Natuurmusea gebruiken stof tot nadenken

Jelle Reumer plakte expres de term ‘historisch’ weer aan de naam, zie www.hetnatuurhistorisch.nl

Een  populariseringsgolf overspoelde natuurhistorische collecties in Europa en Amerika vanaf het begin van dit millennium, bedoeld om nieuwe doelgroepen aan te boren als ‘de allochtoon’ en ‘de jongere’ maar ook de YUP. Zijn jazzdiners en dansfeesten de toekomst? ‘Bij de term pretpark denk ik meer aan een glijbaan en zolang ik hier ben zal die niet binnenkomen.”

Natural History Museum London

Dineren tussen dinoskeletten
Van tijd tot tijd blijven diverse partijen – zoals overheden- het imago van stoffigheid rond de nek hangen van natuurhistorische musea. Dat ze meer hip moeten doen, vanuit de overtuiging dat dan ‘de jeugd’ en linkse voorkeurgroepen als genderneutrale klimaatallochtonen meer zouden komen. Iets waar dan een subidiepotje voor is.

Ondanks jarenlange pogingen om ander publiek te trekken, besteden de traditionele politieke knuffelgroepen als ‘de allochtoon’ en ‘de jongere’ hun geld nog steeds liever aan 50Cent. De publieksmeter blijft steken op toeristen, schoolklassen en kleuters met hun oer-Hollandse ouders. Maar is dat erg?

Politieke druk op publieksverbreding en geldgebrek dwingen vanaf begin dit millennium Europese natuurmusea toch verder de grenzen op te zoeken.

Zo experimenteert Londen met jazzdiners voor urban professionals tussen de dinoskeletten, Amerikanen gebruiken hun dode dierencollecties als decor voor Versace-gesponsorde dansfeesten, en het Nederlandse nationale natuurmuseum Naturalis in Leiden poetste het imago verder op met kunst.

Walvisskelet Natuurhistorisch

Brussel zoekt haar heil in een grootschalige verbouwing met nog meer nadruk op grote kindervriend de dino.

Naast meer sexy media-evenementen moet een nieuwe manier van exposeren de snel afgeleide medemens op zijn wenken bedienen. Naturalis in Leiden gaf met exposities als ‘Hartstocht’ en ‘Dieren op Vrijersvoeten’ al een inkijk hoe het modern publiek wordt bediend. Niet de wetenschap zelf, maar vragen van het publiek werden het uitgangspunt bij het natuurmuseum van de 21ste eeuw.

De exposities waren samen met Parijs ontwikkeld.

Solnhofen fossielen-museum, Beieren met Martin Roper

Volgens toenmalig adjunct-directeur publiek van Naturalis, Dirk Houtgraaf – nu marketeer bij Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed- moet ‘schoonheid’ het leidende thema zijn bij moderne natuureducatie. De introductie van kunst komende maand binnen de collectie past volgens hem daarbinnen. Een groep bekendere beeldend kunstenaars gaat in Naturalis werk exposeren, geïnspireerd op de eigen collectie.

De kunst zal waarschijnlijk eerder liefhebbers van de zogenaamde ‘hoge cultuur’ binnenhalen dan Ali B. Maar voor een museum als Naturalis, dat zich ‘als merk wil positioneren’ met een nieuwe marketeer dat is niet erg. De verbinding van ‘hoge’ cultuur en natuur kan natuurmusea als Naturalis in sponsoringopzicht meer aanzien geven.

Traditioneel staan sponsors namelijk nog niet voor botten en fossielen in de rij, wel voor Rembrandt en modernere meesters.

Inspiratie voor het kunstinitiatief haalde Naturalis uit het Natural History Museum van Los Angeles. Hiermee startten de Leidenaren dit jaar een samenwerkingsverband.“Bijna alle natuurmusea in Europa zijn te traditioneel ingesteld”, verklaarde Houtgraaf zijn blik overzee. “Zeker in Nederland, maar ook Londen. Amerikanen nemen veel meer risico’s om meer publiek te trekken. Ze moeten ook wel.”

Sonic Scenery

De Amerikanen laten de leerplicht los, en steken veel meer geld in de verpakking. Het Natural History Museum in Los Angeles laat nu bijvoorbeeld bekende componisten muziek maken die geïnspireerd is op de eigen collectie. De muziek wordt ook op cd uitgegeven onder de naam Sonic Scenery.

Houtgraaf is niet bang om ‘te leuk’ te worden. “Neem bijvoorbeeld het schedelkapje van Dubois, de Homo erectus dat wij in bezit hebben”, zegt hij. “Dat krijgt bij bezoekers pas betekenis door het verhaal dat je erbij vertelt. Bij het vertellen daarvan kun je best gebruik maken van de verhaaltechnieken uit attractieparken om de boodschap over te brengen. Je kunt van beide werelden het beste gebruiken, zonder inhoud te verliezen. Bij de term pretpark denk ik ook meer aan een glijbaan en zolang ik hier ben zal die hier niet binnenkomen.”

Ook de Victoriaanse wetenschapstempel van het Natural History Museum in Londen moest moderniseren onder druk van de Labourregering onder Tony Blair. Nieuw en onorthodox middel voor de Britten in de slag om het brede publiek is Time after Hours. De 120 jaar oude centrale hal met dinoskelet veranderde in 2006 tegelijk met de Wildlife Photographer of the Year-expositie in een klasserestaurant met jazzband.

Zie hieronder het resultaat:

Natural History Museum South Kensington Londen

Onder begeleiding van swingbeat kluiven urban professionals aan hun lamsboutje, terwijl miljoenen jaren oude vissenfossielen versteend over hun schouder meegluren. Mediatechnisch een succes, volgens commercial operations manager John Marsh, die aan de zijlijn de bedienden dirigeert.

“We krijgen zo jong werkenden binnen die hier anders in de buurt ergens in een pub eten en die hier nooit zouden komen”, zegt Marsh, terwijl hij de bediening op afstand dirigeert. “Tot nu toe zitten we iedere avond volgeboekt dus het idee werkt. De bedoeling is dat mensen tegelijk de betaalde exposities bezoeken.”

Maar Marsh, die als commerciële man speciaal in dienst kwam voor de ‘branding’ van het NHM, waarschuwt voor al te groot optimisme. Sommige doelen, die het NHM moet nakomen van de Labourregering zijn met elkaar in tegenspraak. “Qua publiek levert dit veel aandacht op, maar financieel niet”, zegt hij.

“We kunnen op een vrijdagavond veertigduizend pond vragen als we de centrale hal aan een bedrijf verhuren. Dat haal je met Time after Hours niet binnen. We stoppen er dan ook voorlopig weer mee.”

Natuurhistorisch

Marsh moet vooral voor geld zorgen. Met behoud van gratis toegang (bij hoofdingang) moet het NHM namelijk zelf 24 van de 50 miljoen pond binnenhalen. Dat lukt alleen met forse sponsoring en dit leidt inhoudelijk tot conflicten. “We hebben net een contract met Shell gesloten en dat leverde stevige discussie op”, zegt Marsh. “Sommige commissarissen vonden dat je als NHM niet met een oliemaatschappij in zee mocht gaan, omdat dit in strijd is met onze milieudoelstelling.”

De afweging tussen inhoud en amusement blijft een andere zware dobber. “Mensen moeten hier iets leren over natuur en wetenschap”, vertelt Marsh. “Die natuureducatie is al 150 jaar ons bestaansrecht en de reden waarom Richard Owen (tegenstrever Huxley in Darwindebat RZ) dit museum stichtte. Daar willen we aan vasthouden, maar de vraag hoeveel amusement je mag invoeren zijn we nog lang niet uit.”

Voorlopig is er in Londen nog volop stof tot nadenken met botten, fossielen en de belerende BBC-stem die op video verhaalt over wat de ijstijd uitricht bij oerossen en hun belagers. Het traditionele publiek, toeristen en schoolklassen lijken zich hier niet aan te storen. Het Londense museum ontvangt jaarlijks miljoenen bezoekers. Haar evenknie in New York haalt de zelfde aantallen binnen, ook zonder het door Versace gesponsorde dansfeest van afgelopen maand.

Onderkoelde biologenhumor dicteert het Natuurhistorisch in Rotterdam

Wars van de mode
Het kleine Natuurhistorisch Museum Rotterdam heeft daarom de druk om te ‘verpretparkiseren’, zoals oud-directeur Jelle Reumer (nu Kees Moeiliker) dat noemt expres genegeerd. Het museum is wars van alle mode een redelijk traditioneel knekelhuis gebleven. De toevoeging ‘historisch’heeft Reumer per januari zelfs weer expres aangeplakt.

“Mensen die hier al komen willen niet anders, zo hebben we gemerkt uit enquêtes”, zegt Reumer. “Ze komen naar een Scheepvaartmuseum om scheepsmodellen te zien, naar een kunstmuseum voor kunst en in een natuurmuseum willen ze dieren en skeletten zien. Iemand als staatssecretaris Medy van der Laan heeft dan ook geen idee waar ze over praat als ze musea stoffig noemt.”

Reumer doelt hier op de museumnota van de staatssecretaris die afgelopen najaar verscheen. Zelf heeft hij een hekel aan op de ‘jongere’toegespitste musea als hyperactiviteitstempel Nemo met haar toeters en bellen. “Ik kan er helemaal niet tegen, al die knopjes en ze zijn nog vaak stuk ook”, zegt Reumer. “Misschien zouden we dan meer mensen trekken, maar qua inkomsten zijn enkele duizenden bezoekers extra een druppel op een gloeiende plaat binnen ons budget.”

Opgeviste rendierbotten uit de Noordzee/Doggerland

Ook de huidige expositie waarbij mammoetbotten en een leeuwenkies uit de Noordzee de toon zetten laat niks rinkelen of toeteren. De enige tijdelijke onderbreking van de stilte is een kleuterfeestje. Het grut rent in slagorde op een groot skelet af. “Ik hou veel van dinosaurussen”, weet de jarige mee te delen.

Als het Rotterdams Natuurmuseum traditioneel wil blijven zal Reumer wel meer gulle gevers moeten vinden. De gemeente kort hem jaarlijks met acht procent op het totale budget, omdat het bestuur volgens Reumer meer geld nodig heeft voor de allochtonenproblematiek. Sponsoring is voorlopig geen optie.

Exposities

“Wij komen pas enkele treden na Feijenoord en kunst als in het Boijmans van Beuningen”, zegt hij. “Bij het Boijmans moeten ze sponsorverzoeken afwimpelen, terwijl ik al driekwart jaar onderhandelen moet met drie kleine bedrijven.” Reumer ziet dan ook meer brood in een Amerikaanse oplossing: Belastingaftrekbare filantropie. Bill Gates sponsort niet voor niets het aids-onderzoek, het houdt de fiscus mooi op afstand.

“Musea krijgen in Amerika vaak nauwelijks overheidsgeld en drijven op fondsen van filantropische zakenluid die hun naam met wetenschap willen verbinden”, zegt Reumer. “Giften kunnen zakenlui volledig van de belasting aftrekken, dat is bij wet lucratief gemaakt. Wat mij betreft mogen ze die belastingmaatregel hier vandaag nog invoeren.”

Het wachten is dan nog op een Ad Scheepbouwer die zijn naam aan de Rotterdamse botten wil verbinden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *