PBL hielp ‘De Planeet’ beprijzen voor bankiers

De TEEB-studie uitgevoerd met PBL 2008/10, is al in een motie van het Europarlement opgenomen dankzij Gerben Jan Gerbrandy (GLOBE)

Volgens pleitbezorgers van zogenaamde ‘ecosysteemdiensten’ onder leiding van Pavan Sukhdev (Deutsche Bank, nu president WWF-Internationaal) met medewerking van Planbureau voor de Leefomgeving, tikken we de waarde van biodiversiteit voortaan af op de kassa: Met bankier & bureaucraat er achter.

‘Biodiversiteit’ zou ‘ecosysteemdiensten’ leveren van biljoenen euro’s per jaar. Hun TEEB-rapport (2008 & 2010) moest ‘De Stern Review’ van biodiversiteit worden, met imponerende schadebedragen over ‘verlies van biodiversiteit’.

Maar de meest soortenrijke natuur blijkt niet beslist meer geld te genereren, want productiviteit en ‘natuurlijkheid’ houden geen verband. Wel helpt die ‘Natuurlijk Kapitaal’-benadering (voorheen ‘habitat banking’) als Trojaans Paard om privatisering van de openbare ruimte voor en door bankiers in te voeren.

Rob Alkemade was here 🙂 MSA = Mean Species Abundance, de biodiversiteit-index van het PBL

Prijs de Aarde: van wie is de planeet?
De tijd dat Moeder Aarde gratis haar diensten leverde lijkt voorbij, zo schreef ondergetekende al in dit verhaal voor biologenkrant Bionieuws in 2010.

Steeds vaker schrijft zij gewoon rekeningen. Wagenings bijenonderzoeker ecoloog Tjeerd Blacquiere maakte in ‘De Levende Natuur’al een schatting van de declaratie die bijen kunnen neerleggen bij tuinders: 1,1 miljard euro dragen zij bij aan de groente- en fruitoogst via bestuiving.

Pavan Sukhdev, in 2010 hoofd Global Markets Division van de Deutsche Bank ( nu WWF) pakte het ambitieuzer aan. Hij werpt zich nu zelfs op als financieel accountant van de hele planeet.

De 15 procent van het aardoppervlak, die momenteel beschermde natuurstatus heeft, zou jaarlijks maximaal 5,5 biljoen dollar opleveren aan ‘ecosysteemdiensten’: goederen en service die de natuur levert zoals natuurgenot en klimaatregulatie, maar die nu nog buiten het huishoudboekje vallen van de economie.

Wat levert een uil nu voor ‘diensten’ die je omrekent in geld? En wie zit dan achter de kassa, dus ‘van wie’ is die uil?

Tegelijk zouden mensen astronomische schades veroorzaken aan ‘biodiversiteit, die nu onvermeld en dus onbetaalde schade blijven. Verlies van biodiversiteit bijvoorbeeld. In Europa zou in dit decennium alleen al 50 miljard euro schade ontstaan door soortenverlies. En ‘van alle onderzochte ecosysteemdiensten is 60 procent aangetast, met menselijke invloed als wortel van het probleem’.

De aannames staan voorgerekend in ‘The Economics of Ecosystems and Biodiversity’(TEEB). Dit is een rapportenreeks onder verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties, waarvan Sukhdev studieleider is. Deze zomer verscheen het TEEB-rapport voor bedrijven. Het eerste Europese deel van TEEB verscheen al in 2008 in opdracht van Eurocommissaris Stavros Dimas.

De politieke invloed van ecosysteemdiensten groeit sterk. Bij natuurbeschermers groeit namelijk het geloof, dat alleen harde cash beleidsmakers overtuigt van de natuurwaarde. Want het staat volgens hen vast dat het doel ‘No Net Loss’ (geen netto verlies van ‘biodiversiteit’) van de Convention on Biodiversity (CBD) niet wordt gehaald voor 2010. Dus schoof dat doel op naar 2020.

Natural Capital heeft invloedrijke vrienden

Volgens dit in 1992 door 150 landen ondertekende  CBD-verdrag moest dit jaar de teruggang van biodiversiteit zijn afgeremd. De bankier Sukhdev werd 2010 zelfs de centrale figuur bij de nieuwe CBD-onderhandelingen op 18 oktober in Japan. Het natuurlijk kapitalisme moest de centrale aanpak worden van de grote ‘ngo’s.

Ook ‘s werelds fanatiekste voorvechtster van ‘ecosystem services’, de biologe Gretchen Daily heeft belangrijke vrienden, als oprichter van het Natural Capital Project van Stanford University. Zoals de wetenschappelijk adviseur van president Obama, John Holdren, en de Rockefeller Foundation van de schatrijke Standard Oil-dynastie.

Daily haar faculteit werkt weer samen met het Stockholm Resilience Institute van de Club van Rome, The Nature Conservancy en WWF, de nieuwe werkgever van Pavan Sukhdev. Het is weer 1 van de vele aftakkingen van het zelfde Club van Rome-gebeuren rond ‘Sustainable Development’.

In eigen land stelde klimaatgoeroe Pier Vellinga deze maand al dat ‘ecosysteemdiensten de basis worden van ons natuurbeleid’. Toch is het nog de vraag of natuurwaarde zich in geld laat uitdrukken.

Het kapitaliseren van de natuur = Natural Capital. GLOBE is ook de lobbyclub van Al Gore…

Nationaal Groenfonds: natuur-‘compensatie’ & habitatbankieren
De behoefte om de waarde van de aarde te bepalen is niet nieuw. Eén schatting van ecologisch econoom Robert Constanza die in 1997 in Nature verscheen, stelde de dienstverlening van alle biomen op aarde op gemiddeld 33 triljard dollar. Dat was ongeveer twee maal het toenmalige Bruto Nationaal Product van de wereld.

Via politieke omwegen kwam dit concept terecht in de ‘Millennium Ecosystem Assessment’ van de milieutak van de Verenigde Naties (UNEP 2004). Dat is de voorloper op het IPCC voor ‘biodiversiteit, de IPBES met haar bedrog over ‘1 miljoen soorten’ die zouden uitsterven.

Het concept ontstond in de jaren ’80 al onder de naam ‘habitat banking’ en heet nu ‘Natural Capital’.Sinds de ‘Natural Capital’-declaration (2012) lobbiet het WWF met oa de Rockefeller Foundation en lobbyclub GLOBE agressief voor dit ‘natuurlijk kapitalisme’, dat ook ‘habitat banking’ genoemd wordt en natuurcompensatie.

De Natural Capital Declaration 2012

TEEB-studiedirecteur Pavan Sukhdev werd vervolgens de president van het Internationale Wereld Natuur Fonds in Gland. Die bepleiten nu een ‘New Deal for Nature’, oftewel ‘massieve publieke kapitaalinjecties in NGO’s en banken’. Hun lobbyist Gerben Jan Gerbrandy (GLOBE, D66, tevens Commissie Remkes, opvolger Doeke Eisma) bepleit dat concept ook in het Europese Parlement.

De econoom Roefie Hueting wees al in de jaren zeventig op de tekortkomingen van het gangbare huishoudboekje, het Bruto Nationaal Inkomen. Zijn oplossing: geef ook gebruik van grondstoffen en land een plaats. Hij werd grondlegger van het Duurzaam Nationaal Inkomen.

Met econoom Jan Tinbergen publiceerde hij in 1991 ook ’s werelds eerste ruwe schatting van het duurzaam mondiaal inkomen. Maar volgens Hueting, die ondergetekende sprak in Maastricht, negeert de moderne milieubeweging hem.

Forest Maintainance 🙂 ‘Bosonderhoud’….

‘Hueting was een roepende in de woestijn’, zegt Rijk van Oostenbrugge van het PBL. ‘Het voordeel van ecosysteemdiensten is dat je nu het momentum hebt om te wijzen op de waarde van natuur. En je kunt laten zien aan beleidsmakers dat het niet alleen gaat om plantjes en beestjes.’

In de Nederlandse praktijk is economisering van natuur al gangbaar dankzij de in 1997 wettelijk verankerde ‘natuurcompensatie’. Hectares in de Ecologische Hoofdstructuur die verdwijnen bij aanleg van een bedrijventerrein, zoals bij Greenport Venlo, belanden als compensatiegeld in het Nationaal Groenfonds.

In de praktijk bouwt dat Groenfonds onder directie van Cees Veerman en Jolande Sap hier nu ook biomassacentrales mee (zoals van Primco bij Lelystad), die juist de natuur helpen verwoesten.

15cent SDE+-subsidie per kilo EN een risicovrije lening van het Nationaal Groenfonds

Meer biodiversiteit (soortenrijkdom)is niet meer waard
In het kielzog van het enthousiasme rond TEEB, lieten ministeries van VROM en LNV het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het onderzoek ‘Ecosysteemdienst in Nederland’ uitvoeren. Het rapport vertaalde de methodiek van TEEB naar Nederland.

Maar het Planbureau zag voor Nederland nog geen toepassing voor ecosysteemdiensten. Het begrip zou nog te slecht zijn uitgewerkt. (ze wilden zichzelf aan meer baantjes helpen RZ)

‘De Ministeries vonden onze nuancerende conclusies soms teleurstellend’, stelt bioloog Rijk van Oostenbrugge, die het onderzoek leidde. ‘Pleitbezorgers van ecosysteemdiensten stellen bijvoorbeeld vaak dat meer biodiversiteit altijd meer geldelijke waarde vertegenwoordigt.

Dat is maar de vraag. Met een monotoon rietmoeras kun je misschien wel net zo goed water zuiveren. En met een snelgroeiende monocultuur van bos kun je misschien wel beter CO2 opslaan.”

Gretchen Daily, promotor ‘Natural Capital’, Schellnhuber = klimaatpaus Angela Merkel

Van Oostenbrugge wijst op een kritiekpunt, dat Nature op 19 november 2009 ook aanstipte in een artikel over het missiewerk van Daily. Bij foutief gebruik van het begrip ecosysteemdienst, loop je het gevaar dat je juist afbreuk doet aan biodiversiteit.

Een aardig voorbeeld is hier de opbloei van de krabvisserij bij New Foundland, dankzij het verdwijnen van roofvijand de kabeljauw. De krabben leveren meer geld op.

De financieel meest aantrekkelijke diensten, zoals landbouw werken ook zonder maximale biodiversiteit. Zoals Andrew Hector en Andy Wilby schrijven in hun meta-analyse van 10 jaar onderzoek in ‘Biodiversity and Ecosystem Functioning’:

‘Er bestaat een positieve relatie tussen biodiversiteit en het functioneren van ecosystemen. Maar diverse soortgemeenschappen presteren zelden significant beter (in biomassaproductie RZ) dan monocultures van soorten die ze bevatten.’

EEn digitale munt gedekt door ‘Natural Capital

Wat kost een intact ecosysteem?
TEEB rekent dan ook niet met biodiversiteit als ‘maximaal aantal soorten’. Het hanteert onder andere de hier gisteren besproken mean species abundance (MSA) index. Met die MSA-index claimt PBL met index-cijfers van 0-100% een maat te geven voor hoe ‘natuurlijk’ een ecosysteem zou zijn.

Een ‘oorspronkelijk’ (wazig begrip RZ), goed functionerend systeem zou maximale aantallen per soort (populatiegrootte) huisvesten, gesteld op 100 procent.

De biologisch foutieve aanname achter de MSA-index van het PBL is dus, dat ‘natuurlijk’ gelijk staat aan ‘maximale populatiegrootte’ van soorten. Wat dus niet overeenstemt met de empirische wetenschap op dit terrein, zoals onder andere door Hector en Wilby aangehaald.

Populatiegroottes worden vooral bepaald door productiviteit van een ecosysteem, niet een vaag begrip als ‘natuurlijke oorspronkelijkheid’. Neem bijvoorbeeld de hoge visstand in opwellingszones, waar fosfaat omhoog borrelt. Of hoe de visstand in de Noordzeekustzone in de jaren ’70-80′ kunstmatig werd opgekrikt door fosfaatlozingen.

Gebaseerd op MSA

Momenteel gebruikt de ASN Bank van het Ministerie van Financien die MSA-index om biodiversiteit-schuld van bedrijven om te rekenen. Dus uiteindelijk zou dan een soort ‘biodiversiteitbelasting’ moeten komen, vergelijkbaar met CO2-compensatie. Dat lijkt in de praktijk het belangrijkste doel van ‘ecosysteemdiensten’.

De onderliggende aanname is dat het beter was dat de mens niet op aarde was. En dat hij moet betalen om zijn invloed- die altijd ‘schade’ heet- te compenseren. Een machts-ideologie dus.

Het ‘oorspronkelijke’ ecosysteem is volgens TEEB – in navolging van de beweringen van PBL ecologen- een ‘van nature’ ontstaan gebied, zoals voor de Industriële zondeval bestond. Een gebied dat ooit door landbouw is ontgonnen, zoals Nederland krijgt met deze index automatisch een strafkorting van 85 procent.

Ook al zijn er nu meer soorten aanwezig dan 1900.

‘De vraag wat een intact systeem is levert een interessante discussie’ stelt Rob Alkemade van het Planbureau voor de Leefomgeving. Hij werkte mee aan het onderzoek met Oostenbrugge. ‘Sommige ecologen bedoelen bij ‘intact’ een goed functionerend ecosysteem. Anderen een oorspronkelijk, van nature ontstaan systeem. Die laatste aanname gebruikten wij ook.’

MSA kan alles betekenen

Veel ecologen zijn pragmatischer. Robert Scholes gebruikt in Nature in 2005 bijvoorbeeld een natuurreservaat als ijkpunt.

‘Maar zelfs als je één definitie hebt, is intactheid in de praktijk moeilijk te meten. Oorspronkelijke systemen, met hooguit jager-verzamelaarsinvloeden bestaan nauwelijks nog op aarde. Dus hoe scheidt je bijvoorbeeld menselijke en natuurlijke invloeden. En hoe vertaal je dat verschil naar waarde van diensten of schade? Onderzoek daarnaar staat nog in de kinderschoenen.’

Volgens Alkemade overschat je zo al snel de schade, maar ook het omgekeerde is mogelijk.

Het team van Sukhdev rekent nu wél de ‘schade’ bij ontgonnen natuur mee. Eenmaal ‘verstoord’ is verstoord, en verstoring is dus gelijk aan ‘schade’. Maar herstel van biodiversiteit na een eerdere ontginning telt niet mee als winst. En de schade die de natuur aan mensen geeft via natuurrampen verrekenen ze al evenmin.

Wat het regeneratief vermogen van de natuur betreft: Studies in het Braziliaanse Jari bijvoorbeeld tonen hoe 25 jaar na totale verwoesting van regenwoud meer dan 50 procent van de biodiversiteit terugkeert. Is dus al nauwelijks bekend wat een ‘intact systeem’ is, en wat dit dus mag kosten, wanneer je alleen verlies meerekent zit je per definitie aan de zwartgallige kant.

Rockefeller Capital Management. Van die privatisering der Noordzee en ONZE visgronden voor Amerikaanse kapitaalhaaien is Wim van Urk de uitvoerder = natural capital

Mensen spelen ecologisch vals
Daarnaast doet iedere productiviteitsverhoging in landbouw in TEEB, automatisch afbreuk aan de draagkracht van natuurlijke ecosystemen. Dat ligt deels aan de gebruikte rekenmethodes. De 135 procent extra oogst per hectare van de afgelopen decennia ontstond vooral door landbouwinnovatie, via toevoeging van (fossiele) energie en kunstmest.

Die extra onttrekking van energie via plantaardige productie, gaat dus niet beslist ten koste van energiestromen in natuurlijke ecosystemen. Zij is ‘kunstmatig’ opgeblazen in plantaardige productie per hectare. Je laat de planten dus meer zonlicht en CO2 omzetten in droge stof, dan ze via ‘natuurlijke wijze zouden kunnen.

De aldus bereikte productiviteitsgroei per hectare, spaarde zo relatief gezien zelfs de ontginning van een natuuroppervlak ter grootte van de Verenigde Staten. (zie kader)

Aalscholvers, toen door vervolging vanwege visserijbelang een zeldzaamheid. Nu vooral weer ‘schadelijk gedierte’… Mag je schade door natuur ook verrekenen?

Ecologisch econoom Leon Braat, één van de auteurs van de eerste TEEB-versie erkent de beperkingen. Toch wil hij de methodiek graag verdedigen. ‘Ik ben van mening dat energietoevoer in de vergelijking mee moest bij TEEB’, erkent hij. ‘Maar mijn invloed was niet zo groot dat ik dat er door kreeg.

We doen verder niets mystieks. Er is een bepaalde hoeveelheid primaire productie op aarde, en alle studies die wij gebruikten toonden dat mensen daar nu al op beknibbelen. Dat heeft een prijs, die je kunt berekenen. Met innovatie kun je die grenzen oprekken, maar niet tot in het oneindige.

Vaak verplaats je problemen. Ook bij kunstmest zie je dat je nu al met de eindigheid van fosfaatvoorraden te maken krijgt. ’

Het interim-rapport van 2008

Er is natuurlijk nog een andere optie. Misschien moeten we de diensten van de natuur zien als smartengeld, voor de vele ziekten en rampen die ze veroorzaakt. Het Brabantse Wereldnatuurbestrijdingsfonds opende alvast haar eigen giro, om de aarde aan te klagen.

Wie dus ‘diensten’ wil rekenen voor Moeder Natuur: waarom dan niet ook de schade verrekenen, bijvoorbeeld die ze nu met haar ‘Coronavirus’ aanricht? Mogen we de claim dan neerleggen bij het PBL?

– Dit is een actualisatie van het verhaal ‘Prijs de Aarde’ dat ondergetekende 2010 publiceerde voor biologenkrant Bionieuws. Toen voorzagen we de Groene Fraude al. Het duurt meer dan 10 jaar voor de rest dat ook ziet, omdat de meeste mensen wat trager van begrip zijn

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *