‘Aan de rivieren van Babel’…. (Psalm 137)

…Oost Jeruzalem

De Psalm van de dag is nummer 137, bij mijn generatie bekend als een liedje van Boney M: By the rivers of Babylon, where we wept, and we remember Zion. Het giftige uiteinde van die Psalm is minder bekend, Boney liet die passage weg, anders was het geen hitje geweest. Opmerkelijk is hij wel.

Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij,
ook weenden wij als wij aan Sion dachten.

Wij hadden onze harpen gehangen
aan de wilgen die daarbinnen zijn.

Toen zij die ons gevangenhielden, daar woorden van een lied van ons verlangden,
en wie ons omvergeworpen hadden, blijdschap:
Zing voor ons een van de liederen van Sion!

zeiden wij: Hoe zouden wij een lied van de HEERE zingen
in een vreemd land?

De Tempel van Salomo waarnaar de Tempeliers zich vernoemden

De stammen van Juda en Benjamin zouden na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel van Salomo door de Babyloniers worden afgevoerd naar Babel. De andere 10 stammen van Israel waren al overwonnen door de Assyriers, weggevoerd, daar geassimileerd. Die zouden niet terugkeren, de Judeers en Benjaminieten wel.

Met de Babylonische ballingschap ongeveer 6 eeuwen voor de jaartelling ging het dus helemaal mis, ze kregen eens een koekje van eigen matsesdeeg. En dan vragen de Judeers (en Benjaminieten) die de Bijbel na terugkeer samenstelden, of de kinderen van hun vijanden tegen de rots te pletter geslagen kunnen worden:

HEERE, denk aan de Edomieten,
aan de dag dat Jeruzalem viel,
toen zij zeiden: Haal neer, haal neer die stad,
tot op haar fundament!

Dochter van Babel, die verwoest zult worden,
welzalig is hij die u uw misdaad vergelden zal,
die u tegen ons begaan hebt.

Welzalig is hij die uw kleine kinderen grijpen
en tegen de rots verpletteren zal.

Stel dat Boney M dit had gezongen met zijn achtergrondzangeresjes. ‘Blessed be the man that grabs their little children and crushes their heads against the rocks’. Het is dus ‘welzalig’ volgens de Judeers wanneer er mensen opstaan die uit wraak de kinderen van hun tegenstanders tegen de rotsen dood slaan. Nou ja, geldt er niet een ongeschreven regel ‘over de Joden niets dan goeds’… Laten we onze kaken op elkaar houden, sshhht.

In Psalm 136 zagen we al dat God’s goedertierenheid nogal partijdig is, alleen voor 1 etnische groep gereserveerd, Zijn renpaardjes waarop hij wedt tot eer en glorie van Zichzelf, terwijl de rest zonder pardon uitgeroeid kan worden.

Laten we er om strafrechtelijke redenen maar niets over zeggen. Rigje van der Heide van het Openbaar Ministerie en hun Discriminatiemeldpunt van het Ministerie van Liefde wil mij immers voor groepsbelediging vervolgen, vanwege commentaar op de assymetrie in waardering van groepen mensen, besproken in een zondagspreek…

One Reply to “‘Aan de rivieren van Babel’…. (Psalm 137)”

  1. Één vers isoleren van de (historische) context kan soms tot rare conclusies leiden.
    De schrijver van deze psalm schreef in de context van de Babylonische ballingschap. De vernietiging van Jeruzalem en de tempel. Het doden van een groot deel van de bevolking en in slavernij brengen van die overbleven. Zoals in veel psalmen vraagt de schrijver God om recht te doen. Om de Babyloniërs terug te betalen. Mij komt de wrake toe, zegt God, ook in het Nieuwe Testament.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *