Bij het Haje-wegrestaurant De Lepelaar in Flevoland vonden we een spreuk ‘wij reizen niet om aan leven te ontsnappen, maar opdat leven ons niet ontsnapt’. In dit zaterdag-beeldverhaal reizen we weer door het foto-archief van de Eifel, om een impressie te geven van het ontsnappingsoord van afgelopen 10 jaar. Daar in het vulkanische gebergte vind je een totaal andere wereld op slechts 4 uur rijden van Friesland.
Het begon dankzij een journalistieke excursie met de Universiteit Utrecht, onder leiding van geoloog Ronnie van Overmeeren. Toen was het enthousiasme voor dit vulkanische gebied gewekt, dankzij de docent-kwaliteit van Van Overmeeren. Het landschap ging door zijn kennis tot je spreken.
Vervolgens kregen we een speciale fetisj voor lavagroeves, waar je de kolibrivlinders rond het slangekruid zag helikopteren.
We maakten foto’s van Maaren als de Meerfelder Maar, de vulkaanmonden gevuld met water als de Windsborn-krater, vonden bij Daun nog een skipiste die in de zomer een waar bloemenparadijs vormde met een veld lupine, dat je op die schaal enkel nog vindt bij Kamp Westerbork (waar we afgelopen zondag weer waren).
Hoogtepunten waren het Maria Laach in de vroege ochtend, bij de Abdij van vulkanisch steen, een meer in een nog actieve vulkaankrater waar de CO2 nog omhoog borrelt. Maar ook de Germanenbrucke in de Wolfschlucht werd een favoriete terugkeerplek. Je kon de rivier daar zowel rustig als een beek door de kloof zien stromen als kolkend, een woeste rivier.
De Eifel kun je niet voorstellen zonder de rode wouwen, de langvleugelige roofvogels met vorkstaart die overal langs de hellingen zweven. Bij Gees (vlakbij Gerolstein) aan de rand van een puimsteengroeve vonden we nog een fossiel van een enorme trilobiet, een kingsize pissebed in bontzandsteen.
In enkele dagen kon je zo de batterij opladen volgens het idee dat afwisseling de motor is van het bestaan. Is dat ‘aan het leven ontsnappen’, of ‘het leven niet aan je laten ontsnappen’? De lezer mag het zeggen. Zo combineerden we steeds het nuttige met het aangename, iedere keer ontdekte je weer iets nieuws dat je fotografisch vast kon leggen.
Enkele ervaringen zijn ook vastgelegd in ons boek ‘Ecomodernisme, het nieuwe denken over groen en groei’ (Nieuw Amsterdam 2017). Over de steengroeve bij Oberbettendorf, waar je jonge oehoes zag vliegen, de reuzenuilen die in een nis broedden van de steengroeve. Daar troffen we ook deze jagende keizerlibel.
Hoewel de Eifel een natuurpark is, zie je ook dat de agro-industrialisatie is opgerukt. De kleinschalige percelen verdwijnen ten gunste van langgerekte maisplantages voor biogas.
In de steengroeves en vergeten hoekjes blijft zo nog iets van de flora en fauna over die voor de periode Sicco Mansholt nog ‘normaal’ was, in de agrarische lappendeken aan landschapjes en microklimaatjes waarmee heel Europa was bezaaid.
De vrijheid om te reizen, gaan en staan waar je wilt is een kostbaar goed waarvan ik het volle genoten heb. Dat gun je iedereen, die een bestemming in zijn hoofd krijgt waar hij/zij beslist wil zijn. Je reis wordt een pelgrimage wanneer je een bestemming hebt, en op locatie laat je iedere maal je weer verrassen over wat er te ontdekken is. Zo ontsnapt zo weinig mogelijk van het leven aan je.
Met de waarnemingen van een fotograaf, legt hij zijn ziel een moment bloot in het aanschouwen van de foto.