The Devil made me do it…. (over drugsverslaving)

Een regenboog boven Amsterdam Zuid

Voor dit verhaal reizen we naar de Wallen van Amsterdam, om daar als vrijwilliger en ook betaald te werken in de verslavingszorg bij het Leger des Heils. Ondanks alle goede bedoelingen en betrokken medewerkers schiet de drugshulpverlening tekort. Het heet humaan om junkies jarenlang te laten aanmodderen met methadon, maar met verplicht afkicken en goede nazorg zijn ze meer geholpen, zo betoogde Brits psychater Theodore Dalrymple. Bericht uit de wereld van verslaafden, hulpverleners en onderzoekers, gepubliceerd voor HP de Tijd (15-11-2006).

EMK-actie in Amsterdam; de kotterbroeders die Recht door Zee zijn

Hardloopgroepen, therapeutische zorgboerderijen, methadonbussen – er is geen groep mensen voor wie zoveel behandelingen zijn bedacht als voor drugsverslaafden. En er is ook geen groep waarbij die behandelingen zo vaak zo opzichtig mislukken. Wie het lukt om af te kicken, is doorgaans zo wéér aan de drugs, met maatschappelijke overlast van dien.

Het aantal heroïnegebruikers dat als verslaafd te beschouwen is – op afstand de grootste groep problematisch verslaafden – ligt op 30.000 gebruikers, pakweg de bevolking van een doorsnee provinciestad als Wageningen. Van deze groep staat ruim de helft in contact met de drugshulpverlening.

Het hele idee dat heroïnejunks ooit moeten afkicken is gemakshalve opgegeven, zoals de verstrekking van de heroïnevervanger methadon demonstreert. Dagelijks krijgen minimaal 13.500 heroïnejunks in Nederland methadon, en de voorgeschreven dosis is in tien jaar bijna verdubbeld. Bij 97 procent van de gebruikers wordt de dosis niet afgebouwd maar onderhouden en dus meestal geleidelijk verhoogd, omdat bij methadon gewenning optreedt.

Sommige gebruikers krijgen 300 milligram per dag, genoeg om tien kinderen naar gene zijde te jagen. Ondertussen blijven methadonslikkers aanvullende drugs gebruiken en crimineel gedrag vertonen, waardoor het oorspronkelijke doel van de methadonverstrekking nauwelijks wordt gehaald.

Oude Amsterdamse wijken (hier Oud West) blijven gewild als woning

In reactie op de praatgrage jaren zeventig heet de verslaafde nu lijder aan een erfelijke hersenziekte, een ‘stoornis’ die alleen met levenslange medicatie te behandelen is. Methadon wordt daarbij vergeleken met de insuline van de suikerpatiënt, en afkicken zou zelfs zinloos zijn.

Niet de omgeving heeft het ditmaal gedaan, maar de genen van de verslaafde. Terecht waarschuwt de Britse psychiater Theodore Dalrymple in zijn nieuwe boek Drugs – De mythes en de leugens tegen deze nieuwe vorm van slachtofferisme. Want het netto resultaat van deze benadering blijft, net als in de zeventiger jaren, dat hulpeloze zieligheid centraal staat.

Natuurlijk is het verleidelijk om menselijke problemen met een receptje af te doen en verslaafden iedere vorm van eigen verantwoordelijkheid te ontnemen. Dat scheelt veel weerstand van soms lastige patiënten. Maar wie werkelijk om mensen geeft, gaat in de praktijk op zoek naar de zwakke plek die de verslaving in stand houdt.

Niet de ernst van verslaving als hersenziekte of een erfelijke last blijkt dan het probleem, maar de zwakheid van een slecht gecoördineerde hulpverlening. De sector gedraagt zich als de stuntelende ouders in het opvoedprogramma Schatjes, die als opvoeder falen omdat ze slecht gedrag met snoepgoed proberen op te lossen.

In plaats van verslaafden met methadon een chemische aai over de bol te geven, zou de aandacht zich moeten richten op verplicht afkicken en het voorkomen van terugval. Natuurlijk is niet iedereen te helpen. Maar mislukking is verzekerd zolang er na het afkicken niet consequent nazorg wordt geboden en ex-verslaafden zich op ieder zelfgekozen moment aan behandeling kunnen onttrekken.

Geef mij maar Amsterdam

Ex-verslaafden die in de gevangenis zijn afgekickt worden nu in een van drugs overlopende omgeving losgelaten. Als bovendien geen enkele hulpverlener registreert wat er met zijn patiënt gebeurt nadat die de instelling heeft verlaten, dringt de ongemakkelijke vraag zich op: wiens hersenen zijn er nu aangetast?

Drie jaar geleden besloot ik zelf het verslaafdenwereldje te gaan verkennen. Uit sensatiezucht, een hang naar straatromantiek en, heel aards, als aanvullende inkomstenbron naast het schrijfbestaan. Op de Amsterdamse Wallen in de Gastenburgh, een daklozenopvang van het Leger des Heils, kreeg ik ongeveer zes maanden de gelegenheid om verslaafden te helpen, verhalen mee uit te wisselen en in de keuken van de hulpverlening te kijken.

Er bekroop mij altijd een dubbel gevoel als ik een bedelende verslaafde op straat een prettige dag wenste zonder mijn geldelijke steun te geven. Misschien dat ik met dit werk wel verschil kon maken. Op de ziekenboeg hielp ik dan ook driftig met het ontsmetten en verbinden van wonden. In hun drugsroes kunnen junks zo lang doorlopen dat ze blaren krijgen. Blaren worden open wonden, en door het uitblijven van behandeling groeit zo’n wond uit tot een groot etterend, huidloos oppervlak waar de Balkenende-voet bij verbleekt.

Naast dit gebruikelijke ‘bandenplakken’, wankelende alcoholisten douchen en schaken met verslaafden haalde ik medicijnen bij de apotheek op de hoek van de Geldersekade. Dagelijks baande ik mij een weg langs hoeren en dealers naar de pillendraaiers, om daarna met tassen vol chemicaliën naar de hongerige mondjes van bewoners te snellen. Alles in pilvorm was welkom, ook een aspirientje was altijd in trek.

Hortus Amsterdam

Wie van de heroïne af moest, bijvoorbeeld na herhaaldelijk justitieel contact, ging naar de ‘detox’ van de Jellinek. Detoxificatie, ontgifting, suggereert dat er schadelijke stoffen uit het lichaam worden gehaald. Meestal krijgt de verslaafde echter een afgewogen dosis methadon toegediend om de ontwenningsverschijnselen te onderdrukken die door de beoogde onthouding van heroïne zouden optreden.

Detox is in de huidige praktijk dus een eufemisme, omdat het ene gif, heroïne, door het andere, methadon, wordt vervangen, zonder dat methadon wordt afgebouwd.

Enkele lang gebruikende cliënten slikten een handvol methadonpillen, bij elkaar wel 200 milligram, voldoende om een paard plat te leggen. Maar tot mijn verbazing gebruikten veel junks die ik in de Gastenburgh sprak naast hun indrukwekkende pillenarsenaal nog allerlei soorten andere drugs, waaronder ‘bruin’, de heroïne waarvoor methadon de vervanging heette te zijn. Dit naar eigen zeggen omdat de roes van methadon minder lekker was.

Van de afname van criminaliteit was in de praktijk dan ook weinig te bespeuren. Met regelmaat verdween er een cliënt voor enkele dagen of soms weken. Een telefoontje leerde dan dat hij was aangehouden voor een nieuw vergrijp, waardoor tegelijk zijn nog openstaande celstraf aan het licht was gekomen. Na enkele weken cel kon het hele circus van intake, inschrijving en medische zorg dan weer van voren af aan beginnen.

Het Westelijk Havengebied van Amsterdam

Aan de voordeur was al te zien of het weer koopzondag was op de Kalverstraat. De vraag “Truitje kopeh, Rypke, staat je goed joh” gaf, afgezien van de onmiskenbare humor van het straatleven, ook aan dat er weer een winkel met dure kleding was geplunderd door cliënten. In de Gastenburgh ontstond soms een complete Waterloopleinmarkt van alle kleding en ander bij elkaar gesjacherd spul, allemaal om de aanvullende verslaving te bekostigen.

Gezien de tomeloze energie waarmee veel cliënten hun extra shotje bij elkaar scharrelden, was het wonderlijk om te horen dat ze niet konden werken. Qua werklust laten junks kantooryuppen ver achter zich. Verknoeien fatsoenlijke burgers de helft van hun werktijd door op Funda.nl te kijken, gebruikers draaiden vaak vierentwintig-uursdiensten om soms honderden euro’s per dag bij elkaar te hosselen. Na enkele dagen verdwenen te zijn geweest klopten ze dan weer aan, om met een beroep op medelijden opnieuw asiel aan te vragen.

Tijdens mijn verblijf in de drugswereld trof ik hulpverleners die hun cliënten benaderden met veel ervaring en gevoel voor mensen. Zij hebben mijn bewondering. De toestand waarin verslaafden en daklozen verkeren is soms mensonterend te noemen, en dus moeten er mensen zijn bij wie ze terecht kunnen. Iemand die in zijn leven een verkeerde keus maakt, hoef je niet definitief af te schrijven. Het is te simpel om voor sluiting van klinieken te pleiten, zoals Dalrymple doet.

Urk ontmoet Amsterdam, twee uitersten van het Nederlandse spectrum

Toch bekroop mij ook een gevoel van twijfel aan de zin van hulpverlening. Na een stuk of wat theatrale doodsbedreigingen, verwensingen en schreeuwpartijen van verslaafden die vonden dat hun pillen niet snel genoeg kwamen, kreeg ik de indruk dat met junks geen enkel traject te bewandelen valt zolang drugs op nummer één staan in hun leven , of het nu om methadon, coke of crack gaat. De meeste verslaafden gebruikten trouwens alles door elkaar.

Alle moeite die collega’s ondernamen om de cliënten in het gareel te houden verdampte in niet nagekomen afspraken, die na een vermaning gewoon opnieuw werden gemaakt. Het samenspel tussen opvang en cliënt leek steeds meer op een draaimolen waarin de verslaafde na een gemiste afspraak of een nachtje cel gewoon weer kon instappen, zolang hij maar niet agressief was.

Kwam een cliënt na drie weken cel dankzij fitness, regelmaat en minder drugs blakend van gezondheid de opvang binnen, dan kon hij in het verslavingscircuit in no time weer aftakelen. Natuurlijk hoopte ik steeds dat ik het allemaal verkeerd had gezien. Maar het beeld bleef bestaan in de drie jaar dat ik daklozen soep voerde en steeds dezelfde mensen zag in aftakelende staat.

Zo zocht ik eens een oude cliënt na twee jaar op in een gebruikersruimte van de Hulp Voor Onbehuisden (HVO) in de Amsterdamse Pijp. Bij het Leger des Heils was hij gezond en wel opgelapt, en hij vertelde over wilde toekomstplannen, zoals een junk vaak doet als even ‘in de lift’ zit.

Maar het ging mis nadat de man door de politie was opgepakt en na enkele weken cel weer vrij kwam. Omdat zijn plaats in de opvang was vergeven, was hij doorverwezen naar dit HVO-drugsriool, omdat alleen hier nog bedden beschikbaar waren. Hier, tussen de dealers en de openlijke gebruikers, kreeg hij vrijwel direct weer de kenmerkende magere junkentronie. Op dit moment schijnt niemand te weten of hij nog leeft. Hij is, zoals dat in de branche zo mooi heet, ‘uit zicht geraakt’.

Naast de op last van D66 gesloten Hemwegcentrale Amsterdam staat er nu ook 1

Natuurlijk is hulpverlening niet mijn vak, en ik behoor ook niet tot de ‘weledelgeleerde’ orde der medici. Maar ik mag evengoed vragen stellen. Hoe zinvol is dit? Is het humaan om zelfvernietiging als iemands vrije keus te beschouwen? Ben je dan werkelijk begaan met mensen of gewoon onverschillig? Ik kon mij niet onttrekken aan de indruk dat iedereen ‘gewoon’ maar zijn werk deed, en dat al het pappen en nathouden diende als salarisbestendiging om de nieuwe parketvloer te kunnen betalen.

Natuurlijk vallen mijn persoonlijke ervaringen uit te leggen als een reeks van ‘incidenten’. In drugsonderzoeken, rapporten, praktijken en therapieën moet toch een logica zitten die particuliere gevoelens weerspreekt. Het kan toch niet zo zijn dat de huidige verslavingspraktijk een demonstratie is van menselijke en medische onmacht?

Gesterkt door Dalrymples bevindingen had ik dus genoeg vragen om me verder te verdiepen in de nieuwste inzichten op dit terrein. Allereerst de wetenschappelijke kennis over drugsverslaving, die al decennia zwaar wordt gesponsord door de Amerikaanse overheid via het National Institute on Drug Abuse (NIDA).

Volgens de nu populaire, uit Amerika overgewaaide benadering is verslaving een hersenziekte. De belangrijkste bewijzen voor deze stelling komen van rattenproeven. Een rat in een kooitje wordt morfineverslaafde als je hem maar lang genoeg drugs geeft, waardoor zijn hersenen veranderen. Recent onderzoek met MRI en PET-scans maakt ook bij mensen zichtbaar welke hersendelen bij drugsgebruik een rol spelen.

De gemeente Amsterdam dwingt je al om ‘hou afstand’ op je raam te plakken

Hersenen reageren op tenminste twee manieren op drugs. De eerste aanpassing leidt tot gewenning in de hersenen, waardoor een verslaafde steeds meer drugs nodig heeft voor dezelfde kick. Hierdoor treden de bekende onthoudingsverschijnselen op als de gebruiker probeert af te kicken. Het tweede mechanisme zorgt dat de hersenen na het afkicken gevoelig blijven voor prikkels die aan drugs herinneren, waardoor een ex-gebruiker makkelijk terugvalt.

De Wallen, de spuitomruil of het metrostation wekken bij een ex-junk steevast zin in drugs op, en dus is het noodzakelijk dat hij daar wegblijft. Een goed werkend medicijn tegen terugval laat helaas naar verwachting nog jaren op zich wachten.

Terugvallen na het afkicken vormt het grootste probleem, zoals iedereen weet die al tien keer is gestopt met roken. Afkicken zelf is niet zo zwaar als de bekende Schotse drugsfilm Trainspotting suggereert. Zoals het drugshandboek Drugs of Abuse and Addiction van de toxicoloog Raymond Niesink het omschrijft: “Ontwenning van opiaten kan gemakkelijk onder controle worden gehouden met geruststelling, persoonlijke aandacht en algemene verpleegzorg, zonder dat farmacotherapie (pillen) noodzakelijk is.”

Nu overdrijft Dalrymple door te stellen dat je je door een zware griep zieker voelt, maar het staat vast dat bij afkicken veel theater komt kijken. Ook is het helemaal niet zo makkelijk om verslaafd te raken aan coke of heroïne. Het is zelfs bijzonder moeilijk.

Het vergt minimaal een jaar stevig gebruik voor drugs het middelpunt van iemands leven worden, en de meeste mensen raken niet verslaafd. Er zou dus inderdaad een erfelijke aanleg kunnen bestaan om verslaafd te raken, maar dat geldt ook voor linkshandigheid, en toch kun je rechtshandig leren schrijven.

‘natuurcompensatie’ voor Amsterdamse uitbreiding in voormalige Zuiderzee

Hoe hersenziek zijn verslaafden dus? Dat drugsgebruik de hersenen beïnvloedt staat vast, maar zijn die hersenen dan ook ziek? Er zijn er ook rattenproeven uitgevoerd die juist uitwijzen hoe zwak de invloed van deze ‘ziekte’ op het gedrag blijkt, mits de omgeving goed is.

De ratten die het hersenziektemodel ‘bewijzen’ kwamen in eenzame opsluiting en dus voor ratten slechte leefomstandigheden in drugsverslaafde toestand. Maar als de rat, een groepsdier bij uitstek, veel ruimte krijgt voor natuurlijk en sociaal gedrag blijkt hij met geen mogelijkheid verslaafd te krijgen. Hersenen veranderen bovendien niet alleen door drugsgebruik, maar ook als iemand jarenlang les neemt, bijvoorbeeld in schaken of schaatsen. Zo’n verandering heet dan geen ziekte.

De kracht van overreding blijkt een ‘hersenziekte’ als drugsverslaving bovendien snel te verhelpen. Zo stelde Mao toen hij aan de macht kwam twintig miljoen opiumverslaafde Chinezen voor de keuze tussen afkicken of de doodstraf. Binnen korte tijd was vrijwel iedereen opiumvrij. Met de Mao-methode zou je de psychoses bij schizofrenie niet kunnen verlichten, terwijl de meeste verslaafden wel clean zouden blijven onder de strenge tucht van een Jan Marijnissen die zijn ideologische veren terugvindt.

Het boek dat stapsteen van popularisering drugsgebruik werd

Het officiële doel van verslavingszorg is nu om verslaafden zo lang mogelijk gezond verslaafd te houden. De overheid faciliteert hun verslaving daarom met gratis drugs, spuitomruil en gebruikersruimten. Het aantal plaatsen waar heroïne op recept wordt verstrekt, is daardoor gegroeid van 300 naar 1000.

Een meetbaar effect van deze benadering is dat de ‘spuithuizen’ als paddestoelen uit de grond schieten. De belangenvereniging voor drugsgebruikers is daarmee ‘zeer tevreden’, zo gaf zij aan in een recent onderzoek van het ministerie van Volksgezondheid. Dat omwonenden de waarde van hun huizen zien dalen, bleef wijselijk onvermeld.

Een ander meetbaar effect van deze benadering is de verdubbeling in tien jaar van de gemiddelde voorgeschreven dosis methadon, van 37 mg naar dagelijks 60 mg. Ondanks die explosieve stijging van methadonconsumptie is het meetbare effect op crimineel en sociaal gedrag minimaal.

De belangrijkste medische reden voor methadonverstrekking blijkt dan ook de macht der gewoonte, zo blijkt uit het rapport Hulp bij probleemgebruik drugs uit 2004 van het Trimbos-instituut, waarin de praktijk van zeventien drugshulpinstellingen in Nederland tegen het licht wordt gehouden.

Het voorschrijven van een middel als methadon is ‘routineus’ geworden, constateren de schrijvers van het rapport, en de doses worden voorgeschreven zonder duidelijke richtlijn. Verslaafdensnoepgoed is dus zonder veel gedoe via een arts te regelen. In Rotterdam staat de dame van de methadonverstrekking dan ook bekend als ‘de tapmiep’.

Paddo’s en de Peyote-cactus geven hallucinogene drugs, waar amfetamine meer ‘pep’ is en heroïne valt onder de euforica

Wat de gezondheid van de junks betreft: het spuiten, met alle kans op ziektes als hepatitis B en aids, neemt bij methadongebruik inderdaad af. Toch neemt deze manier van toediening vooral af doordat spuiten uit is en roken in. De mode werkt hier dus sterker dan de methadon.

Het middel zelf is zwaar verslavend. Bij verslavingszorgcentrum De Hoop in Dordrecht komen zelfs junks die van methadon maar weer zijn teruggegaan naar heroïne, omdat ze daar makkelijker van kunnen afkicken. Alternatieven voor methadon als buprenorfine hebben als belangrijkste effect dat verslaafden minder naar de tapmiep hoeven, maar houden de verslaving ook in stand.

Medelijden en slappe knieën blijken bij vrije drugsverstrekking in de praktijk doorslaggevend. Afkicken heet nog steeds zo erg te zijn dat geen arts het zijn patiënt wil aandoen. Ook bij de Jellinek in Amsterdam wordt desgevraagd niet ontkend dat die empathische benadering vaak de hoofdrol speelt in plaats van een nuchtere medische constatering over de ernst van afkicken.

“Niesink (de toxicoloog – red.) heeft makkelijk praten, hij is een bureauman,” zegt apotheker Jelleke Rijer op de detox van de Jellinek na het droogjes oplezen van de passage uit het drugshandboek. “Hij zou eens aan het bed moeten gaan staan. Dit is de eenentwintigste eeuw, en we bedrijven hier humane geneeskunde.”

Het opwekken van medelijden is voor verslaafden dan ook de belangrijkste tactiek om aan geld of dope te komen. Het sterkste voorbeeld dat ik hiervan tegenkwam betrof een seropositieve coke-verslaafde. Hij had dagelijks voor 200 euro aan bolletjes nodig. Die euro’s scharrelde hij bij elkaar door zich met een scheermesje in zijn hoofd te kerven.

Met een dagelijks ververste bloederige wond in zijn hoofd ging de man bij taxichauffeurs bedelen, zogenaamd om een rit naar het ziekenhuis te kunnen betalen. Wanneer een door emotie overmande chauffeur hem een gratis autorit aanbood, sloeg hij dit beleefd af, want hij wilde geld zien. Het resultaat van menselijk medelijden was dus dat hij zichzelf bleef verminken en verslaafd kon blijven.

Koekoeksbloemen, wit, je vindt ze ook langs de snelweg

Methadon mag dan niet helpen, met de huidige therapieën en de zo belangrijke nazorg na het afkicken – als die al geboden wordt – is het mogelijk nog beroerder gesteld. Een kwaliteitsonderzoek uit 1999, Verslavingszorg herijkt, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, kwam met een vernietigend oordeel. De samenwerking tussen verschillende zorginstellingen was slecht, waardoor patiënten tussen wal en schip belandden, en het effect van de toegepaste behandeling was niet bekend.

De sector beloofde verbetering, maar zoals blijkt uit de studie Hulp bij probleemgebruik drugs van het Trimbosinstituut uit 2004 was die verbetering toen nog niet breed doorgevoerd. Tussen alle mitsen, maren en pleidooien voor ‘meer onderzoek’, laat dit rapport zich eigenlijk lezen als een grote aanklacht tegen de verslavingszorg. Van de meeste geboden therapieën is nauwelijks bekend of ze enig effect hebben. Iedereen handelt naar eigen inzicht. ‘Eclectisch’, noemen behandelaars dit, een academisch verantwoorde vertaling van nattevingerwerk.

De vrijblijvendheid regeert. Veertien van de vijftien instellingen bieden nazorg aan zonder dat cliënten worden verplicht daaraan mee te doen, terwijl bij ‘drugsminderaars’ en vers afgekickten the day after de belangrijkste periode is. Iedere patiënt kan zich dus aan het toezicht ontrekken wanneer hij dat zelf wil, waardoor onvermijdelijk de terugval wacht.

Met als motto ‘resultaten scoren’ wil de branche nu haar leven beteren. Onder de bescheiden titel Verslavingszorg kan nóg veel beter houdt ‘het wereldje’ op 22 november een bijeenkomst in Amsterdam waar behandelingen met bewezen effect op een rijtje worden gezet door een wetenschapper die met deze resultaten zijn doctorstitel scoort. Ook worden meer eenduidige richtlijnen gepresenteerd waar behandelaars zich aan moeten houden. In alle rapporten is nu de term ‘evidence-based’ het toverwoord, als reactie op het kwakzalvende verleden.

De opmars over het Amsterdam Rijnkanaal

“Het is hard nodig dat er meer overzicht komt in behandeling van verslaafden. Op dit moment regent het kritiek van alle kanten”, zegt André van Gageldonk, verslavingsdeskundige van het Trimbosinsituut, die meeschreef aan het rapport uit 2004. “Laat instellingen bijvoorbeeld eerst eens registreren wat er nu over een langere periode met hun cliënten gebeurt. Op enkele uitzonderingen na gebeurt dat nog steeds niet.”

Of het met alle nieuwe systemen en protocollen straks werkelijk beter zal gaan, durft Van Gageldonk niet te voorspellen. “Ik heb geleerd bescheiden te zijn in het stellen van doelen,” zegt hij. “Mensen veranderen hun gedrag niet zo gauw. En het lijkt nu alsof de sector weer te snel wil veranderen. Het personeel ziet zo een extra managementlaag komen die hun van alles oplegt, en dat maakt ze kopschuw.”

De drugshulpverlening is de afgelopen jaren inderdaad volop in beweging gekomen. Voor artsen en psychologen die in verslavingszorg krijgen werken, komt er volgend jaar een aanvullende theoretische opleiding over drugsverslaving aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Ook komt er volgend jaar een registratiesysteem voor daklozen en verslaafden in de Amsterdam. Zelfs met afkicken onder dwang, ooit het ergst denkbare in een sector met een ‘progressief’ zelfbeeld, is in 2004 bij wijze van experiment begonnen. Maar ook die verplicht afgekickten worden ze als ze eenmaal vrij zijn niet goed bij de kraag gehouden. Dus de eerste uitkomst van dit dwang-experiment, die eind dit jaar wordt verwacht, laat zich makkelijk voorspellen.

Zolang er geen consequente nazorg wordt geboden en de junks na hun vrijlating terugkeren naar de omgeving waarin ze verslaafd raakten, heeft afkicken weinig zin. Omdat patiënten niet langdurig worden gevolgd, blijven mensen op grote schaal buiten de boot vallen. En die vrijblijvendheid heet dan humaan.

De neprivier richting Amsterdam, waar ook de haring en andere zeevis in zwemt.

Maar kun je werkelijk beweren dat meer dan 13.000 mensen uit humane overwegingen op een maatschappelijk zijspoor zijn gezet zonder hoop daar ooit weer van af te raken, en met alle bijbehorende overlast? Terwijl wereldwijd de vele patienten die wel succesvol afkickten bewijzen dat een drugsvrij leven voor de gemiddelde junk best haalbaar is? Als uit alle onderzoeken blijkt dat de grootschalige, klakkeloze methadonverstrekking haar doel mist, is dan niet de logische conclusie dat die moet worden afgeschaft?

Zeker is dat medelijden alleen nut heeft voor hulpverleners die kicken op een goed zelfgevoel. Want met empathiejunks schieten verslaafden even weinig op als met het brandmerk van hersenzieke.

Doordat extreme gevallen de toon zetten voor de hulp aan alle verslaafden, worden ze geen van allen meer aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Als de meeste therapieën bovendien op kwakzalverij blijken te berusten, is gedwongen afkicken gevolgd door een consequente heropvoeding in een drugsvrije omgeving juist een veel humaner alternatief. Alleen zal die aanpak van zowel junk als hulpverlener serieuze inspanning vragen, en het is maar de vraag of beiden uit hun zelfgebouwde draaimolen willen stappen.

Nu, drie jaar later, loop ik maar weer eens over de Wallen en door de Warmoesstraat op zoek naar oude bekenden. In elkaar gedoken wachten enkele Afrikaanse dealers en een een man die eruitziet als een gangsta-rapper op hun klanten.

Onder de klanten herken ik een cliënt van drie jaar geleden, verder verschrompeld en nog even hongerig naar dope. Op het fietsenbruggetje nadert een bekend gezicht zonder tanden op een ‘gevonden’ tweewieler. “Fietsje kope?” Tien euro is echt geen geld. Zo vind ik deze avond toch nog een duidelijk meetbaar effect van dertig jaar verslavingszorg: een bloeiende straateconomie.

4 Replies to “The Devil made me do it…. (over drugsverslaving)”

  1. Heel herkenbaar allemaal.
    Vaak roepen de verslaafden ( althans bij mij) een soort moedergevoel op waardoor je het gevoel krijgt dat je hen moet helpen. Helaas tevergeefs.
    Het wordt inderdaad tijd om het tij te keren d.m.v. een andere aanpak maar het is zo complex en er hangen zo veel factoren samen waardoor het bijna onmogelijk lijkt. Maar, het moet toch te doen zijn?!
    Top, dat je dit gedaan hebt en dat je het onder ogen brengt.

    De drie boekjes van Carlos Castaneda zijn ook een poos populair geweest.

    Mooie foto’s trouwens en mooie plekken.

  2. Dat zie ik wel meer in documentaires over drugsgebruikers dat de terugval meteen begint wanneer ze terug komen in hun oude situatie. De NPO heeft vrij veel programma’s en documentaires over drugs(gebruik) dat hele gedoogbeleid lijkt soms wel een werkgelegenheidsproject voor journalisten.

    Maar het werk allemaal sowieso ondermijnend voor je leven. Toch gek dat een partij als D66 (rookvrij in een generatie) het verbod op cannabis en allerhande andere drugs weg hebben wil. Daar ook bijna alleen maar iets kwaadaardigs achter zitten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *