‘Mijn handen gewassen in onschuld’… (Psalm 73)

Waar vind je zulke velden nog: Dudeldorf Zuidelijke Eifel met knoopkruid en

De Psalm van de dag vanuit De Abdij van Langweer is nummer 73. Hierin zie je hoe de Psalmist Asaf zijn beklag doet, dat het lijkt dat de mensen die niet rechtvaardig en trouw handelen, toch, of juist welvaart en voorspoed kennen. Terwijl de mensen die hun best doen nog iets van het geloof te maken allerlei ellende treft.

Waarvoor zou je dan al die moeite voor je geloof doen, zo vraag Asaf de Psalmist? Alsof je dat als een soort contract met Boven aan zou gaan…

Die zelfde gewaarwording kun je ook lezen in Prediker. De twijfel schemert door of er wel een moreel universum is, of dat de nihilisten/materialisten (D66 ) gelijk hebben. Ruim 2600 jaar later is die vraag nog even actueel, Asaf had je buurman kunnen zijn:

Ja, God is goed voor Israël,
voor hen die zuiver van hart zijn.

Maar wat mij betreft, mijn voeten waren bijna uitgegleden,
mijn schreden waren haast uitgeschoten,

want ik was jaloers op de dwazen,
toen ik de vrede van de goddelozen zag.

Tot aan hun dood zijn er immers geen boeien,
en hun kracht is fris.

Zij verkeren niet in moeiten, zoals andere stervelingen,
en worden niet gekweld met andere mensen.

Tufsteen Maria Laach Eifel

Even later komen we ook een bekende zinsnede tegen die in de Evangelien bij Pilatus te zien is, die zijn handen wast in onschuld als hij Jezus veroordeelt.

Ja, voor niets heb ik mijn hart gezuiverd
en mijn handen in onschuld gewassen.

Want de hele dag word ik gekweld
en mijn bestraffing is er elke morgen.

De Evangelisten waren doordrenkt met de Psalmen, net als Paulus trouwens in zijn brieven.

Juist wanneer jij het goede wilt, in een gecorrumpeerde wereld, dan zal het kwaad je treffen waar de meerderheid vaak onnadenkend in meegaat. Dan word e aangevallen, ‘doe net als de rest!’

Met de nodige slagen om de arm komt de Psalmist op het eind toch tot de conclusie, dat het morele universum moet bestaan. Dus een boomerang in het gezicht voor wie kwaad deden:

Want zie, wie zich ver van U houden, zullen omkomen;
U verdelgt allen die als in hoererij U verlaten.

Maar wat mij betreft, het is voor mij goed dicht bij God te zijn.
Ik neem mijn toevlucht tot de Heere HEERE,
om al Uw werken te vertellen.

Zoals de ervaring tot nu toe leert is ‘al Uw werken’ ook een staat van Zijn: het idee dat je hart op een Rots staat, zoals de Psalmist hier ook bezingt. Dat Zijn zelf – dus zonder allerlei toeters en bellen- genoeg is.

Om dat zo te zien, moet je ook het donkere tegendeel hebben ervaren. Tegen die achtergrond zie je dan ook het Licht.

One Reply to “‘Mijn handen gewassen in onschuld’… (Psalm 73)”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *