De Psalm van de dag is nummer 126, een lied dat verwijst naar de ballingschap waaruit de stam van Juda en Benjamin terugkeerden, terwijl van de andere 10 stammen onbekend is waar ze bleven nadat ze in Assyrie integreerden. Een religie met de naam ‘Jodendom’ ontstond pas na die ballingschap, zo stellen aanhangers van de zogenaamde ‘Israel’-visie, vernoemd naar de stam van Juda die terugkeerde.
Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren,
waren wij als mensen die droomden.Toen werd onze mond vervuld met lachen
en onze tong met gejuich.
Toen zei men onder de heidenvolken:
De HEERE heeft grote dingen bij hen gedaan!De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan,
daarom zijn wij verblijd.HEERE, breng een omkeer in onze gevangenschap,
zoals waterstromen in het zuiden.Wie met tranen zaaien,
zullen met gejuich maaien.Wie het zaad draagt en dat zaait,
gaat al wenend zijn weg;
maar hij zal zeker terugkomen met gejuich,
en zijn schoven dragen.
De Psalm is dus geschreven na de ballingschap (589 voor de jaartelling), en toen zijn ook de Psalmen gebundeld die aan David zijn toegeschreven. Terwijl David zo 1000 jaar voor de jaartelling koning zou kunnen zijn geweest, met zijn zoon Salomo de enige die de 12 stammen bijeen kreeg na een stevige onderlinge oorlog.