Zeedijken, een Friese innovatie

De Pingjumer Gulden Halsband met op achtergrond ‘de kleintjes’, de nieuwe zijn 2 maal zo groot. Die dijk werd in het jaar 1000 rond de Marne gelegd

Al sinds 1953 kennen we dankzij de superieure Nederlandse waterbouw geen overstromingen meer. Dijken op deltahoogte en deltawerken houden ons houtjetouwtjeland bij elkaar. Maar wie wist dat het de Friezen waren die al in de late ijzertijd de eerste dijkjes bouwden? En dat het ook de Friezen waren die de eerste zeekleipolderdijken aanlegden, en wel op mijn geboorte-eiland Westergo?

Dart Vader met z’n dijkschapen

Dijken van Nederland
Iedere rechtgeaarde laaglander doet er goed aan het boek “Dijken van Nederland’ van Lola Architects (2014) aan te schaffen. Het gehele kustland kun je niet begrijpen zonder die dijkenbouw, en dit boek brengt de hele natuurlijke historie daarvan in beeld.

De allereerste ‘dijkjes’ die werden gevonden door archeologen, kwamen bij de terpen van Peins en Dongjum boven.

Die stammen uit de 1-2de eeuw voor de geboorte van Christus. Het waren eigenlijk meer een soort plaggendammetjes van ongeveer 70 centimeter hoog. De mensen daar hadden toen nog niet een terpheuvel opgeworpen, zoals dat in de vroege middeleeuwen gebruikelijk werd.

Op bladzijde 110 behandelen ze de Dijkperiode 700-1200. Opnieuw springt Fries Westergo er dan uit, als de eerste regio waar zeedijken werden aangelegd. Zo rond het jaar 1000, toen op mijn geboortegrond 4 moederpolders werden omdijkt.

Dijken bij Munnekezijl

Ze schrijven, op gezag van Barends (1986), en de Polderatlas van Nederland (Brouwer 1958):

In de vroege Middeleeuwen gebeurde er weinig op het gebied van dijkenbouw in Nederland. Nadat de Romeinen waren weggetrokken, ontstond er een periode van politieke instabiliteit en bevolkingskrimp

Vanaf de achtste eeuw kwam de bevolkingsgroei weer op gang, en tussen 800 en 1250 vertienvoudigde de Nederlandse (FRIESE!!!! RZ) bevolking zich zelfs.

De bevolking trok weer naar de kwelders, die rijk waren aan vis en grasland om het vee te laten grazen. Op kleine schaal werden kregken afgedamd en lage dijken aangelegd, waarbij de bestaande contouren van het bestaande relief werden gevolgd (al die kronkeldijkjes RZ)

Bij Westergo, een van de drie streken waarin de huidige provincie Friesland in vroeger tijden werd ingedeeld, ontstonden polders van waaruit steeds nieuwe stukken land werden bedijkt.

De Pingjumer Halsband die langs de Marne liep

Gouden Halsband
Die moederpolders zie je op onderstaand kaartje. De beschreven periode van bevolkingsgroei betreft de Warme Middeleeuwen. Toen was het op het Noordelijk halfrond ongeveer even warm als nu, of zelfs nog ietsje aangenamer. Dat kun je bijvoorbeeld afleiden uit de vondsten van Viking-residenties en attributen die nu nog onder Noors gletsjerijs vandaan komen. (en van Groenland)

Dikke kans dat door die klimaatveraangenaming de landbouw productiever werd, en dan groeit de bevolking mee.

De misschien wel oudste dijk van Westergo is de Pingjumer Halsband. Die legden ze rond de Marneslenk aan tussen Harlingen en Bolsward, mogelijk al in het jaar 1000. Zo rond het jaar 1000 maakten de Marne en de Middelzee nog contact via een Oude Rijd.

De Gulden Halsband, Ruimte is ook een kwaliteit, waarvan je ruimte in je geest krijgt…

Maar toen er tussen beide een dam werd aangelegd, slibde die Marne zo rond het jaar 1100 dicht. Met de aanleg van de Griene Dyk die ik nog moet bezoeken veranderde die Marne in een polder.

Pas in de monnikentijd vanaf de 12de eeuw begon de zogenaamde ‘offensieve dijkenbouw’. Je damt een stuk zeearm af, en maakt er vervolgens een polder van. Zo ontstonden de Nieuwlanden van de Middelzee, mede dankzij de kloosterlingen van Bloemkamp (Florus Campus)

Dijken van Nederland vermeldt verder, op gezag van Hacquebord en Hempenius (1990)dat de zeedijk rond de kop van Friesland rond 1200 haar vorm kreeg:

Rond 1200 werden de dijkjes aaneengesmeed tot een doorgaande zeedijk die het gehele noordelijke kustgebied beschermde. Deze ‘zeeborg’ volgde de Middelzee, Lauwers en Eems, die diep het kwelderland indrongen. De hemdijk bij Sneek is een relict van deze zeeborg.

De zadeldak van Westhem bij K-weer met Hemdijk. De Hemmen waren overigens moerassen

Rustringer Rechtsregels
Die dijk brachten we al eens in beeld, want daar ligt het plaatsje Westhem met haar zalige zadeldakje. Ze schrijven verder, dat in de 12de eeuwse ‘Rustringer Rechtsregels’ al over de dijkenbouw werd geschreven:

De Friezen beseften goed dat de zeedijk de sleutel was tot veiligheid van het achterland. In de Rustringer Rechtsregels uit circa de twaalfde eeuw staat het volgende beschreven:

‘Dit is ook recht, dat wij Friezen hebben een zeeburg te stichten en te onderhouden, een gouden band die om heel Friesland ligt, waarin elke dijksroede geljjk is aan de andere en waar de zoute zee overdag en ‘snachts tegen aan zwelt. Ook zullen wij Friezen ons land beschermen met drie werktijgen, de spade, de burrie en de vork.

Zeedijk bij Koehoal

Het originele citaat in die Rustringer rechtsregels hoop ik nog op te duiken. Rustringen is het district aan de Weser waar nu Wilhelmshaven ligt, dus Oost Friesland. Dat was 1 van de 7 Friese Zeelanden. Deze bron met oa Yme Kuiper als auteur, verhaalt hoe de vertegenwoordigers van de Friese zeven zeelanden in die periode jaarlijks bij elkaar kwamen.

Tussen 1080 en 1231 kwamen vertegenwoordigers van de Zeven Friese Zeelanden (tussen Vlie en Wezer) incidenteel bijeen in het Oostfriese Aurich ter bevordering van de rechtszekerheid in deze streken en om zich opdringende niet-Friese machten van het lijf te houden.

In de 13de en 14de eeuw bleek dit verbond van de ‘Upstalbeam’ niet langer de Friese eenheid te kunnen bewaren. Interne twisten tussen lokale machten en de betrokkenheid daarbij van vreemde heersers maakten dat onmogelijk.

Koehoal

Of ze ook de bedijking met elkaar bespraken, zoals de Rustringer Rechtsregels suggereren geven ze niet aan. Dijken van Nederland geeft vooral de monniken een grote rol:

Bij de organisatie van dijkenbouw speelden kloosters een steeds grotere rol. Ze beschikten over drie elementen die essentieel waren voor de aanleg van dijken op grotere schaal: organisatie, mankracht en kennis.

Uit verschillende bronnen (Jansen 1984; Formsma 1986) blijkt dat de kloosterlingen bij het uitvoeren van de bedijkingsprojecten samenwerkten met de boeren uit de buurt.

Westergo met schema bedijkingen

Zo ontstonden ook de eerste sluizen, die de Friezen ‘zijlen’ noemen (Syl):

Om het overtollige water van de afgedamde rivieren en stromen toch kwijt te raken, bouwde men uitwateringssluizen inde dammen. Deze waren in het begin niet veel meer dan houten schuiven die bij vloed werden neergelaten om het zeewater te keren, en bij eb werden opgehaald zodat het binnenwater naar zee kon stromen.

In het noorden (FRIESLAND!) werden dergelijke uitwateringssluizen ‘zijlen’ genoemd.

Waarom de Friezen dat een syl noemen, net als het zeil van een zeilboot misschien? Maar dan en watervanger in plaats van een windvanger. Wie het weet, mag het hieronder melden… Dagelijks ontdek je, dat je al veel eerder dingen had moeten ontdekken.

Zo bestelden we nu ook het boek ‘De Friezen’ van Luit van der Tuuk over deze periode 700-1200. Zijn boek over de Vikingen had ik al, maar tot vandaag niet geweten dat Van der Tuuk ook over ons had geschreven.

One Reply to “Zeedijken, een Friese innovatie”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *