Op 19 augustus 2011 schreef ik dit artikel voor de Visserijnieuws over ‘de Primitieve Verbeelding aan de Macht’. Vernoemd naar een artikel dat Josef Keulartz zo betitelde over het debat rond de wildernis-ideologie achter het Natuurbeleidsplan (1989), gebaseerd op kwestieuze ‘systeemecologie’. Op die ideologie zijn NIOZ- en RUG-onderzoeksbaantjes gebaseerd, met vele publieke miljoenen euro’s op het spel.
De anti-wetenschap van Programma Rijke Waddenzee en Waddenacademie lijkt 10 jaar later alleen maar erger geworden. Dat is logisch, omdat zij zonder deze ideologie hun baantjes kwijt raken. De met private lobbyclubs vermengde overheid, plaatst zich met deze gekochte domeinexperts buiten de orde van beschaafde discussie.
Het machtswoord dat volgt uit een selectieve kijk op natuur gebaseerd op wetenschappelijke doodzondes, bedrog en leugen, werkt als stok om debat over menselijke waarden en grondrechten dood te slaan.. Hieronder de op enkele punten verduidelijkte tekst van 9 jaar geleden.
De Primitieve Verbeelding aan de Macht
NGO’s en academische geestverwanten bij Imares (nu Wageningen Marine Research) proberen zich bij beleid tegen visserij (Vibeg, sluiting visgebied Noordzeekustzone) te ontslaan van de wetenschappelijke plicht tot transparante en reproduceerbare bewijsvoering over natuur. In dit eerste deel laten we zien dat die opstelling- naast financiële belangenverstrengeling- komt door hantering van ideologie en deels achterhaalde systeemecologie die als ‘dé wetenschap’ wordt verkocht.
‘Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een morgen gearresteerd’. De beginregels van Franz Kafka’s beroemde roman ‘Het Proces’, schoten te binnen tijdens de Natura 2000-bijeenkomst in Trebol in februari 2010, toen vissers die van visgrond gejaagd zouden worden vroegen aan ngo-activisten, Imarespersoneel en ambtenarij:
‘vertel ons dan wat wij fout doen!?’.
En niemand kon antwoord geven in wetenschappelijke zin. Kafka bewijst bij het Natura 2000-proces waarom klassieke literatuur tijdloos is. De rechters en tegelijk aanklagers uit Het Proces zijn weer terug, gestut door miljoenen publieke euro’s.
Hier zijn dat fondsenwervende lobbyclubs als Coalitie Wadden Natuurlijk, van ‘wilde kokkel’ Martijn de Jong (nu Natuurmonumenten), de actiegroep van Lenze Hofstee en de ‘partner’ van ecoloog Theunis Piersma: Petra de Goeij, het lepelaarvrouwtje van het NIOZ. De overheid (Rijkswaterstaat) trekt deze ongekozen partijen voor op de traditionele gebruikers van het Wad bij beleidsvorming
Clubs die zich onder dreiging met procedures nestelden op de stoel van de formele rechter, de overheid. De visserman is Josef K en het Vibeg-akkoord op 5 september 2011 is zijn vonnis.
Versmalling ‘waardendiscussie’ tot ‘wat domeinexperts dicteren’
De aanklacht, dat is de door Imares opgestelde Natura 2000-rapportage. Daartegen kon het Produktschap Vis bij de Raad van State weinig inbrengen dan dat de wereld zo oneerlijk is: als wij hun verweer op 16 maart 2011 kernachtig mogen samenvatten.
Terwijl juist de door Imares en geestverwanten geleverde ‘wetenschap’ zo eenvoudig aanvechtbaar is. Van de Imares Natura 2000-rapportage en werk van onderzoekers geven wij daarom in het tweede deel voorbeelden, die aantonen dat Imares de internationale normen voor wetenschap als transparantie en reproduceerbaarheid met voeten treedt. En gekunstelde verklaringen construeert waar eenvoudige biologie voldoet.
Vibeg wordt zo ten onrechte gepresenteerd als noodzakelijke uitkomst van ‘Dé’ wetenschap. Terwijl het een valse tegenstelling tussen visserij en ecologie voortzet.
De discussie rond Natura 2000 is ten diepste dan ook geen ecologisch verhaal over bruinvissen, zeeprikken en zee-eenden, maar een waardendiscussie: over de vraag wat natuur is, voor wie wil je welke natuur hebben? En waarom zou de eeuwig veranderende natuur beslist als ‘vroeger’moeten zijn, een schimmig ideaalbeeld waarvan nauwelijks gegevens bestaan?
Hoewel ook de reviewcommissie Natura 2000 onder begeleiding van Wim Wolff constateerde dat Imares faalde in een duidelijke omschrijving van natuurdoelen, denken we dat juist in die waardendiscussie een antwoord ligt op de reden van het falen van Imares, naast financiële belangenverstrengeling. Over de waarden die vissers worden opgedrongen gaat dit eerste deel.
Oostvaardersplassen onder Zeeniveau
Vibeg is een herhaling van zetten onder zeeniveau. De zelfde Wageningse beweging die vond dat natuur ‘gezonder’ wordt als je menselijke invloed wegjaagt, kreeg eind jaren tachtig ook al op land voet aan de grond. Wageningse ecologen als Frans Vera pleegden toen een coup in het natuurbeheer.
Via flexibele omgang met gegevens en aansprekende oertijdretoriek, slaagden Vera en geestverwanten bij het huidige Alterra (nu Wageningen Ecological Research) er decennialang in hun oernatuurvisie tot staand beleid te verheffen. Dit ten koste van liefhebbers van andere waarden en natuurvormen.
Dat lukte, door uit naam van ‘De enige ware wetenschap’ de tegenstander monddood te maken. Een beproefde strategie in de beleidsarena.
Aan die oernatuurgeschiedenis ontleen ik ook de titel van dit betoog, ‘De Primitieve Verbeelding aan de Macht’: het essay van milieufilosoof Josef Keulartz dat 14 jaar later verbazend actueel blijft. Hij legde hierin het machtsspel bloot dat met ‘de wetenschap’ als excuus werd opgevoerd om primitieve romantische idealen over oernatuur op te dringen, ten koste van andere natuurvisies en culturele waarden.
Met hoogdravende verwachtingen over de toverkracht van natuurlijke processen, die op gang zouden komen na eliminatie van menselijke invloed.
Bij ons drong die heilsleer in natuurbeleid ondermeer door tot beleidsnota’s na het Natuurbeleidsplan 1989, dat volgde op het PvdA-rapport ‘Nieuwe Gronden voor Natuur’ in 1987 van de Anne Vondeling-stichting. Daarbij reserveert het Ministerie namens ecoloog Frans Vera, in de woorden van Josef Keulartz, ‘zonder een spoor van ironie’ de volgende plaats voor de mens in Nederlandse natuur:
‘Weliswaar is de mens ecologisch gezien een alleseter, doch kan hij wat betreft zijn prooikeuze tot de predatoren worden gerekend.’
Keulartz vervolgt in Vera´s lijn:
‘Sinds de mens het primitieve stadium van de jager verzamelaar en aaseter achter zich heeft gelaten is het met de natuur in snel tempo bergafwaarts gegaan.’
Hoe meer menselijke invloed (dat wil zeggen, de invloeden die de ngo of ambtenaar/academicus niet zint, want bij windmolens blijft het plots stil), hoe ‘ongezonder’ de natuur. Die bewering klinkt bij de eigenzinnige Nederlandse invulling van Natura 2000 weer bekend in de oren. Zie de Vibeg-akkoordtekst van 18 juli 2011.
Deze kan geen enkel misverstand geven richting visserij, bij iedereen die kan lezen. Het vonnis betekent bijvoorbeeld het einde van de garnalenvisserij, tenzij deze volgens Kafkaesk Vibeg-proza ‘kan aantonen dat zij geen enkel effect op de bodem heeft’. Een visserij op bodemdieren die geen ‘invloed’ heeft op de bodem, men schrijft het zonder zelfspot.
Men ontslaat zich via omkering van bewijslast dus tot het doen van toetsbare wetenschap, zodat je onderscheid tussen ‘invloed’ en ‘schade’moet aantonen.
Vibeg verbant een zelfstandige visserij uit haar eeuwenoude werkgebied. Voor overblijvende vissers, gunt zij een plaats als figuranten in een onderzoeksaquarium: als kleinschalige nobele wilden die een romantisch schilderijtje mogen completeren, voor een haag van offshore-windmolens. Wie dus in berenvel wil vissen tot een Imares-ecoloog hem uit voorzorg neerknuppelt, doet verstandig om met Vibeg verder te varen.
Een internationaal politiek programma
De reviewcommissie Natura 2000 omzeilde juist hét centrale probleem dat Vibeg onwerkbaar maakt. Dat ligt ten eerste bij een overheid die – voor velen onbewust- ideologische uitgangspunten tot beleid verhief. Uitgangspunten die zijn overgenomen van fondsenwervende lobbyclubs uit de ‘groene’hoek.
Vibeg is geen gevolg van Natura 2000, maar uitkomst van een agenda van enkelen.
Die agenda werd al 7 jaar geleden vastgelegd in Nota Ruimte en daaruit volgend de tekst van het Integraal Beheerplan Noordzee 2015. In IBN 2015 staat al letterlijk dat visserij moet wijken voor reservaten en windmolens, conform de Agenda 21 van de Verenigde Naties (nu 2030 Agenda). Dan zou de zee ‘natuurlijker’en ‘gezonder’ worden, en met wat ideologische lenigheid heten windmolens ‘natuurlijk’.
Geheel toevallig is de aanvoerder van Natura 2000-rapportage uit Imares, Han Lindeboom één van de opstellers van die tekst, en tevens bestuurslid van windmolenlobbyclub We@Sea. Ook treedt hij op voor Greenpeace tegen visserij en voor zeereservaten. Stom toeval?
Nee, al sinds de conceptie van het klimaatbeleid & ‘duurzaamheid’ in 1988 na het door de Nederlandse regering betaalde ‘Brundtlandrapport, Our Common Future’, leidend tot de ‘Aardetop’ in Rio (1992) pleit hij voor sluiting van een kwart van de Noordzee. De beweging is- inclusief de term ‘biodiversiteit’ geboren uit de Amerikaanse ‘conservation biology’ van mensen als Paul Erhlich en Michael Soule.
Soule is de ‘Frans Vera’ van Amerika met zijn eigen ‘Wildlands’ project, zoals we hier ‘Rewilding Europe’ kregen via Stichting Ark waar de oud-directeur van Staatsbosbeheer in het bestuur zit, Chris Kalden, tevens voormalig LNV-topambtenaar.
We hebben hier te maken met een programma van lange adem, dat topdown vanuit de VN, Brussel en Den Haag is afgedwongen. Daarvan is het vernietigen van de vrije visserij slechts 1 van vele agendapunten.
Holistische gezondheids-ideologie
We praten dus over een dictatoriaal uitgerold programma gebaseerd op een elitaire ideologie, die we hieronder verder uitleggen.
Daardoor hebben we te maken gekregen met een overheid, die zich buiten de orde van beschaafde democratische discussie plaatst. Die leugenachtige overheid verschuilt zich met door haar betaalde domeinexperts, achter een op zijn best eenzijdige opvatting over wat ‘wetenschap’ zou zijn.
Termen als ‘gezonde zee’ en ‘natuurlijker zee’ zijn- samen met de evenveel als nietszeggende containerterm ‘duurzaamheid’ de verborgen rupsjes nooitgenoeg van Vibeg. Vanuit deze – bij groene lobbyclubs en academische geestverwanten populaire- buzzwords kun je visserij eindeloos belagen naar eigen goeddunken, met voorzorgprincipe in de hand.
Deze doctrines over ‘natuurgezondheid’en het daaraan gekoppelde idee van ‘verstoring’zijn namelijk intrinsiek onmeetbaar. Om marien bioloog Jason Link vrij vertaald te citeren:
‘Ecosysteemgezondheid is slecht gedefinieerd. De menselijke analogie van een medische toestand of weerstand tegen gifstoffen gaat niet op. Wanneer ik of u een bloeddruk, hartslag, lichaamstemperatuur of hersenactiviteit buiten een vaste waarde hebben kunnen we ongezond verklaard worden.
Doorgaan buiten die waarden kan ervoor zorgen dat ons lichaam ophoudt met functioneren. Maar bij ecosystemen zijn vele toestanden mogelijk die allemaal even levensvatbaar zijn.’
De oorsprong van een nietszeggend begrip als natuurgezondheid is niet ecologisch maar cultureel en religieus (metafysisch) bepaald, zoals we hier verder toelichten. Vooral het geloof in de zuiverende toverkracht van ´natuurlijkheid´ komt voort uit ‘metafysisch holisme’, zoals ook door Keulartz in zijn essay beschreven.
Holisme staat voor het idee dat je de natuur moet zien als één onlosmakelijk geheel, een lichaam dat ‘uit balans’ raakt wanneer je er een deel afhaalt. Het idee van de natuur als één lichaam met een ‘gezondheid’ zit verankert in het woord ‘ecologie’ zoals proto-nazi Ernst Haeckel dat in 1869 bedacht, als ‘huishouden’ van de natuur.
Dit Duitse begrip van natuur won na 1900 aan invloed door fysiologen als Jacob von Uexküll. Zijn gelijknamige kleinzoon is nu een prominent in de internationale klimaatbeweging. Een lichaam, maar ook een volk zou gezond worden na zuivering van onreine elementen.
Het geloof in de kracht van ‘natuurzuiverheid’ kom je overal nog tegen, tot op de ketchupfles met aanduidingen als ‘100 procent natuurlijk’. De ‘natuurlijkheid’ als verkoopargument levert vooral veel geld op, ook bij fondsenwervende bedrijven die claimen om vogels te geven.
Bij beleid met dit uitgangspunt is de aanwezigheid van commercieel gezonde visserij, in plaats van wat aftandse museumbootjes, een principieel probleem. Iets dat er niet ‘hoort’ te zijn. De visser geldt als factor die ‘gezondheid’ schaadt van een lichaam. Als een ziektekiem in de bloedbaan van de natuur, zijn vissers de ‘verstoorders’van ‘de natuurlijkheid’.
Heeft u het aantal keren geteld dat het woord ‘verstoring’ valt in Vibegtekst? De visserij is zo overgeleverd aan de smaak van een zittende macht. Die werpt zich op als spreekbuis van de natuur zonder dat hij controleerbaar is. Want niemand weet wanneer die gezondheid bereikt is, behalve dat je van iets goeds als gezondheid (of veiligheid) nooit genoeg krijgt.
Je kunt er dus tot in de einder baantjes aan ontlenen, als je tegelijk ook een ‘noodtoestand’ blijft claimen. Dus dat jij nodig blijft als ambtenaar/ngo/academicus om het virus te verdrijven dat die ‘optimale gezondheid’ weg houdt.
Moderne ecologie geeft visser gelijk
De visserman wist al lang dat deze ideologische visie onverenigbaar is met de enige constante in de zee: verandering en verstoring. In tegenstelling tot deeltijdexperts als Stichting de Noordzee- die tussen rooibosthee en zwangerschapsyoga wat samenvattingen citeren die van pas komen- vindt de visser de serieuze ecologie aan zijn kant.
In het jaar 152 (nu 162) na Darwin zijn voorbeschreven ideologische opvattingen al lang ten grave gedragen.
De hardnekkige paradijsmythe van natuurlijk evenwicht of ‘de natuur kunnen herstellen als hij was’ is recent nog zeer leesbaar voor algemeen publiek uitgelegd en weerlegd door ecologen als Josef Reichholf en John Kricher. Er bestaat geen principiële reden om onderscheid te maken tussen invloed van vissers en iedere andere natuurinvloed als een storm.
Zij hoeven niet in berenvel met Stichting de Noordzee-keurmerk rond te lopen, in de hoop dat de dames ze dan niet meer in media belasteren- jaarlijks mogelijk gemaakt dankzij de meer dan 1 miljoen euro steun van onze overheid. (nu 2 ton euro, met zoon van Frans Timmermans als communicatie/PR)
Waarom nemen fondsenwervende lobbyclubs en onze overheid geen afscheid van hun ecologisch achterhaalde ideaal: een statische museumnatuur die weer moet worden als ‘vroeger’? Waarbij je op basis van schatkaarten uit 1883 (atlas van Olsen) naar eigen smaak een ideaalbeeld opstelt. Macht en geld zijn goede kandidaten.
Een meer dynamische natuurvisie, zou het maatschappelijk belang van hun oordelen en veel natuurbeleid ondergraven.
Alle natuurvormen -ook met een commercieel rendabele visserij – zijn dan geoorloofd. Of zoals ecoloog Mechtild de Jong, gepromoveerd bij Josef Keulartz het omschreef in haar lezenswaardige proefschrift, dat de ideologie achter ecologische visies in Nederlands natuuronderzoek onderzoekt:
Wanneer het verlangen naar zuiverheid zo algemeen als culturele stroming herkenbaar is geweest, dan is er niet alleen een ethisch motief voor natuur- en milieubeschermers om de (natuurvisie voortkomend uit de ) dynamische en chaostheorie niet te omarmen. Er is ook een culturele context die de beweging minder geloofwaardig zou maken wanneer zij daaraan toe zou geven.’
De systeemecoloog als waarzegger met modellen/glazen bollen
Terug naar de aanklachten tegen visserij, die dankzij ‘Dé’ wetenschap met lege handen in de beklaagdenbank zou staan. Sinds de fusie tot Imares, lijkt frisse zeewind uit het RIVO in IJmuiden vervangen door een Wageningse tegenwind. Heeft de visser dus geen gelijk, omdat de Wageningse tegenwind alleen gunstig is voor offshore-windmolens?
De kwantiteit, hoeveelheid van studies- het Wad schijnt het ‘beste meest bestudeerde estuarium te zijn’- hoeft niet beslist iets te zeggen over de kwaliteit van bewijs tegen visserij. Eén studie die op basis van deugdelijke biologie de data beschouwt, wat is gemeten (dus niet ‘wat zou in de toekomst mogelijk zijn’) kan honderden omslachtige maar wel gepubliceerde beweringen van Imares/NIOZ-zijde op losse schroeven zetten.
Hier komt de ideologie bij onderzoekers om de hoek kijken. Omdat wetenschap feilbaar mensenwerk is, neemt iedere onderzoeker zijn eigen ideologische bagage mee. Die kleurt de insteek van onderzoek en de manier waarop hij data bekijkt.
Zo kan hij bijvoorbeeld alles dat hij als positief ervaart automatisch toeschrijven aan ‘de natuur’, en kan van de mens enkel slechts komen. Die kleuring is volkomen legitiem. Bij voldoende verschillende instituten met verschillend biologisch onderzoek, kan dat een mooi debat geven. Het wordt problematisch als één ideologische kleuring- bijvoorbeeld bij beleidsondersteuning- de enige manier wordt om een ecosysteem te benaderen.
Bij veel Imares- en NIOZ-personeel kunnen wij eenvoudig volhouders herkennen, die vastklampen aan ouderwetse systeemecologie uit de jaren zeventig met voorbeschreven holistische insteek. En het onfeilbare geloof in de toverkracht van ´natuurlijke processen´, die oertijdliefhebber Vera ook huldigde.
We lezen het recent weer in het NIOZ-lijfblad Ecosystems. De natuurlijke balans is hier herdoopt tot ‘Internal Regulation’: een heilsverwachting van zelfregulerende natuur, die ontstaat als je vissers wegjaagt en de Afsluitdijk afbreekt, omdat die ‘Het Wad Gek maken’. De natuur is een ‘kaartenhuis’ dat zomaar instort, zoals NIOZ-personeel recent nog in Trouw verkondigde.
De Imares/NIOZ- ecoloog werpt zich op als moderne Romeinse waarzegger. Deze waarzeggers, auguren lazen aan de vlucht van vogels de juiste tijd om politieke beslissingen te nemen. Zo lezen onze ecologen aan de vlucht van vogels – van kanoetstrandloper tot scholekster- de ‘natuurgezondheid’.
En dan bepalen ze welke koers Nederland moet varen om ongezondheid af te wenden, het instorten van het ‘kaartenhuis’. Iedere verandering ten opzichte van een schimmig geformuleerd ideaal heet ‘milieuprobleem’.
De academisch verantwoorde doofpot
Vanuit deze hypothese over ideologische kleuring, werkt een blik op de data bij NIOZ en Imares-mensen vaak verhelderend op de verhaallijn die zij bakken van data, en als ‘resultaat’ presenteren. Terwijl niet het onderzoekers-verhaal maar de data de visser gelijk lijken te geven.
Vogelonderzoekers als Mardik Leopold van Imares, invloedrijk bij Natura 2000 leggen zo bij wijze van automatisme ook zonder bewijs de schuld bij visserij. Tegelijk zoeken ze toevlucht tot de meest gekunstelde verklaringen om eenvoudig verklaarbare trends in primaire productie en daarmee direct samenhangende schelpdierbestanden te duiden, en daarmee vogels.
Daar laten we volgend deel meer voorbeelden van zien.
De creatie van biologische rookgordijnen zien we continue. Zoals bij de vaak door fondsenwervende clubs geciteerde studie van de in Wageningen afgestudeerde Katja Phillippart in Ecosystems 2007, waar ook Leopold aan meewerkte. Zij voert een statistische analyse uit, waarbij ze trends in voedingstoffen vergelijkt met biomassa, zoals aantalsontwikkelingen van vogels.
En zij vindt een zwakke correlatie. Er zou geen verband zijn tussen voedingsstoffen op het Wad en trends in vogelaantallen, zoals vissers al decennia vaststellen. Kortom, een kanoet eet alleen schelpdieren als deze ‘natuurlijk’ zijn.
De Groene Keizer draagt geen kleren (heeft niets om het lijf)
Deze wonderlijke statistische uitkomst, wordt echter veroorzaakt door de keuze van Phillippart voor de verkeerde voedingsstof in de analyse, namelijk silicaat. Een stof die geen trend vertoont en niets met de eutrofiëringstrend te maken had van de jaren ´70 en ´80 en bijbehorende stijging van primaire productiviteit (en groei van schelpdierbestanden). De hoofdrolspelers waren fosfaat en stikstof.
Opnieuw bepalen niet de data maar de keuze van de onderzoeker voor silicaat de sterke invloed op de statistiek. Met stikstof (wel een trend in de studieperiode) in de analyse zou ze waarschijnlijk sterker statistisch verband vinden, wat de relatie tussen draagkracht, schelpdieren en schelpdieretende vogels krachtiger zou bevestigen.
Het kost moeite, om hier geen poging in te zien de draagkrachthypothese uit de onderzoeksliteratuur te houden, zoals visserijbiologen als Dolf Boddeke al decennia onderschrijven. Namelijk dat veel trends in de kustzone gelijke tred houden met de zogenaamde ‘Redfieldratio’ tussen Fosfaat en Stikstof, de smeerolieverhouding waarbij de biologische productiemotor het hardste draait.
Die Redfieldratio ligt rond de 1:18 (P:N) maar metingen in het kustgebied zoals van Jef Huisman tonen dat deze wel 1:100 is geworden. Dus steeds ongunstiger voor biologische productie. Op de zelfde wijze vond men bij NIOZ de metingen aan de stijging van primaire productiviteit op het Wad in de jaren ’70 en ’80 wel nauwkeurig genoeg als basis voor vele tientallen publicaties.
Maar nu deze productiviteit volgens die zelfde metingen halveert dankzij milieubeleid, klaagt men in een Waddenacademie-werkdocument ‘dat als we al gegevens hebben, dit zo weinig is dat we er geen uitspraken over kunnen doen’. Vogels willen bij NIOZ en in Wageningen alleen schelpdieren eten met daarop het reclamestempel ‘100 procent natuurlijk’.
Ook de academisch verantwoorde doofpot is een manier om vissers bij een wetenschappelijke discussie over het Wad met lege handen achter te laten. Echter, zouden wij met biologisch scheermes de ideologie snoeien bij NIOZ, Alterra en Imares-producten, dan worden de stapels doemverhalen tegen visserij aanmerkelijk dunner.
Oplossing is zo eenvoudig
De oplossing is eenvoudig: ruil achterhaalde systeemecologie in voor fatsoenlijke wetenschap, die toetsbaar, reproduceerbaar is. Je bouwt een referentiebeeld van de Wadden en kustzee die ook de historische wording van het heden in acht neemt. Ook Karsten Reise heeft in een pleidooi voor de Waddenacademie in 2011 al bepleit (’temporaliteit’ in natuur) wat ik hier omschreef. Natuur is een wordingsproces, 4D, geen 3D machine die je met voldoende subsidie als smeerolie kunt ‘optimaliseren’.
Je kunt immers niet een optimum van aantallen diersoorten bereiken als je niet ook de zelfde chemische condities herstelt, zoals de benodigde Redfield Ratio. Je meet dus over langere periodes dan activist-academici van pas komt, opdat je niet met het ijkpunt sjoemelt: dus dat je een optimum uitkiest- bijvoorbeeld een piek in het aantal scholeksters in 1990- dat je van pas komt.
Met die eenvoudige basisregel voor deugdelijke wetenschap in de hand- ‘controleer het ijkpunt, varieer dat en zie of de conclusies nog overeind staan’ van Aaron Wildavsky’s methode in ‘But is it True’ (Harvard University Press 1995), dan heeft de groene keizer opvallend weinig kleren aan.
Sterker nog, dan zien we dat het bestaansrecht van het met het Waddenfonds ingestelde Programma Rijke Waddenzee (2008, zou lopen tot 2018) leunt op wetenschappelijke doodzondes als cherrypicking en geknoei met het ijkpunt.
Er ontstaat dan voor sommige partijen een nieuw probleem: Dan houdt het bestaansrecht van Programma Rijke Waddenzee EN de ‘Coalitie Wadden Natuurlijk’ mogelijk op. Echter, deze publiek- private hybride gevestigd bij Rijkswaterstaat Noord in Leeuwarden liet zichzelf weer verlengen. Handig als je zowel activist als ‘overheid’ bent, dat je jezelf die bevoegdheid kan geven.
IN het buitenland zouden we publiek-private entititeiten als Programma Rijke Waddenzee, die volledig draaien op subsidie gewoon zuivere corruptie noemen. Hier zal dat wel ‘poldermodel’ heten?
Het lijkt al met al dus, of de ngo’s, activist-academici bewust door een oligarchie van grootbedrijf, VNO-NCW op de been gehouden wordt. Om aandacht van de verregaande industrialisatie van het Wad af te leiden voor klimaatpolitiek, kabels door de Waddenzee, windturbines, zandwinning, zandsuppleties, nieuwe baggergeulen.
Nee…de visserman, DIE heeft ’t gedaan 🙂
- Ik hoef dus 10 jaar later maar een paar zinnetjes aan te passen en toe te voegen, en het verhaal gaat nog 1:1 op. Nog steeds de zelfde schaamteloze en pathologische leugenaars. Droevig dit.