Het dier vereren dat je ook doden wilt

Reewild, het lijkt haast een spitser (puntgewei)

De pas overleden filosoof Roger Scruton schreef met zijn scherpe geest tientallen boeken die elkaar in inzicht overtreffen. Dat hij denkt wat je al eens had gedacht, maar dan beter doordacht en opgeschreven. Ook over ‘de jacht’. En hoe je een dier kunt willen doden, dat je tegelijk bijna religieus vereert.

De literatuur vandaag

On Hunting
In ‘On Hunting’ verklaart Scruton zijn stap uit de Londense academiewereld naar plattelandsleven van Wiltshire (Zuid Engeland, vlakbij Stonehenge) en jagersbestaan als volgt: “Ik besloot niet langer de dramatische acteur te zijn in mijn eigen geregisseerde toneelstuk (verwijzing naar het bij babyboom-academici populaire Franse existentialisme). En pas toen begon ik echt te leven”.

Scruton zijn centrale thema bij zijn intrede tot het platteland en de vossenjacht, dat is de initiatierite, Die rite speelde in alle klassieke beschavingen maar ook bij jagerssamenlevingen een rol. Echtheid en status zijn niet te koop. Er moet een inspanning worden geleverd voor je op een hoger plan wordt toegelaten in een gemeenschap.

Die initiatie geeft extra waarde aan je verdiensten. Scruton krijgt een vollediger idee van menszijn in zijn gemeenschap in het Britse heggenland. Op zijn paard, rijdend in samenwerking met andere ruiters, de hondenmeute en de Huntsman, ieder in zijn rol.

Met zijn verdediging van de vossenjacht in ‘On Hunting’ houdt Scruton een pleidooi voor klassieke waarden die bij teamsport en ook bij de jacht van pas komen. Zoals moed en doorzettingsvermogen, maar ook gemeenschapszin en de noodzaak tot samenwerking.

Een goede jager wordt dus een completer mens, omdat hij deugden moet leren die iedere volwassene ook op andere levensterreinen van pas komen.

Je had ‘m kunnen schieten, met geweer of goede kruisboog

‘De Jager is een spontane ‘deelnemer’, die niet alleen met zijn eigen soort leert samenwerken, maar ook de wezens die het beste zijn aangepast op zijn manier van jagen: met het paard, de hond, de valk en de fret’, schrijft Scruton. Het paard, dat onbedwingbaar zijn galopperende soortgenoten wil volgen is daarbij echt paard. De honden, komen als spoorzoekers en uiteindelijke afmakers als wezen tot hun recht, meer dan de haarballen die als knuffeldier tot de flat zijn veroordeeld.

De hele jacht beweegt als één organisme, waarbij tegelijk een goed gecoördineerde samenwerking nodig is. En uit die noodzaak tot samenwerking volgt ook de noodzaak tot een andere ethiek, die het ego overstijgt. Niet alleen tussen mensen, maar ook tussen mens en dier.

Even laten hangen…

Dat de prooi sneuvelt, is zijn rol in de natuur, maar de soort zelf kan bij jagers op de grootste achting rekenen. Volgens Scruton is de houding van de jager naar zijn prooi half religieus. Hij kan het individu doden, en tegelijk de soort vereren.

Dit ree vonden we vanochtend, hier achter huis in het Friese boerbos. Het kwam tot 75 meter en met bladschot had ik het dier kunnen vellen.

Beter vlees is er niet, Reewild

Heerlijk, zo’n reeboutje, de beste biefstuk denkbaar. En het vlees voelt ook als vrouwenbillen. Maar naast je basale instincten als natuurmens, blijft ook een andere vorm van bewondering voor het dier, dat zich in zijn eigenheid in de omgeving redt, een eigen bestaan leidt zonder jouw controle. Het inspireert tot eerbied voor Het Leven.

…mooie ervaring, om hier zo te staan! Dit is in een ander bos, vorige week

Bij de vossenjacht viel Scruton van zijn paard. In het ziekenhuis werd hij door een 30 jaar jongere verpleegster verzorgd, die uiteindelijk zijn tweede vrouw werd. Als filosoof vormde Scruton met meerdere boeken het eigen denken, daar waar je het toch al nooit op linkse onzin had….Maar nu wist je dus waarom je zo dacht…

En waarom nadenken over het denken zo belangrijk is, dat je weet wat je denkt en waar dat vandaan komt. Helder denken is helder waarnemen.

5 Replies to “Het dier vereren dat je ook doden wilt”

  1. Jacht als een soort vervolmaking van de geestelijke gesteldheid van hominidae. Wat een onzin. De noodzaak tot opsporen, overmeesteren, doden en opeten van andere soorten ontstaat uit honger, of je nou een mens bent of een andere soort.
    Hiermee doorgaan zónder dat je honger hebt is gewoon hobby. Ofwel ‘plezierjacht”. Volgevreten en lekker warm ingepakt gaan de mannetjes bij voorkeur in de winter op jacht om te paffen op dieren die daar ronduit aan het overleven zijn. Voordat men het koud krijgt liggen er een of twee, ’t is zo gepiept doorgaans, fijn. Tijd voor een borrel in de “jachthut” waarbij men dan stukjes vlees (gekocht in de Supermarkt) nuttigt. Ja, ik zat er ooit bij en keek er naar. In de gesprekken bij de borrel bespeurde je een latente moordzucht.
    Jacht om te overleven snap ik. Plezierjacht, met z’n alhier beweerde religieuze bijwerkingen, waarbij men zowaar ook elkaar nog wel eens afschiet zo lees ik soms in de krant, is gewoon sadisme.
    Wil je eens wat spannends doen kóóp dan een Plezierjacht. Lafaards.

    1. Heerlijk… zo’n emo-verhaal. Met als basis het perspectief van een postzegel.
      Nee,…dan de Oostvaardersplassen, damherten in de Amsterdamse Duinen, wilde zwijnen op de Veluwe, …dát zijn pas succesverhalen!!!

      Klaarblijkelijk nog steeds niet over verlies van het 54 jaar geleden overleden lieve konijntje heen kunnen zetten.

  2. “ … moed en doorzettingsvermogen, maar ook gemeenschapszin en de noodzaak tot samenwerking.”
    Precies de eigenschappen en ingrediënten die men als burger maar vooral als ondernemer in deze tijden van virale kneveling in overvloed op reserve moet hebben. Of moet ik zeggen: overmoed en roekeloosheid.

    Hoe het ook zij; ik heb mee gejaagd in Nederland, in de strenge Franse bergen en in Duitsland en voor zover er al sprake mocht zijn van een “sacrale beleving” dan uitte zich dat voornamelijk in theatrale, ietwat onnozele rituelen. Snippenveertje op het malle hoedje, eikenblad in de neusgaten van het hert; dat soort gedoe. Als er een vos werd geschoten gingen we na afloop lekker staartstuk eten op restaurant. Dat was wel plezierig.
    De vossenjacht (sleep) ken ik alleen in de Nederlandse vorm. Je moet goed kunnen rijden en er moeten harde noten gekraakt. Maar niet piepen hoor. Ik kan ook geen bijzondere bewondering opbrengen voor gasten de Elfstedentocht zwemmen en dan achteraf miepen dat het zo zwaar was.

    Ik ben niet tegen jacht en als vliegvisser ken ik het complete gevoel dat je krijgt als je een wilde forel (zeldzaam hoor) zo gek hebt gekregen dat hij een haak met, laten we zeggen, hazenhaar aanziet voor een larve. Dan smaakt hij extra lekker op de BBQ met kruiden en spekjes; weet ik veel. En oh, oh, oh wat hebben we die dag een ontberingen geleden: waadpak volgelopen, uitslag van de brandnetels en berenklauw. Voor een kapitaal aan parafernalia in het water laten glijden.
    Maar het was allemaal uit vrije wil en met de aangewaaide romantiek hou je dan ook echt vooral jezelf voor de gek.
    Dat je de natuur kunt inzetten om op vernuftige wijze aan je gerief te komen is fascinerend en mooi om te beleven. Zo denk ik nog met plezier terug aan de eendenjacht bij Leersum. We plaatsten een koppeltje eenden (touwtje aan de poot) in het water en prikten het touw met een haring in de wallenkant van een in het bos gelegen brede gracht die uitliep op de weilanden waar de geweren stonden. Tussen het riet verschool zich een goed getraind schippershondje (?). Het duurde niet lang of de wilde eenden streken neer op de gracht, gelokt door het gesnater van de lokeenden. Vervolgens kwam de hond in actie, die joeg de wilde eenden over de gracht waar hen een warm onthaal wachtte. Pief, paf, poef!
    Voor rugby of boksen zijn moed en doorzettingsvermogen ook onontbeerlijke eigenschappen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *