(Friese)Vrijheid moet je continue bevechten

Het monument voor de Upstalsboom uit de 19de eeuw

Op terugweg uit Berlijn bezochten we eindelijk het monument voor de Friese Vrijheid, de Upstalsboom bij Aurich in Ost Friesland. Tussen 1100 en 1327 kwamen daar rond Pinksteren vertegenwoordigers van de zeven Friese zeelanden samen, die nog in de Friese vlag verbeeld staan als de zeven pompebleden.

De Zeven Zeelanden verbeeld door de zeven pompebleden

Het Ding
Zij voelden de druk van omringende landheren en grafen die aanspraak op hun territorium maakten, en poogden met verenigde krachten die heersers op afstand te houden. Bij de Upstalsboom werden rechts-geschillen geregeld en vervolgens in ‘kerren’ vastgelegd, wetsteksten.

De locatie van de Upstalsboom, werd al in de voor-christelijke tijd mogelijk gebruikt als ‘Ding’, dus een plaats voor gemeenschappelijke rechtspraak en godsdienstig ritueel.

Dat is wat Scandinaviers de Althing noemen. Archeologische opgravingen uit de vroege 19de eeuw tonen dat hier de vroeg-Middeleeuwse grafheuvel lag van een hoofdman. Zo werd er een waardevol zwaard gevonden uit die tijd.

Het landschap is gelijk aan de Friese Wouden tussen Dokkum en Drachten

Het landschap rondom lijkt sterk op het singellandschap van de Friese Wouden. De bodem is van veen zoals de vele namen met duiding ‘moor’ en ‘fehn’ aangeven. Die uitgestrekte veenmoerassen zouden lange tijd een natuurlijke verdediging bieden tegen invallende hertogen en grafen vanaf de landzijde van Friesland.

Zoals we al schreven, beschermde de Friese natuur de Friese vrijheid. Je moest de Friezen vanaf zee proberen te bestrijden, zoals Karel Martel in 734 deed. En daar waren zij als zeevarende handelaars en krijgers zelf heer en meester, tenzij je dus met een overmacht kwam als Martel deed.

Het bord bij de afslag Aurich

Friese Vrijheid een christelijke vinding
De echte ‘Friese Vrijheid’ zoals die in de verbeelding van de Friese volksgeschiedenis tot leven kwam, die kreeg politiek vorm in de 11de eeuw. Dus niet in de heidense maar juist christelijke tijd, zoals we al uitlegden.

De hier afgebeelde 30 landjes met bewoners van vrije boeren werden vertegenwoordigd door een eigen ‘consul’.

Die slaagden er in autonoom te blijven, los van territoriale aanspraken door omringende grafen, hertogen en bisschoppen. Ze claimden daarbij dat Karel de Grote hen dat recht had gegeven, het zogenaamde ‘Karels Privilege’.

Friese kampvechters in kerk Westerwijtwerd, Gronings Friesland

Vanaf 1100 legden ze de onderlinge rechtspleging en rechten vast in 17 zogenaamde ‘Kerren’. Die Kerren werden in de kloosters bewaard. Het informatiebord bij de Upstalsboom noemt nog de Brokmerbrief waarin de Friese zeelanden een gemeenschappelijke rechtscodex vastlegden. Die stamde uit het laatste kwart van de 13de eeuw.

Naar buiten zouden de Friezen hun welstand etaleren met de bouw van kerken, die je tot de dag van vandaag nog op de terpen in de dorpen ziet. Dus ook andermaal hier een bevestiging van de Rypothese die we door studie en verkenning afgelopen jaar ontwikkelden.

De Friese Vrijheid was een vinding van Friese monniken en kloosterlingen, een christelijke gift.

De laan richting Upstalsboom

Onderlinge strijd in 14de eeuw
Rond 1350 kwam de klad in de hier opgestelde ordening en onderlinge organisatie. Er zouden machtsconcentraties ontstaan rond ‘hovetlinge’, die zichzelf een adelijke titel zouden toe-eigenen.

Het Friese zelfbeschikkingsrecht op eigen lijf en bezit van de vrije boeren zou nog blijven bestaan. Maar de ‘Hovetlinge’-families die toen de toon zetten, zouden elkaar onderling ook gaan bestrijden. De families Brok, Wemken Ukena, Allena en Idzinga zouden elkaar bestrijden.

In die tijd ontbranden in het huidige Friesland van Oostergo en Westergo ook zulke onderlinge twisten, tussen zich als ‘Schieringers’ en ‘Vetkopers’ identificerende fracties die elkaar’s macht betwisten. Oost-Friese ‘hovetlinge’ zouden zelfs zeerovers ondersteunen om de Hanzesteden als Hamburg en Bremen aan te vallen.

De Hovetlinge-families Brok en Ukena zouden in Ost Friesland vanaf 1400 de nog vrije boeren tot herendiensten gaan dwingen. Ze gingen als het ware zelf voor ‘graaf’ spelen. Dat leidde in 1420 tot een volksopstand bij de Wesermarsch, dus het moeras aan de Weser.

Even poseren voor de Upstalsboom

Vrijheidsbond Oost Friesland
In reactie richtte een vrije heer Edzard Cirksena in 1430 een vrijheidsbond op om de rechten van vrije boeren te verdedigen, nu dus tegen bedreiging van binnen. Zijn familie zou als overwinnaar uit de interne strijd komen, en Edzard’s zoon Ulrich Cirksena zou in 1463 door Keizer Frederik III tot graaf over Ost Friesland benoemd worden.

Maar tot ongeveer het jaar 1500 zou Cirksena nog de vrije boeren hun eigendomsrechten laten behouden. Onder bescherming van de lokale geestelijkheid, zouden die vrije boeren tot eigen politieke stand erkend worden.

Zo bleef dus tot het eind van de Middeleeuwen -aldus het informatiebord- een voor het Roomse Rijk uitzonderlijk vrijheidsprivilege in stand voor Friese boeren als eigen vrije stand met eigendomsrecht, een privilege dat nergens anders voorkwam. En dat zou dus de ‘Friese Vrijheid’ gaan heten.

In het Westelijke Friesland van Oostergo en Westergo en het huidig Groningen, zou de hertog van Saksen al in 1498 een einde maken aan de Friese autonomie. Vervolgens nam in de 16de eeuw hier de Oranje roofriddersfamilie de macht over in haar opstand en ongehoorzaamheid tegen God’s dienaresse, het Heilige Roomse Rijk.

Hermanns Denkmall 1870: Een Heidense variant op de Christus bij Rio de Janeiro, de God van de Katholieken.

En die Oranje-familie heerst hier nog tot de dag van vandaag, na zichzelf tot ‘koningshuis’ te verheffen in de 19de eeuw. De Upstalsboom werd in die zelfde tijd opgericht door de Oost Friezen, nadat Napoleon was verslagen. Dat monument verbeeldt weer de zelfde Romantische en heidense symboliek als het ‘Hermans Denkmall’ in het Teutoburgerwald (Detmold) uit 1870.

Daarin zie je een enorme Arminius met getrokken zwaard, door de Duitsers ‘Hermann’ genoemd, gericht tegen de Fransen. Die hadden met Napoleon de Duitsers onder de voet gelopen, maar het Verenigde Duitsland onder Pruisische aanvoering zou hen vervolgens een lesje leren.

Upstalsboom

Moraal van het verhaal. Vrijheid, je recht op zelfbeschikking is geen natuurlijk gegeven. Het is iets dat je continue zal moeten verdedigen en veroveren. Steeds zullen externe en interne krachten proberen je afhankelijk te maken van hen.

En macht loopt via afhankelijkheid. Dus hoe vrij ben je nu, wanneer je van zoveel ‘diensten’ van anderen afhankelijk bent en door een hypotheek tot lijfeigene van een bank gemaakt?

Of wil je daar liever niet over nadenken, omdat het comfort dat je nu (nog) geniet daar niet toe noodzaakt? Misschien is dat wel een andere ‘moraal van het verhaal’. Veel mensen verkiezen uiteindelijk liever een (gevoel van) veiligheid gecombineerd met slavernij. Want vrijheid is een te grote verantwoordelijkheid voor ze.

Daar moet je hard voor werken en knokken.

One Reply to “(Friese)Vrijheid moet je continue bevechten”

  1. Haha mooie foto van jezelf bij het monument! Leuke humor.
    Groeten van een west-fries die heel goed begrijpt wat vrijheid betekent! Blijf strijdbaar!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *