzentuinen is allerminst voltooid.  Deze voorjaarsweek staan ze in bloei, God’s eigen voorjaars-vuurwerk van kleuren dat ieder jaar uit de grond schiet. Dus laat je opvrolijken in tijden van quarantaine en Corona, met het eigen inheemse uitheemse.

Veld bosanemonen bij Marsum

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *